Deel I: over het ideaalbeeld van één kerk in de vroegchristelijke kunst
én over schapen en de eindtijd
Bucolische dichtkunst en Jezus als Goede Herder
In de zogenaamde bucolische (pastorale of herders) poëzie wordt in de klassieke oudheid het leven op het platteland geïdealiseerd opgevoerd. Herders zijn de hoofdpersonen in dit literaire genre. Ver van de drukte van de grote stad wonen zij in een idyllisch landschap waar het goed toeven is. Het is een plaats van liefde, vrede en geluk, een plaats van verfrissing en verkwikking, heldere en koele waterbronnen en schaduwrijke plekken. Het is er nooit te koud en nooit te warm; het is een plaats van eeuwige lente.
In de buitenhuizen van de welgestelden dweepten de bewoners met het idyllische beeld van het eenvoudige landleven. We treffen die romantische beeldvorming veelvuldig aan in de vorm van muurschilderingen en vloermozaïeken: voorstellingen van herders omringd door hun kudde in een aangenaam landschap. Er wordt muziek gemaakt en gedanst. Populair was ook het thema in de beeldhouwkunst van een herder met een kalf, een lam of een schaap op de schouders.
Links: Herder draagt een kalf, Grieks origineel, vijfde eeuw v.Chr, Acropolis Museum,
Athene
Rechts: herder draagt een ram, Romeins kopie naar een Grieks origineel,
The Cleveland Museum of Art
De Goede Herder
In de Evangeliën lijkt het er sterk op dat Jezus aansluit bij de populaire beeldvorming over het herdersleven in zijn tijd. Hij schets een schitterend beeld over zichzelf, dat van de Goede Herder! Híj is het die de schapen op zijn schouders draagt naar die verrukkelijke grazige weiden, naar het koele water en schaduwrijke plekken, naar de paradijselijke tuin, naar een eeuwig leven in het hiernamaals in het bijzijn van God. Het beeld verwijst naar de hemelse gelukzaligheid waar de Goede Herder de schapen van zijn kudde naar toe brengt. Daar zal het hen aan niets ontbreken. (Psalm 23)
(Christus als?) de Goede Herder, ca 300, Musei Vaticani, Museo Pio Cristiano, Rome
Jezus in het Johannesevangelie (10, 11-20):
“Ik ben de goede herder die zijn leven geeft voor zijn schapen. Maar een gehuurde knecht slaat op de vlucht als hij een wolf ziet aankomen. Hij laat de schapen in de steek en de wolf jaagt de schapen uit elkaar en doodt ze. De knecht vlucht, omdat hij niet zelf de eigenaar van de schapen is. Daarom geeft hij niet echt om de schapen. Ik ben de Goede Herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Die moet Ik ook bij deze kudde brengen en ze zullen naar mijn stem luisteren. En uiteindelijk zal er nog maar één kudde zijn, met één herder.”
Jezus in het Lucasevangelie (15, 4):
“Wanneer iemand onder u honderd schapen heeft en er een van verliest, laat hij dan niet de negenennegentig achter om op zoek te gaan naar het verlorene, totdat hij het vindt?’ En als hij het gevonden heeft, legt hij het verheugd op zijn schouders en thuisgekomen roept hij vrienden en buren bijeen, en zegt hun: verheugt u met mij, want ik heb mijn verloren schaap teruggevonden. Ik zeg u: Zó zal er meer vreugde zijn in de hemel over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering behoeven.”
Het symbolische beeld dat Jezus over zichzelf schetst sluit ook aan bij vooruitwijzingen naar de komst van de Verlosser in het Oude Testament.
Psalm 22/23: 1-2:
“De heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken. Hij wijst mij te liggen in grazige weiden; hij voert mij naar de wateren der rust.”
Heilsprofetie van Jeremia (23, 1-3):
“Gij hebt mijn schapen verspreid en hebt ze niet willen zoeken, nu kom ik u zoeken…ik zal mijn schapen weer verzamelen uit alle landen, waarheen ik hen heb verstrooid; ik zal ze terugbrengen naar hun eigen stal, hun eigen weide. En ze zullen weer één grote kudde worden.
Grafsteen in de catacombe van Domitilla, Rome,
GERONTI VIBAS IN DEO: Gerontius leef in God.
Het schaap, de gelovige Gerontius, ligt aan de voeten van God, de Goede Herder die met de panfluit en herdersstaf werkelijk als een herder wordt voorgesteld.
Deksel van een Romeinse Sarcofaag met Christus als Goede Herder te midden van zijn kudde, ca. 270-300, Musei Vaticani, Museo Pio Cristiano, Rome
Christus als Goede Herder met herdersstaf, geflankeerd door de twaalf apostelen en twaalf schapen. Links en rechts zijn herders bezig met de verzorging van schapen. Romeinse sarcofaag, ca. 375-400, Musei Vaticani, Museo Pio Cristiano, Rome.
Christ as the Good Sheperd, sarcophagus, Musei Vaticani, Museo Pio Cristiano, Rome
Sarcofaag van Constantius III, ca. 450, Mausoleum van Galla Placidia, Ravenna
Twee schapen naderen Christus, voorgesteld als het Lam Gods. Onder het Lam stroomt het water van de vier paradijsrivieren over de flanken van de Paradijsberg naar beneden. Door het offer van het Lam Gods kunnen de volgelingen van Christus zich eeuwig laven aan het koele en heldere water in het Paradijs. De dadelpalmen hangen vol vruchten en de schaduw van de bomen zorgt voor verkwikking.
Eén grote kudde: de verenigde kerk uit de besnijdenis én de kerk uit het heidendom
Zeker in de tijd van Jezus was het zonder precedent dat een geloof openstond voor iedereen. Een godsdienstige overtuiging beperkte zich in die tijd tot één etnische gemeenschap. Jezus heeft tijdens zijn leven echter duidelijk gemaakt dat zijn boodschap gericht was tot alle volkeren van de hele wereld. Daarom wil ik nog een keer wijzen op het citaat uit het Johannesevangelie waarin Jezus zegt: “Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Die moet Ik ook bij deze kudde brengen…” (Johannes (10,16) én wil ik ook nog een keer het citaat uit de heilsprofetieën van Jeremia in herinnering brengen: “…ik zal mijn schapen weer verzamelen uit alle landen, waarheen ik hen heb verstrooid; ik zal ze terugbrengen naar hun eigen stal, hun eigen weide. En ze zullen weer één grote kudde worden.” (23, 3)
De opdracht met Pinksteren en de missiereizen van Paulus mogen worden verstaan in het verlengde van de aangehaalde citaten. In een van zijn brieven verwoordt Paulus het als volgt: “Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Of wij nu Joden of Grieken zijn, slaven of vrije mensen, wij zijn allen gedoopt in de kracht van één en dezelfde Geest en zijn daardoor één lichaam geworden. Een lichaam bestaat immers niet uit één deel, maar uit vele.” (1 Korinthiërs 12: 13).
Het lichaam waarvan in de brief van Paulus sprake is, is de kerk, het mystieke lichaam van Jezus. Omdat Maria de moeder van Jezus is, is een van haar titels Mater Ecclesiae, Moeder van de kerk. Als moeder heeft zij Jezus immers in zich gehad, haar lichaam was de woonplaats van haar Zoon. Zo kon zij uitgroeien tot de personificatie van de woonplaats van Jezus op aarde: de christelijke kerk.
De aanbidding van de herders bij de kribbe van Jezus wordt opgevat als de eerste herkenning van Jezus vanuit het joodse geloof; het betekent de oorsprong van ‘de Kerk uit de besnijdenis’.
De Wijzen uit het oosten zijn de eersten van buiten de joodse gemeenschap die Jezus erkennen. De mannen worden wel opgevat als koningen omdat zij worden gezien als de vertegenwoordigers van al de heidense volkeren op aarde die Jezus als hun koning vereren en hem als God aanbidden. In deze gedachte markeert het moment van hun verering van de pasgeboren Jezus de aanvang van ‘de Kerk uit het heidendom’. In de stal van Bethlehem kwamen de twee volkeren bijeen die het nieuwe Volk van God vertegenwoordigen: de ene universele kerk van Jezus, de kerk van het Nieuwe Verbond. Het vroegste ‘geschrift’ dat hier van getuigt is het mozaïek in de Santa Sabina.
Het mozaïek in de Basilica di Santa Sabina in Rome, vijfde eeuw
Ecclesia bipartita, de verenigde kerk die uit twee delen is opgebouwd
We zullen zien dat veel vroegchristelijke voorstellingen vanaf ca. 400 een oecumenische boodschap uitdragen en een religieuze eenheid benadrukken.
De christenen in Rome realiseerden zich maar al te goed dat zij een godsdienst aanhingen die haar basis heeft in de joodse cultuur. Op allerlei manieren wordt benadrukt dat de christen uit het jodendom én de christenen uit de niet-joodse wereld samenkomen in die ene kerk van Christus. Wanneer vanaf ca. 400 de Kerk als personificatie wordt voorgesteld van die twee groepen, zien we twee vrouwelijke gestalten die ieder een deel van de Kerk vertegenwoordigen. Gezamenlijk vormen zij de Ecclesia bipartita (de kerk die uit twee delen is samengesteld), waarin tot uitdrukking komt dat in de kerk van Christus de christenen uit het jodendom en de christenen uit niet-joodse volkeren één geloofsgemeenschap vormen.
De Basilica Santa Sabina is een van de best bewaarde vroegchristelijke kerken. Wanneer u de kerk betreedt en omkijkt, ziet u over de volle breedte van het middenschip, op de binnenzijde van de voorgevel een groot mozaïek (17 meter breed) met gouden letters tegen een azuurblauwe achtergrond.
Het betreft een epigraaf dat informeert over de stichting van de kerk. De tekst begint met de vermelding dat de kerk werd gesticht tijdens het pontificaat van Celestinus (paus van 422-432). De stichter maakt zich bekend als “PETRUS” (in het snijpunt van de diagonalen van het mozaïek), een christelijke geestelijke in Rome afkomstig uit de stad Illyria: “PRESBYTER VRBIS ILLYRICA’ in het huidige Albanië. “…een man die met vertrouwen uitkijkt naar de tweede komst van Christus, want hij gaf arme mensen te eten en leefde zelf in armoede; hij ontvluchtte de goede dingen van het leven en verdient het uit te zien naar het toekomstige leven.” We zullen zien dat het hoopvol uitkijken naar de terugkomst van Christus, een belangrijk motief vormt in de vroegchristelijke kunst. In die tijd ‘wist’ men dat die eindtijd zeer nabij was.
Linkerzijde van de epigraaf: rechterzijde van de epigraaf
"EC[C]LESIA EX CIRCVMCISIONE" "EC[C]LESIA EX GENTIBVS"
Aan weerszijden van het opschrift is een vrouwelijke gestalte afgebeeld. Dit zijn personificaties van de twee kerken waaruit de universele christelijke kerk is voortgekomen. Het onderschrift maakt duidelijk dat de vrouw links “EC[C]LESIA CIRCVMCISIONE” is, de ‘Kerk uit de besnijdenis’, de kerkgemeenschap die voortkomt uit het jodendom. Onder de vrouw rechts lezen we “EC[C]LESIA EX GENTIBVS”, ‘de kerk uit het heidendom’, de kerk uit de niet-joodse volkeren. Tezamen vertegenwoordigen de vrouwen de verenigde christelijke kerk die is voortgekomen uit twee gemeenschappen: de Ecclesia bipartita.
Apsismozaïek van de Basilica di Santa Pudenziana, 4de eeuw
Op voorstellingen van de Ecclesia bipartita kunnen de christenen uit het jodendom worden vertegenwoordigd door Petrus en de christenen uit het heidendom door Paulus.
We treffen Ecclesia Circumcione en Ecclesia ex Gentibus al aan op het apsismozaïek van de Santa Pudenziana in Rome. Het mozaïek is tot stand gekomen tijdens het pontificaat van paus Innocentius II (410-417).
apsismozaïek van de Santa Pudenziana, vierde-vijfde eeuw
Omdat in de zesde eeuw er een boog rondom het mozaïek werd toegevoegd is een deel van de voorstelling verloren gegaan en verdwijnt ook nog eens een deel van de nog bewaarde voorstelling achter die boog. Zo herkennen we links en rechts van het kruis twee van de vier gevleugelde dieren uit de Openbaring van Johannes (4:7 en 8): de gevleugelde leeuw en de gevleugelde stier. We zien helemaal links nog een deel van de gevleugelde mens en helemaal rechts de gevleugelde adelaar. Later zou de kerkvader en heilige Hiëronymus (ca. 341-420) in deze dieren de vier evangelisten herkennen.
Aan weerszijden van de troon treffen we nog maar tien apostelen aan. Aan de rechterzijde van Christus herkennen we Paulus aan zijn plaats op vroegchristelijke voorstellingen. Hij neemt in deze periode vaak de belangrijkste plaats aan de rechterzijde van Christus in. Hiermee wordt het belang van Paulus aangeven voor de niet-joodse Christenen. Dat kennen we nog steeds wel! Zo zal aanstaande maandag premier Rutte voor de bordesfoto aan de rechterzijde van de koning en minister Kaag als eerste vice premier aan de linkerkant van het staatshoofd plaatsnemen.
In Rome konden de christenen zich makkelijk met Paulus identificeren. Als Romein was Paulus immers de belangrijkste verkondiger van de leer van Christus onder niet-joden. Hij kan daarom met recht ‘Apostel van de heidenen’ worden genoemd. Op zijn schoot ligt een opengeslagen boek met Latijnse letters. Achter hem houdt de personificatie van Ecclesia ex Gentibus een lauwerkrans boven zijn hoofd.
Aan de linkerkant van Jezus zit Petrus. We herkennen hem aan zijn witte baard en korte witte haren. Omdat de onderkant van het mozaïek voor een deel schuil gaat achter de rechterzijde van de toegevoegde boog kunnen we helaas het boek dat Petrus op zijn schoot heeft liggen op de afbeelding niet zien. Op de openliggende pagina’s schijnen Hebreeuwse letters te staan. Als jood is Petrus natuurlijk de belangrijkste vertegenwoordiger van de kerk uit de besnijdenis. Hij bevindt zich aan de linkerzijde van Jezus. Achter hem houdt de verpersoonlijking van Ecclesia Circumcione de lauwerkrans boven zijn hoofd. genoemd. Op zijn schoot ligt een opengeslagen boek met Latijnse letters. Achter hem houdt de personificatie van Ecclesia ex Gentibus een lauwerkrans boven zijn hoofd.
Aan de linkerzijde van Jezus zit Petrus. We herkennen hem aan zijn witte baard en korte witte haren. Omdat de onderkant van het mozaïek voor een deel schuil gaat achter de rechterzijde van de toegevoegde boog kunnen we helaas het boek dat Petrus op zijn schoot heeft liggen op de afbeelding niet zien. Op de openliggende pagina’s schijnen Hebreeuwse letters te staan. Als jood is Petrus natuurlijk de belangrijkste vertegenwoordiger van de kerk uit de besnijdenis. Achter hem houdt de verpersoonlijking van Ecclesia Circumcione de lauwerkrans boven zijn hoofd.
De voorstelling van Christus op de troon is een beeld dat is gebaseerd op de visioenen uit de Openbaring waarin hij terugkeert op aarde als het Lam op de troon. (Openbaring: o.a. 5,6). De vier gevleugelde wezens flankeren in Johannes’ visioenen de troon van het Lam. Het grote kruis op het mozaïek is in de theologie het “teken van de Mensenzoon” waarover wordt verhaald in het 24ste en 25ste hoofdstuk van het Evangelie van Mattheus. Met dit kruis verschijnt de Mensenzoon in de eindtijd. In die dagen zal hij hiermee de ultieme overwinning op al het aardse behalen. Petrus en Paulus zijn de twee grote vertegenwoordigers van de verenigde Kerk die verwachtingsvol uitkijkt naar die terugkomst van Christus die in de toekomstvisioenen van de Openbaring wordt beschreven.
In zijn totaliteit kunnen we de voorstelling van het apsismozaïek omschrijven als een symbolische weergave van de verenigde Kerk die uitkijkt naar de tweede komst van Christus op aarde. Die terugkomst zal uitmonden in het Laatste Oordeel waarbij ieder zijn plaats krijgt toegewezen. Er zal een scheiding worden gemaakt tussen de schapen en de bokken. Voor de uitverkorenen zal er de eeuwig grazige weide en het koele en heldere water van de paradijsstromen zijn. Dit is fraai uitgebeeld op de sarcofaag met een symbolische voorstelling van het Laatste Oordeel.
Deksel van een sarcofaag met het Laatste Oordeel, eind derde-begin 4de eeuw, Metropolitan Museum of Art, New York.
“Wanneer de Mensenzoon in zijn oordeel komt … zal hij plaats nemen op de troon … En alle volkeren zullen voor hem samenkomen, maar hij zal ze van elkaar scheiden, zoals een herder scheiding maakt tussen schapen en bokken. En de schapen zal hij aan zijn rechterhand plaatsen, de bokken aan zijn linkerhand.” (Mattheus 25: 31-33)
Op de sarcofaag naderen de schapen vanaf de rechterzijde van de goddelijke rechter. Ter verwelkoming krijgt het voorste schaap een aai over zijn kopje. De voorste van de bokken die de rechter vanaf diens linkerzijde naderen wordt door het teken met de linkerhand duidelijk gemaakt dat hij niet welkom is.
Mozaïek in de linker apsis van de Basilica di Santa Costanza, 4de eeuw, Rome
Op de sarcofagen uit het laatste kwart van de vierde eeuw en op latere apsismozaïeken treffen we veelvuldig schapen aan die vanuit Jeruzalem en Bethlehem optrekken naar het Lam op de Paradijsberg. Een vroeg voorbeeld hiervan treffen we aan op het apsismozaïek van het linker schip in de Santa Costanza in Rome.
Traditio legis, Christus geeft de wet aan Petrus, mozaïek van de linker apsis uit
de vierde eeuw in de Santa Costanza, Rome
Christus bevindt zich op de wolken boven de Paradijsberg. Vanuit het mozaïek herkennen we Paulus weer aan de rechterzijde van Christus en Petrus links. Ook hier worden zij opgevoerd als personificaties van de Kerk uit het heidendom en de Kerk uit de besnijdenis. Rechts van Paulus en links van Petrus lopen schapen naar Christus. De dieren stellen de gelovigen voor van de twee delen van de kerk. Als Ecclesia bipartita, als de verenigde kerk komen zij bij Jezus bij elkaar. De schapen lopen over de groene grazige weide in de richting van de stromen die op de Paradijsberg ontspringen. De voorstelling wordt weer afgesloten door twee dadelpalmen vol met vruchten. Het zal hen aan niets ontbreken.
De stammen van de bomen gaan deels schuil achter kleine gebouwtjes. We zullen zien dat we de bouwwerken mogen opvatten als Jeruzalem (links) en Bethlehem (rechts).
De schapen komen uit verschillende steden bij elkaar in de verenigde kerk van Christus.
In 432 gaf paus Sixtus III (paus 432-440) opdracht tot de bouw van de Basiliek Santa Maria Maggiore. De mozaïeken van de Santa Maria Maggiore vormen met afstand de belangrijkste mozaïekcyclus die uit de voegchristelijke periode bewaard is gebleven. Het mozaïekprogramma vat de Bijbelse geschiedenis van het volk Gods samen vanaf Abraham tot en met de komst van Christus op aarde én verwijst naar terugkomst van Jezus.
Mozaïeken op de triomfboog van de Santa Maria Maggiore, 430-432, Rome.
De triomfboog bevindt zich vóór het apsismozaïek
De Hetoimasia op de triomfboog van de Santa Maria Maggiore
Bovenaan in het midden van de triomfboog zien we binnen een blauwe cirkel een volledig met edelstenen bezette lege troon. Het is de zogenaamde Hetoimasia, de gereedstaande troon voor Christus waarop hij kan plaatsnemen wanneer hij terugkeert op aarde. (Openbaring, o.a. hoofdstuk 4)
Ook hier zien we dus weer het symbolisch beeld van de kerk die, na de Hemelvaart van Christus uitkijkt naar zijn wederkomst. Tot die tijd is de paus, als opvolger van Petrus, de plaatsbekleder van Christus op aarde. Onder de zetel lezen we “SIXTUS EPISCOPVS PLEBI DEI”: Sixtus, bisschop/herder van het volk Gods. Paus Sixtus presenteert zich hier als herder van de kudde en identificeert zich met Jezus als de Goede herder van het volk Gods. Tot op heden is de kromstaf het uiterlijke waardigheidsteken van een bisschop. Die staf is afgeleid van de traditionele herdersstaf. (zie de grafsteen van Gerontius en de sarcofaag in het Museo Pio Cristiano in Rome)
De kerkgemeenschap die in afwachting is van de terugkomst van Christus op aarde wordt weer vertegenwoordigd door de belangrijkste representanten van de in Christus verenigde kerk: Petrus en Paulus.
Links draagt Petrus een boek met Hebreeuws schrift. Hiermee wordt hij voorgesteld als de vertegenwoordiger van de kerk uit het jodendom. Als vertegenwoordiger van de leden van de kerk uit het heidendom draagt Paulus een boek met Latijnse letters.
Jeruzalem, (‘HIERVSALEM’ rechts boven) Bethlehem, ('BETHLEEM’ links boven)
Details van de triomfboog van de Santa Maria Maggiore
Links onderaan op het mozaïek van de triomfboog staan zes schapen voor de ommuring van een stad. Blijkbaar is het Jeruzalem boven de stadsommuring rechts lezen we namelijk: ‘HIERVSALEM’. Rechts onderaan zien we een bijna identieke voorstelling. Het belangrijkste verschil met de voorstelling links is dat de schapen blijkbaar voor de ommuring van staan. Ook in deze voorstellingen kunnen we de schapen opvatten als vertegenwoordigers van de kerk uit de besnijdenis en de kerk uit het heidendom. Na hun lange tocht kwamen de Wijzen in Jeruzalem bij elkaar om van daaruit verenigd op te trekken naar de geboorteplaats van Jezus om hem als hun opperheer te herkennen. Zij zijn de eersten uit de niet-joodse gemeenschap die Jezus als hun opperheer aanbidden. De herders uit Bethlehem waren de eersten uit de joodse gemeenschap die naar Christus kwamen om hem te vereren.
apsis van de Basilica di Sant'Apollinare in Classe
De Basilica di Sant'Apollinare in Classe is gewijd aan de heilige Apollinaris (1ste eeuw). Hij zou door niemand minder dan Petrus zijn aangesteld als eerste bisschop van Ravenna. In het jaar 75 of 78 werd hij opgepakt, gefolterd en gedood. Later werd op zijn graf een herinnering aan hem gebouwd. In 532 verscheen op die plaats de huidige kerk.
Bisschop Apollinaris, detail apsismozaïek Sant'Apollinare in Classe
Helemaal bovenaan over de volle breedte van het mozaïek in de Sant’Apollinare is de gezamenlijke tocht van de schapen vanuit de twee steden naar de hemelse herder, in het medaillon, voorgesteld. Hij wordt geflankeerd door de vier dieren uit de Openbaring.
Vier van de zes schapen die vanaf de stadspoort aan de rechterkant optrekken naar Christus. Detail van het apsismozaïek in de Sant’Apollinare in Classe.
De voorstellingen van de schapen die vanuit hun woonplaatsen Bethlehem en Jeruzalem optrekken vertonen in de loop der tijd steeds meer overeenkomsten. De dieren trekken op vanuit verschillende ‘schaapstallen’: Bethlehem en Jeruzalem. Het doel van de tocht is voor beide kuddes hetzelfde: het Lam Gods op de Paradijsberg. Uit de berg ontspringen de paradijsstromen. Ik beperk mij daarom verder tot overzichts- en detailfoto’s met af en toe een korte verklaring.
Apsismozaïek van de Basilica di Santa Prassede, 9de eeuw, Rome
Apsismozaïek van de Basilica di Santa Prassede
Details Apsismozaïek van de Basilica di Santa Prassede, het Lam op de Paradijsberg
Het Lam op de Paradijsberg is een beeld van het Lam dat wordt opgeroepen in de Openbaring van Johannes: “Ik zag het Lam op de berg Sion staan…“ (Openbaring 14: 1-5). De Berg Sion staat in de Openbaring allegorisch voor de hemelse stad. Hier verzamelt zich de “Grote Menigte” rondom het Lam. De schapen die op de voorstelling naar het Lam toelopen staan symbolisch voor die grote groep mensen die, in de beschrijving van Johannes niet is gezwicht onder repressie van het Beest en zijn aanhangers.
Apsismozaïek in Basilica di San Clemente al Laterno, 1130-1140, Rome
Het mozaïek is een getrouwe reconstructie van het mozaïek uit vijfde/zesde eeuw dat zich in de apsis van de onderkerk van de San Clemente bevond.
Onderaan het apsismozaïek van de San Clemente begeven
twaalf schapen zich in de richting van het Lam Gods.
Boven in rondboog van de stadpoort lezen we “BETHLEEM”, het vertrekpunt voor de kudde uit Israël en rechts “HIERVSALEM”, de plaats van waaruit de eersten uit het heidendom tot Christus komen.
Apsismozaïek van de Santa Maria in Trastevere, 12de eeuw, Rome
De kerk uit de 12de eeuw is gebouwd volgens het schema van de vroegchristelijke basilieken.
Ook op het apsismozaïek in de Santa Maria in Trastevere worden de schaapstallen van de schapen benoemd als de steden ‘HIERVSALEM’ en ‘BETHLEHEM’.
Het laatste mozaïek dateert uit de 12de eeuw. Het vroegste mozaïek dat bewaard is gebleven met het thema van de kuddes die geassocieerd worden met de steden Bethlehem en Jeruzalem bevindt zich in de Santa Maria Maggiore is ca. 430-432 gedateerd. De vroegste voorstellingen van de schapen die in verband worden gebracht met de twee kuddes die samenkomen in de kerk van Christus troffen we al aan op een sarcofaag ca. 375-400 in het Musei Vaticani, Museo Pio Cristiano.
De populariteit van het thema geeft wel aan dat het een belangrijk punt was voor de gelovigen buiten de joodse gemeenschap. Men hechtte er blijkbaar veel belang aan erop te wijzen tot dezelfde geloofsgroep te behoren als de joodse christenen.
In vogelvlucht hebben we de ontwikkeling van het thema Ecclesia bipartita in de beeldende kunst gevolgd. Heel veel is er gedurende die periode niet aan veranderd. De Goede Herder op sarcofagen nam op mozaïeken de gedaante aan van het Lam Gods, maar die voorstelling bleef dezelfde symbolische lading dragen: “Ik ben de goede herder die zijn leven geeft voor zijn schapen … Ik geef mijn leven voor de schapen. Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Die moet Ik ook bij deze kudde brengen en ze zullen naar mijn stem luisteren. En uiteindelijk zal er nog maar één kudde zijn, met één Herder.” (Johannes:10, 11-20) Het gaat dus om die ene kudde die samengebracht wordt door Jezus in die ene kerk. De Goede Herder heeft zich als Lam Gods voor de verlossing van de mensen opgeofferd. De kudde van de Goede Herder kan nu voor eeuwig rusten in de grazige weiden en uit de Paradijsberg zal altijd helder en koel water blijven stromen.
De Goede Herder, Mausoleum van Galla Placidia, mozaïek vijfde eeuw, Ravenna, Itaië
detail mozaïek Goede Herder, Mausoleum van Galla Placidia
“De heer is mijn herder, mij zal niets ontbreken. Hij wijst mij te liggen in grazige weiden; hij voert mij naar de wateren der rust.“ Psalm 22/23: 1-2. Het kruis dat de Goede Herder in de hand heeft verwijst naar Christus als het Lam Gods, dat zijn leven heeft gegeven voor zijn schapen.
“Of wij nu Joden of Grieken zijn, slaven of vrije mensen, wij zijn allen gedoopt in de kracht van één en dezelfde Geest en zijn daardoor één lichaam geworden. Een lichaam bestaat immers niet uit één deel, maar uit vele.” (Paulus 1 Korintiërs: 13). We hebben al gezien dat uit deze tekst een fraaie oecumenische gedachte spreekt. In het tweede deel van deze tweedelige serie zullen we echter zien dat het joodse volk dat zich niet aansluit bij die verenigde kerk het zwaar te verduren krijgt. In de christelijke kunst vanaf ca. 1100 spreekt een felle antisemitische stemming.
Gebruikte literatuur
- Gerard Wellen, De verbeelding van het woord, I De oudchristelijke wereld (200-600), Een iconografische studie, Baarn, 1999
- Joachim Poeschke, Mosaiken in Italien 300-1300, München, 2009
Comments