Detail van de kruisiging van de apostel Andreas
Inleiding
Niet iedereen zal erbij stilstaan dat in de katholieke kerk vandaag de feestdag van de apostel Andreas wordt gevierd. Hij zou tussen 60 en 66 n. Chr. op 30 november de martelaarsdood zijn gestorven. De gebruikelijke traditie met heiligen is dat de feestdag wordt gevierd op de dag van hun martelaarschap. Dat is de dag dat zij opnieuw geboren worden in de hemel. Het is de geboortedag van het nieuwe en eeuwige leven bij God.
Ik was al op jeugdige leeftijd enigszins bekend met Andreas. Dat kwam door een verhaal dat ik hoorde op de lagere school in Roosendaal.
een spoorwegovergang met andreakruisen
Onze Vincentiusschool stond niet ver van een spoorwegovergang.
Daarom vertelden onderwijzers, verspreid over verschillende schooljaren om de haverklap over de verkeersborden bij die spoorwegovergang om ons te waarschuwen goed op te passen bij het oversteken van de spoorweg en ons te wijzen op de verkeersregels. Natuurlijk kwam dan ook het X-vormige andreaskruis ter sprake. Bij het verhaal hoorden natuurlijk ook allerlei spannende legenden. Veel van die verhalen rondom Andreas ben ik de afgelopen dagen zowel in de literatuur als in de beeldende kunst nergens meer tegenkomen! Ik heb de indruk dat de onderwijzers de verhalen ook wel vertelden onder het motto ‘de waarheid mag een goed verhaal niet in de weg staan'. En is dat niet het uitgangspunt van alle legenden?
Andreas met het andreaskruis
Het andreaskruis verwijst naar de marteldood van Andreas. Het boek dat de apostel draagt is een algemeen attribuut van apostelen. Het verwijst naar de verkondiging van de boodschap van Jezus. Ook de blote voeten zijn een algemeen uiterlijk kenmerk van apostelen. Zij volgen daarmee Jezus die naar de traditie op blote voeten liep.
In vergelijking tot bijvoorbeeld apostelen als Petrus, Johannes, Mattheus en Jacobus speelt de apostel Andreas geen prominente rol in de verhalen van het Nieuwe Testament. In bijna alle verhalen waarin zijn naam wordt genoemd speelt hij een rol op achtergrond. Toch komt hij geregeld voor in de beeldende kunst. Wellicht dat de bijzondere manier waarop de heilige zijn martelaarschap doorstond hiervan de oorzaak is.
Ik beperk mij hieronder tot de verhalen rondom Andreas uit het Nieuwe Testament, de apocriefe geschriften en legenden die in de beeldende kunst een zekere beeldtraditie hebben. Daarbij komen vooral de roeping van de apostel door Jezus en het martelaarschap van Andreas naar voren.
De roeping van Andreas volgens Johannes
In het Evangelie van Johannes is Andreas een leerling van Johannes de Doper. Nadat Johannes de Doper zijn toehoorders had gewezen op Jezus en had verteld over de Zoon van God en het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt, wordt "Andreas, de broer van Simon Petrus" genoemd. Samen met een niet met naam genoemde leerling van Johannes de Doper volgt Andreas Jezus. Evangelie van Johannes: “En Jezus keerde zich om en zag dat zij hem volgden, en zei tot hen: Wat zoekt u? En zij zeiden: Rabbi, waar verblijft U? Jezus zei tot hen: Kom en ik zal het u laten zien. Zij gingen met hem mee en zagen waar hij onderdak had en zij bleven die dag bij Hem.” Omdat hij de eerste met naam genoemde volgeling van Jezus is, wordt Andreas wel ‘De Eerstgeroepene’ genoemd. Na de ontmoeting met Jezus ging Andreas naar zijn broer Petrus en zei: Wij hebben de Messias gevonden en hij bracht hem naar Jezus. (Johannes I: 35-43)
Jan van Scorel, Doop van Jezus in de Jordaan, olieverf op paneel: 120,5 x 156,5 cm, 1527-1530, Frans Hals Museum, Haarlem
Op het schilderij van Jan van Scorel (1495-1562) wordt Jezus door Johannes de Doper gedoopt in de Jordaan . Aan de rechterkant in het midden wordt de ontmoeting van Jezus met Andreas voorgesteld zoals het wordt beschreven in het Johannesevangelie.
Detail Jan van Scorel, Doop van Jezus in de Jordaan
Nadat Johannes de Doper Jezus had gedoopt wijst hij in de traditionele kamelenharen mantel, zijn leerlingen op Jezus (in de rechterbovenhoek van het detail). Andreas en de niet met naam genoemde leerling van Johannes volgen Jezus die naar hen omkijkt.
De roeping van Andreas volgens Mattheus
Het Evangelie van Mattheus beschrijft de eerste ontmoeting van Andreas met Jezus heel anders. Jezus liep langs het Meer van Galilea en zag twee broers die het net uitwierpen in het meer: ‘Simon die Petrus wordt genoemd en Andreas zijn broer, want het waren vissers’. Jezus zei tegen hen: “Volg mij en ik zal mensenvissers van jullie maken.” Toen verlieten zij hun netten en volgden hem. (Mattheus 4,18-21)
Duccio di Buoninsegna (ca. 1255-1319), De roeping van de apostelen Petrus en Andreas, tempera op paneel: 43 x 46 cm,
National Gallery of Art, Washington, Amerika
Detail Duccio, de roeping van de apostelen Petrus en Andreas
Giusto de' Menabuoi, 14de eeuw, fresco: 290 x 350 cm,1375 - 1378, Battistero del Duomo di Padova, Padua, Italië
De vroege renaissancekunstenaar Giusto de' Menabuoi (ca. 1320–1391) is een befaamde leerling(?) van Giotto. Hoogtepunt in zijn werk vormen de schitterende fresco’s op de muren en de koepel van de Doopkapel van Padua.
De kunstenaar schetst een mooi beeld van de roeping van de eerste apostelen.
Op de voorgrond hebben Petrus en Andreas hun bootje tegen de de kliffen van het meer achtergelaten. Achterin de boot liggen netten gevuld met een flinke hoeveelheid vis. Op de rotsachtige bodem van de oever knielen zij voor de voeten van Jezus. Hij draagt hen op vanaf nu vissers van mensen te worden.
Linksboven is een glimp te zien van de kathedraalwijk van de stad Padua.
Detail Giusto de' Menabuoi, het bootje van Zebedeus, Johannes en Jacobus
Onder andere in het Evangelie van Marcus wordt verteld dat Jezus na de roeping van Petrus en Andreas zijn wandeling langs het meer voortzette. Toen hij het bootje van Zebedeus zag die met zijn zonen Jacobus en Johannes aan het vissen was, werden ook deze twee broers door Jezus geroepen. Zij lieten alles achter en volgden hem. (Marcus: I: 16-20)
Op het fresco heeft vader Zebedeus de netten nog eens uitgeworpen, maar Jacobus en Johannes weten niet hoe snel ze met hun bootje naar de oever moeten varen.
Domenico Ghirlandaio, de roeping van Petrus en Andreas,
fresco: 349 x 570 cm, 1481-1482, Sixtijnse Kapel, Vaticaanstad
Detail Domenico Ghirlandaio, de roeping van Petrus en Andreas en
de roeping van Jacobus en Johannes
Op het fresco van Domenico Ghirlandaio (1449-1494) wordt de roeping van Petrus en Andreas over twee scènes verdeeld. Links op de achtergrond staat Jezus aan de waterkant van het meer. De twee vissers zijn met hun bootje naar de oever gevaren en halen het net op. Ze worden door Jezus aangesproken. Op de voorgrond knielen Petrus (links) en Andreas voor Jezus op de grond. Jezus zegent hen en laat hun weten dat zij vissers van mensen zullen worden.
Rechts aan de overkant van het meer is te zien hoe Jezus twee andere vissers oproept hem te volgen. Het zijn Jakobus en Johannes die met hun vader aan het vissen waren. Zij varen met hun bootje naar Jezus. Achter Jezus staan Andreas en Petrus, zij waren al eerder geroepen en zijn blijkbaar met Jezus meegewandeld naar de andere kant van het meer waar zij getuige zijn van de roeping van Jacobus en Johannes. We herkennen Andreas en Petrus aan hun aureool en ze hebben dezelfde kleding en hetzelfde type baard als op de voorgrond.
De vermenigvuldiging van de broden
In het Nieuwe Testament lezen we twee verschillende verhalen over de vermenigvuldiging van de broden. Alleen in het Evangelie van Johannes wordt Andreas specifiek genoemd. Daarom houd ik de versie van het verhaal in dat evangelie aan.
Jezus had een enorme menigte toehoorders op de been gebracht en verzocht zijn apostelen om brood voor hen te kopen, maar daarvoor hadden ze niet genoeg geld. “Een van zijn leerlingen, Andreas de broer van Simon Petrus zei tot Jezus: Hier is een jongen die vijf broden heeft en twee vissen, maar wat betekent dat voor zovelen?” Jezus nam vervolgens het brood en de vissen, hij sprak een dankgebed uit en liet het brood onder de mensen uitdelen. Toen de mensen genoeg hadden gegeten werd het brood verzameld dat over was; er konden nog twaalf korven met brokstukken worden gevuld. (Johannes: 6: 5-14)
Pieter Pourbus, De vermenigvuldiging van de broden,
olieverf op paneel, 1556, Sint-Baafskathedraal, Gent, België
Op het schilderij van de Vlaamse kunstenaar Pieter Pourbus (1523-1584) heeft Jezus een broodje uit de het korfje van de jongeman genomen en zegent het. Rechts van Jezus staan Petrus en Andreas. Met het handgebaar dat Andreas maakt lijkt hij te willen zeggen dat de vijf broodjes en die twee visjes toch bij lange na niet voldoende zijn om de grote menigte te eten te geven. De jongeling houdt het korfje met nog vier broodjes en de twee vissen in de handen en volgt de handelingen van Jezus op de voet. Aan beide kanten naast en ook achter de vier personen in het midden zien we de grote menigte toehoorders.
De opdracht aan de apostelen
Jean Fouquet (ca.1420-1477-’81), De uitzending van de Apostelen,
miniatuur in het Getijdenboek van Étienne Chevallier,
perkament: 21 x 15 cm. 1452-’60, Musée Condé, Chantilly, Frankrijk
De vuurgloed boven in het midden symboliseert de Heilige Geest die zijn stralen naar de elf overgebleven apostelen uitzendt. Veertig dagen na de dood van Jezus was de Heilige Geest in de gedaante van vuurtongen over de apostelen neergedaald. Zij werden vervuld met de kracht van de Heilige Geest. De apostelen kregen de opdracht om de boodschap van Jezus over de hele aarde uit te dragen. In naam van Jezus deden zij wonderen, werden zieken genezen, demonen uitgedreven en zonden vergeven. Hierdoor raakten de mensen overtuigd, bekeerden zich en konden worden gedoopt.
Op de miniatuur raken de stralen van de vuurgloed het water van de fontein, dat daarmee geheiligd wordt. De bekeerden worden gedoopt met de kracht van de Heilige Geest. (zie Marcus 16:15-16: de eerste verschijning van Jezus na zijn dood én Johannes 20: 19-24 én zie ook de Handelingen van de Apostelen 2: 1-13 en Handelingen 2: 14-47 met de toespraak van Petrus voor het volk.) Op de miniatuur van Jean Fouquet staan elf apostelen, Judas was immers niet meer in hun midden en Matthias zou pas later zijn plaats innemen. De apostelen leggen hun hand op het hoofd van de voor hen knielende leerlingen.
In het midden op de voorgrond staat een waterbak die gevuld is met het water uit de fontein waarmee wordt gedoopt. Daarmee voldoen de apostelen aan de opdrachten van Jezus: verkondig het evangelie over de hele wereld, doop mensen die tot geloof zijn gekomen en leer de mensen om te doen wat ik heb gezegd.
Op de voorstellingen van de uitzending van de apostelen moet natuurlijk ook Andreas staan, maar zoals zo vaak herkennen we hem niet aan specifieke uiterlijke kenmerken of onderscheidende handelingen tijdens het moment dat wordt voorgesteld. Op de miniatuur van Jean Fouquet herkennen in feite alleen Petrus links op de voorgrond aan zijn korte witte krullen en zijn vrij korte witte baard en Johannes, rechts in het midden van het groepje met vijf apostelen. We herkennen hem aan zijn gelaat zonder baard, de opvallende krullen en zijn jeugdige, ietwat vrouwelijke voorkomen.
De Handelingen van Andreas en de Legenda Aurea
Met de genoemde opdrachten moet ook Andreas op pad zijn gegaan om het geloof te verkondigen. De zogenoemde Handelingen van Andreas is een apocrief geschrift (tweede eeuw) dat is overgeleverd in verschillende bewerkingen. Er is echter geen enkel geschrift bewaard gebleven dat als compleet kan worden beschouwd. De meeste moderne uitgaven gaan uit van een opvatting dat de overgeleverde tekst van de handelingen vooral betrekking heeft op Andreas' activiteiten tijdens het verblijf in de Griekse stad Patras. Men gaat er vanuit dat de tekst daarvóór betrekking had op missiereizen naar andere gebieden. Volgens de overlevering zou Andreas na Pinksteren het evangelie hebben verkondigd in Griekenland, Rusland en Klein-Azië (vooral het gebied van het huidige Turkije). Overal waar hij kwam verkondigde hij de boodschap van Jezus. In de orthodoxe landen wordt Andreas vereerd als de apostel die als eerste het christelijk geloof heeft verkondigd. Hij is de stichter van de Byzantijnse kerk en komt daarom veel voor op iconen.
Griekse icoon van de apostel Andreas
Omdat Andreas door Jezus als eerste werd geroepen wordt hij in de orthodoxe traditie aangeduid met de titel De Eerstgeroepene (Grieks: Πρωτόκλητος, Prōtoklētos). Net als de apostel Petrus wordt geëerd als de stichter van de Roomse Kerk en de paus als diens opvolger wordt beschouwd, wordt Andreas in de Oosterse kerken beschouwd als stichter en patroon van de Byzantijns-orthodoxe kerken. Volgens de orthodoxe traditie is de patriarch van Constantinopel de apostolische opvolger van Andreas.
Het kruis dat Andreas op iconen draagt verwijst naar zijn martelaarschap en de navolging van Christus.
Andreas drijft de duivel uit bij honden De prediking van Andreas ging gepaard met genezingen en het uitdrijven van demonen. Tegen de achtergrond van de missiereizen van Andreas spelen zich ook een aantal aardige legenden af.
Toegeschreven aan de Meester van Roussillon (Catalonië, actief 1385-1428), Andreas verdrijft demonen uit honden, paneel van het Altaarstuk van Andreas, tempera en vergulding op paneel, ca.1420-‘30,
Metropolitan Museum of Art, New York
In de Griekse stad Nicea zou Andreas de stad hebben bevrijd van duivels die in de gedaante van honden het leven van de mensen zuur maakten. Voor de stadspoorten van Nicea maakt Andreas een zegenend gebaar over de honden. Wanneer u goed kijkt ziet u boven de kop van het witte hondje een zwarte demonisch figuurtje de benen nemen.
Andreas en de bisschop die een jonge vrouw aan tafel uitnodigt In de Legenda Aurea vertelt Jacobus de Voragine uitgebreid het verhaal over een rijke vrouw die zich voordeed als iemand die grote bewondering had voor Andreas en zich wilde bekeren tot zijn geloof. Zij was bereid al haar bezittingen en rijkdom op te geven om hem te volgen. Tijdens hun gesprekken kwam de bisschop steeds meer onder de indruk van haar vaste geloof. Hij nodigde haar uit samen de maaltijd te gebruiken om verder te praten. Daarop zei ze: “Nee vader, vraag mij dat niet! Iemand zou er iets slechts van kunnen denken zodat de glans van uw goede naam schade zou lijden.” De bisschop stelde haar gerust door te zeggen dat zij niet alleen zouden zijn; er waren nog meer gasten uitgenodigd. Er zouden dus geen verhalen over onheus gedrag de ronde kunnen doen. Dat stelde de vrouw gerust. Zij gingen aan tafel zitten en de vrouw nam plaats tegenover de bisschop. Tijdens de maaltijd kwam het de bisschop voor dat de vrouw steeds mooier en aantrekkelijker werd terwijl hem ook het gevoel bekroop dat zij verleidelijk naar hem keek. Hij kon zijn ogen niet meer van haar afhouden. Legenda Aurea: “De bisschop kwam zo onder de indruk van de vrouw dat hij zich voornam haar een oneerbaar voorstel te doen, zodra zich de gelegenheid zou voordoen.” …
Toegeschreven aan de Meester van Roussillon (Catalonië, actief 1385-1428), Andreas ontmaskert de duivel, paneel van het Altaarstuk van Andreas, tempera en vergulding op paneel, ca.1420-‘30, Metropolitan Museum of Art, New York
… Op het moment dat de bisschop zich wil overgeven aan de vrouw kwam er een pelgrim bij het bisschoppelijk paleis die op hoge toon eiste binnen gelaten te worden. De pelgrim ontmaskerde de vrouw als een handlanger van de duivel. De bisschop maakte zich nu bittere verwijten en smeekte luidkeels om vergeving voor zijn verwerpelijke gedrag. De nacht daarop werd de bisschop in een droom geopenbaard dat het de apostel Andreas was geweest die zich als pelgrim had voorgedaan om hem te behoeden voor de misstap, aldus de Legenda Aurea.
Op het schilderij in het Metropolitan Museum of Art zit de bisschop met de mooie jongedame aan tafel. Links staat Andreas met een pelgrimsstaf bij de ingang van het paleis van de bisschop. We herkennen de vrouw aan de zwarte vleugels als handlanger van de duivel.
De kruisiging van Andreas In de Handelingen van Andreas wordt verteld dat in de tijd dat Aegeas proconsul was in de Griekse stad Patras hij de christenen dwong afgoden te aanbidden en offers te brengen. Op het gebed van Andreas zouden afgodsbeelden van hun sokkel zijn gevallen en werden tempels verwoest. Dat zorgde vanzelfsprekend voor problemen met de plaatselijke machthebbers en ook met de heidense priesters en de mensen die niet gevoelig waren voor de boodschap van Andreas. In het verhaal van de bisschop met de duivel konden we al opmaken dat Andreas niet veel op had met seksuele uitspattingen. Hij hield zijn volgelingen een kuise levenswandel voor. Het gevolg daarvan was dat de vele vrouwelijke volgelingen van Andreas na hun bekering weigerden nog seksuele omgang met hun mannen te hebben. Dat viel natuurlijk niet altijd in goede aarde bij de echtgenoten van die vrouwen. Dit zou uiteindelijk leiden tot de marteldood van Andreas.
Maximilla, de vrouw van Aegeas was door Andreas genezen van een dodelijke ziekte. Daarna bekeerde zij zich tot het geloof dat door Andreas werd gepredikt. Dat hield dus ook in dat zij niet meer met haar man het bed kon delen. Na haar bekering en doop bidt Maximilla dan ook bewaard te mogen blijven voor verdere seksuele omgang met haar man. Zij lost dit op door een slavin die blijkbaar erg op Maximilla leek, zich als haar meesteres voor te laten doen. De slavin droeg dezelfde kleren, hetzelfde kapsel, had dezelfde maniertjes en gaat in plaats van Maximilla naar bed met de proconsul. Na verloop van tijd komt het bedrog aan het licht en Aegeas verneemt dat Andreas de oorzaak is van het gedrag van zijn vrouw. Hij liet Andreas gevangennemen, martelen en kruisigen. De kruisiging van Andreas komt erg veel voor in de beeldende kunst, de variatie is echter gering.
Anonieme meester, Museum voor Catalaanse kunst in Barcelona,
paneel met de kruisiging van de apostel Andreas
Buiten de stadsmuur van Patras wordt Andreas vastgebonden aan een X-vormig kruis. Volgens de Handelingen van Andreas zou de apostel er zelf voor hebben gekozen om aan een X-vormig kruis gekruisigd te worden. Net als Petrus achtte hij zich niet waardig om op dezelfde manier als Jezus gekruisigd te worden.
Op de grond liggen zaken die verwijzen naar de marteling van de apostel: een geselzweep en voor de voeten van de beul rechts een ijzeren haak en wolkammen waarmee het lichaam van Andreas werd opengereten. De verhalen vermelden dat hij met touwen aan handen en voeten werd vastgebonden aan het kruis. In de Legenda Aurea vernemen we dat men dat deed omdat de apostel na de uitputtende martelingen al zo was verzwakt dat men bang was dat hij snel zou sterven wanneer men hem met spijkers aan het kruis zou nagelen. Door hem met touwen vast te binden kon men zijn lijdensweg verlengen. Volgens de verschillende versies van de Handelingen van Andreas zou de lijdensweg van de apostel aan het kruis nog twee tot vier dagen hebben geduurd.
Onbekende Steyermarkse schilder (Steyermark is een deelstaat van Oostenrijk, hoofdstad Graz), Martelaarschap van Andreas, paneel: 81,5 x 71,5 cm, ca 1470, Museum Belvedere, Wenen, Oostenrijk
De beulen zijn bezig de benen van Andreas aan het kruis vast te binden. De man links zet zijn voet schrap tegen de onderkant van het been van Andreas. Hij kan het touw nu stevig aantrekken. De man rechts is bezig met een behoorlijk ingewikkelde knoop het been vast te hechten aan het kruis.
Stephan Lochner (1410-1451, Martelaarschap van Andreas, olieverf op paneel: 40 x 40,7 cm, Städel Museum Frankfurt am Main, Duitsland
Het paneel maakt deel uit van twee zijpanelen van een altaarstuk met de individuele martelaarschappen van de apostelen.
Op de voorstelling richt Andreas zich tot zijn volgelingen. Hij spreekt hen moed in en houdt hen voor ondanks de kwellingen die hen te wachten staan standvastig te zijn in het geloof.
Otto van Veen (1556-1629), Kruisiging van Andreas, olieverf op doek:
437 x 287 cm. 1590, hoofdaltaar van de Sint Andreaskerk, Antwerpen
De kruisiging van Andreas is een veelvoorkomend thema in de kunst van de Barok. Men zag in de manier waarop Andreas het martelaarschap en kruisdood doorstond en de prediking tot in zijn laatste uren als een voorbeeld van de strijdvaardigheid en standvastigheid die kenmerkend is voor de geestdrift van de Contrareformatie. Zelfs tijdens de twee tot vier dagen die hij volgens de verschillende versies van de Handelingen van Andreas nog aan het kruis hing onderwees de heilige de almaar groeiende menigte die getuige was van de vastberadenheid van de martelaar. De verzamelde menigte beleed in het openbaar het geloof van Andreas. Op het schilderij van Otto van Veen is het toegestroomde volk nadrukkelijk in beeld gebracht.
Peter Paul Rubens, Martelaarschap van Andreas, olieverf op doek, 305 x 216 cm, ca.1638-‘39, Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid
De grote Barokkunstenaar Peter Paul Rubens heeft de kruisiging van Andreas meerdere malen verbeeld. Ook dit schilderij werd de aanhangers van de Contrareformatie als voorbeeld tot navolging voorgehouden.
Het is aantrekkelijk om de vrouw op de voorgrond te identificeren met Maximilla. De Handelingen van Andreas getuigen van haar aanwezigheid bij de kruisiging van Andreas. Zij richt zich tot Aegeas. Het lijkt er sterk op dat de vrouw haar man smeekt de terechtstelling van Andreas te laten stoppen.
De hemelse verlossing wordt door Rubens gevisualiseerd door van licht dat verwijst naar de opening van de hemel voor de martalaar. De putti bieden hem een overwinningskrans en de palmtak aan.
Aegeas raakt bezeten van de duivel, hij wordt van het paard geworpen en sterft, paneel van het Heiligenaltaar, ca. 1500, Nicolaaskerk, Lüneburg, Duitsland
De proconsul zal zijn straf niet ontlopen. Na het overlijden van Andreas verlaat Aegeas te paard de executieplaats. Plotseling doemt er een aantal demonen op. Zij zetten de aanval in op de ruiter en het paard. Het paard schrikt en steigert en maakt onverwachte bewegingen. De berijder valt van het dier en Aegeas is op slag dood. De demonen voeren hem af naar de hel.
Op het schilderij hebben drie demonen het voorzien op het paard. De vierde demon pakt met zijn klauwen Aegeas tot bloedens toe bij het hoofd en duwt hem van het paard.
Kerk van de heilige Andreas in Patras, West Griekenland
Maximilla, de vrouw van Aegeas, zou het lichaam van Andreas van het kruis hebben genomen om hem een eerzame begrafenis te geven. De plaats waar zij het lichaam heeft begraven is voor zover ik weet onbekend.
Op de plaats waar volgens de legende de apostel Andreas ter dood werd gebracht werd al vroeg een eerste kerk gebouwd. De huidige kerk dateert uit 1908 en vervangt een oudere Byzantijnse kerk. In de crypte van de kerk bevindt zich nog het oude graf van Andreas. De kerk bezit de schedel en een vinger van de heilige. Deze relieken dragen ertoe bij dat de kerk een veel bezocht bedevaartsoord is voor christenen van over de hele wereld. De huidige kerk kan maar liefst 5500 bezoekers ontvangen. Laat dat nu precies het aantal volgelingen zijn dat in de Handelingen van Andreas wel wordt genoemd van de mensen die getuige waren van de kruisiging van Andreas.
Gebruikte literatuur
Jacobus de Voragine, Legenda aurea, Levens van de heiligen, vertaald uit het Latijn en ingeleid door Ton Hilhorst en Carolien Hilhorst-Boink, Amsterdam, 2023
Internet: De handelingen van Andreas - Gods plan, Jim Sabelis, 26-9-2022
Wikipedia: ‘Handelingen van Andreas’, geraadpleegd op 28 november 2024
댓글