top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

Over de oorsprong der dingen II, de ontdekking van de tekenkunst én de ontdekking van de oudste schildering op de wereld … tot nu toe


De ontdekking

Gisteren genoeglijk gegeten bij O. Tijdens de lunch kwam de opzienbarende vondst van ruim een jaar geleden ter sprake: een rotstekening van minstens 45.500 jaar oud op het Indonesische eiland Sulawesi. Het betrof een voorstelling van een wrattenzwijn, een Sulawesisch wrattenzwijn wel te verstaan!


De wrattenzwijn-afbeelding in de Leang Tedongnge-grot in Zuidwest-Sulawesi

minimaal 45.500 jaar oud, 136 cm breed


Er werd uitgebreid over de ontdekking bericht in de NRC van 13-1-2021. Ik heb het artikel er voor dit stukje maar even bij gepakt. Daarin lees ik dat er ruim 70.000 jaar geleden op het Indonesische Sumatra al moderne mensen leefden. De Homo Sapiens was tussen ca. 70.000-100.000 jaar geleden vanuit Afrika naar Zuidoost-Azië getrokken. ‘Dat de tekeningen op Sulawesi gemaakt zijn door Homo sapiens lijkt vast te staan’, schrijven de onderzoekers in Science Advances. De ontdekkers: "Er is geen reden om aan te nemen dat onze vondst uniek is in deze regio." De archeoloog Wil Roebroeks voegt daaraan toe: "Dit gebied met al die duizenden eilanden is een waar laboratorium van de menselijke evolutie. Vergeet niet dat in die buurt, net iets langer geleden, ook twee heel bijzondere mensachtigen leefden, de kleine Floresmens op Flores en de Homo luzonensis op de Filippijnen. Er is daar zoveel gebeurd!"

Ik lees in de NRC dat de datering was verricht met Uranium-isotopen. Daar hadden wij nog niet eerder over gehoord. Tijdens onze studie kunstgeschiedenis waren we niet verder gekomen dan een tijdsbepaling op basis van de zogenaamde C14-datering. Die methode was voor ons beiden nog wel te behappen. Naar aanleiding van het bericht heb ik op internet even gezocht naar die dateringsmethode met Uranium-isotopen, maar het duizelde mij al vlug en ik heb het gelaten voor wat het is. ‘De geïnteresseerde lezer zoekt zelf wel even op internet ’, zo maakte ik mij er gemakkelijk van af en liet die Uranium-isotopen voor wat ze zijn!

We vonden het aan tafel natuurlijk onvoorstelbaar: rotstekeningen die zo oud waren dat zij zelfs die in grotten van Altamira en Lascaux heel ruim in ouderdom voorbij streven. Sommige van die schilderingen zijn gedateerd op 37.000 à 41.000 jaar geleden.


Plinius de Oudere

Naar aanleiding van het artikel spraken we al vlug over andere kunsthistorische zaken en we vroegen ons af wanneer de mensheid is begonnen met het afbeelden van herkenbare dingen. Omdat dat natuurlijk niet valt te zeggen kwamen we al vlug uit bij Naturalis historia van Plinius de Oudere (23-79 na Chr.). O. heeft daarvan een lijvig exemplaar in de kast staan. Het betreft een encyclopedie van 37 boeken uit het midden van de 1ste eeuw n.Chr., een overzicht van zo’n beetje alles wat de Grieken en Romeinen wisten. Zo wilde Plinius de lezer ook informeren over de uitbarsting van de Vesuvius (79 n.Chr.): een ooggetuigenverslag, zo lezen we bij Gaius Plinius Caecilius Secundus, neef en ook adoptiezoon van Plinius de Oudere. Maar Plinius de Oudere overleefde de uitbarsting niet. Hij stierf op 25 augustus 79 n.Chr.


Het verhaal van Plinius over de oorsprong van de schilderkunst

Plinius lardeert zijn allesomvattende boek met anekdotes en smeuïge verhalen.

‘De vraag naar de oorsprong van de schilderkunst blijft onbeantwoord en valt ook buiten het bestek van mijn werk. […] maar iedereen zegt dat het begon met het trekken van een lijn langs de schaduw van een mens en dat dit dus de eerste stap was.’ (Plinius, Boek XXXV, 15), uit: De wereld (Naturalis historia, vertaling Joost van Gelder e.a. 2018). In dat 35ste boek vertelt Plinius over Kora. Zij is de smoorverliefde dochter van Dibutades, een pottenbakker uit Korinthe. Toen haar geliefde voor lange tijd op reis moest, was Kora bevreesd dat zij hem niet zo lang zou kunnen missen. Op de avond voorafgaand aan de ochtend van het vertrek van haar geliefde merkt zij diens schaduw op, die door een lamp op de muur wordt geworpen. En dan gaat Plinius veder: ‘…tekende zij bij lamplicht de schaduw van zijn gezicht als silhouet op de muur.’ (Plinius, Boek XXXV, 151). Hiermee creëert zij een beeld van hem zodat hij ook tijdens zijn afwezigheid bij haar is. Hoe gelukkig zijn we nog steeds met een foto van onze geliefden!


Neoclassicisme

Het verhaal van Plinius was erg populair vanaf het midden van de 18de tot in de 19de eeuw. Het was de periode van het Neoclassicisme.

Net als gedurende de Renaissance (ca. 1350 -1620), kenmerkt het Neoclassicisme zich door een sterke oriëntatie op de klassieke oudheid. Door de opgravingen in Herculaneum en Pompeii was men in contact gekomen met een veel vroegere klassieke periode dan die waarop de Renaissance zich oriënteerde. Het Neoclassicisme onderscheidt zich van de Renaissance door strenge eenvoud, scherpe omtreklijnen en koel, helder kleurgebruik. De schilders tonen het gezicht vaak en profiel. Kenmerkend is ook dat de voorstelling zich vaak afspeelt tegen een vrij neutrale achtergrond. Deze dingen had men gezien bij de opgegraven kunst in Herculaneum en Pompeii: men kwam oog in oog te staan met een vroegere, veel strengere klassieke schilderkunst. Dat werd het uitgangspunt voor de neoclassicistische schilderkunst.


Ontdekking van de tekenkunst, Joseph Benoît Suvée, 267 x 131cm,

tussen 1776 en 1791 Groeningenmuseum, Brugge


Het schilderij

Joseph Benoît Suvée (Brugge 1743 – Rome 1807) was de meest toonaangevende neoclassicistische kunstenaar in Vlaanderen. Hij had in 1771 de belangrijke Grand Prix de Rome van de Parijse Académie gewonnen. Later werd hij aangesteld als leraar en directeur van die academie in Parijs.

Het schilderij De ontdekking van de tekenkunst brengt het legendarische verhaal van de oorsprong van de tekenkunst treffend in beeld. Suvée baseert zich nadrukkelijk op het verhaal van Plinius. Het is een aansprekend schilderij met een hartverwarmend onderwerp.

In de nacht voordat haar geliefde vertrekt, tekent Kora zijn schaduw op de de muur van het atelier van de pottenbakker. We zien rechts in de schaduw de draaischijf van haar vader. Vanaf de rechterzijde werpt het vlammetje van de olielamp de schaduw op de muur. Nu kan zij zijn beeltenis haarscherp natekenen en voor altijd bewaren en zal zijn afwezigheid enigszins dragelijk zijn.

Het schilderij is kenmerkend voor het Neoclassicisme. Alle bovengenoemde kenmerken die deze stijlperiode typeren treffen we op het kunstwerk aan. Voor een goed begrip is nog belangrijker dat het gelaat in de Klassieke Oudheid vanaf de zijkant gezien in beeld werd gebracht en dientengevolge ook tijdens het Neoclassicisme. Dat wordt op het schilderij nog benadrukt door het onderwerp van het schilderij, een verhaal van een klassieke auteur over een meisje dat in scherpe omtreklijnen het gelaat van haar geliefde en profiel op de muur tekent. Door deze combinatie is het kunstwerk van Suvée exemplarisch voor de stijlperiode: het schilderij is zo bezien welhaast een manifest van het Neoclassicisme.















































Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page