Over cynische eenmansacties en opruiende teksten
Rafaël, Diogenes, detail van De School van Athene
Rafaël, De School van Athene, fresco: breedte aan de basis: 770 Rcm, 1509, Stanza della Segnatura, Palazzi Ponfici, nu onderdeel van de Musei Vaticani, Vaticaanstad
Het fresco De School van Athene van de Italiaanse schilder Rafaël is waarschijnlijk het belangrijkste kunstwerk van de Italiaanse Hoog Renaissance (ca. 1500-1520). In een grandioos bouwkundig decor is een groep vermaarde Griekse wijsgeren verzameld rondom Plato en Aristoteles, waarbij elke filosoof in een karakteristieke pose of handeling is afgebeeld. De filosofen worden voornaam voorgesteld en dragen allen waardige kleding. Op één na! In de kleding van iemand die geen behoeften kent ligt de Griekse wijsgeer Diogenes op de trappen. Als kluizenaar is hij afgezonderd van de anderen. We herkennen hem aan het olielampje dat onder zijn rechterhand op de trap staat. Rechts, over de rand van het aardewerk schaaltje hangt een lont. (alleen wanneer u heel goed kijkt is het lontje op de foto te herkennen) We zullen nog wel zien hoe de filosoof aan dit attribuut komt. Eerst wat anders!
De schoolagenda
Op onze middelbare school kregen wij aan het begin van het schooljaar een door de school verstrekte schoolagenda. Hierin moesten wij onder andere het lesrooster, het huiswerk en de proefwerken noteren. Enfin, zo ging dat indertijd op veel middelbare scholen.
Het zal vanaf het einde van de jaren 60 zijn geweest dat er kapers op de kust kwamen. Er verschenen allerlei andere agenda’s die de leerling die dat wilde in de boekhandel kon aanschaffen. Elke zelfbewuste scholier kon zich onderscheiden met een eigen type agenda. Gewoon door het te verbieden, hield onze school die onofficiële agenda’s lang buiten de deur, maar op een gegeven moment was het blijkbaar niet meer tegen te houden. Het was de tijd van het zogenaamde Het Rode Boekje voor Scholieren (1970) waarin je kon lezen wat jouw rechten als scholier waren. Het boekje keerde zich tegen 'zo hoort het' en 'zo zijn de regels'. Veel schoolleidingen vonden het boekje ‘ronduit weerzinwekkend’ en vreesden dat het zou ‘aanzetten tot sabotage en provocatie’. In België werd de niet-verkochte voorraad in beslag genomen omdat het als ‘zeden-schendend en subversief’ werd beschouwd. Ik heb mijn Rode Boekje nog eens doorgebladerd: buitengewoon onschuldig en braaf! Geheel in de tijdgeest van toen had ik een min of meer protestagenda waar veel ‘opruiende’ teksten en spreuken in stonden. De teksten waren veelal in het Engels. Een van de teksten in die agenda was: Why not whip the teacher when the pupil misbehaves? (Waarom zou je de leraar niet slaan wanneer de leerling zich misdraagt?) Dat vond ik wel een hele sterke! Natuurlijk(!) lag het aan de leraar wanneer een leerling zich niet behoorlijk gedraagt of naar behoren presteert. Ik was blij verrast dat ik die spreuk weer tegenkwam toen ik een aantal jaren geleden een lezing over het schilderij Diogenes zoekt een mens van Caesar van Everdingen voorbereidde. Pas toen bleek mij dat die quote van Diogenes van Sinope (404- 323 v.Chr.) is, een Griekse filosoof van de cynische school. Onlangs zag ik het schilderij van Van Everdingen in het Mauritshuis en er kwam weer van alles bij mij boven. Over dat schilderij én de betekenis van het onderwerp in de Nederlandse 16de en 17de eeuw ga ik in op het einde van dit artikel.
Caesar van Everdingen (1617/1618 - 1678), Diogenes zoekt een mens,
olieverf op doek: 75,9 x 103,6 cm,1652, Mauritshuis
Diogenes van Sinope
Diogenes van Sinope is geboren in het huidige Sinop, een Turkse havenplaats aan de Zwarte Zee. Het gebied stond indertijd onder Grieks gezag. Zijn ouders behoorden tot de welgestelde elite van de stad. Hij volgde zijn vader op in het bankwezen, maar werd beschuldigd van valsmunterij en moest de stad verlaten. Toen iemand hem er later aan herinnerde dat de mensen van Sinope hem tot ballingschap hadden veroordeeld, zei hij: “En ik veroordeelde hen om thuis te blijven." Dat antwoord geeft al een beetje aan waar het vandaag om gaat!
Na een bezoek aan het Orakel van Delphi ging Diogenes naar Athene, op cultureel gebied toen het centrum van de wereld. Hij sloot zich daar aan bij Antisthenes. (ca. 445- 365 v.Chr.) Deze leerling van Socrates wordt beschouwd als de grondlegger van het filosofisch cynisme.
Uitgangspunt voor deze levenswijze is een waarachtig en oprecht leven dat volkomen trouw is aan jezelf. In de pure vorm is het een levenshouding die alle maatschappelijke conventies verwerpt. Het gaat om een levenswijze die volledige oprechtheid nastreeft. De aanhangers van de filosofische stroming leggen er de nadruk op te handelen zonder allerlei bijbedoelingen: geen dubbele agenda, geen gehuichel. Wanneer men oprecht leeft naar de eigen natuur hoeft men in zijn gedrag tegenover anderen geen enkele terughoudendheid of schaamte te voelen. Volgens de richtlijnen van de cynische levenswijze dienen ware mensen zich volledig onafhankelijk op te stellen en te gedragen, wanneer je maar trouw blijft aan jezelf.
Diogenes sloot zich met volle overtuiging aan bij de filosofie van Antisthenes en werd de meest overtuigende bepleiter van de beweging. De filosoof werd vermaard door zijn uitspraken en vooral berucht met zijn ‘cynische eenmansacties’. Het meest authentieke voorbeeld dat van hem bekend is, is dat hij ongegeneerd in het openbaar masturbeerde. Toen hij daarop werd aangesproken zou hij hebben gezegd: "Och, was het ook maar mogelijk je honger te stillen door over je maag te wrijven". Zelfbevrediging in het openbaar was volgens hem het toppunt van onafhankelijkheid. Hij gaf hiermee aan dat hij zich niets gelegen liet liggen aan wat maatschappelijk als ‘fatsoenlijk gedrag’ kan worden getypeerd. Hij wenste zich niet aan te passen aan andermans normen en waarden.
Diogenes in de beeldende kunst
Veel verhalen over Diogenes zijn afkomstig van zijn naamgenoot Diogenes Laërtius (begin 3de eeuw n.Chr.), afkomstig uit het Italiaanse Laërte op Cicilië. Laërtius schreef in het Grieks een uitvoerige biografie over Griekse filosofen: Leven en leer van beroemde filosofen. Dit werk is de belangrijkste bron voor de oude Griekse filosofie.
Behalve Laërtius droegen ook andere klassieke schrijvers bij aan de beeldvorming rondom Diogenes: de historicus en filosoof Plutarchus uit Delphi, de Macedonische geleerde Joannes Stobaeus en de hellenistische joodse filosoof uit Alexandrië: Philo van Alexandrië.
Ik ga in dit artikel niet in op de vaak moeizame discussie over welke verhalen/anekdotes en uitspraken als authentiek kunnen worden beschouwd en welke als apocrief moeten worden opgevat. Een opeenvolging van oude Griekse en Romeinse schrijvers, heeft ze als betrouwbaar bestempeld. Ze vormen daarom alle een onderdeel van de beeldvorming rondom de filosoof. Het gaat mij om het beeld over Diogenes en de weerslag daarvan in de beeldende kunst.
Diogenes is vermaard om zijn kritische houding ten opzichte van het gedrag van zijn medemensen en vooral door de manier waarop hij zijn onvrede daarover tijdens openbare acties aan de kaak stelde. Hij was een man van de praktijk en zeker geen salongeleerde.
Daarnaast worden in klassieke bronnen vaak korte en bondige uitspraken van Diogenes aangehaald. We kunnen deze quotes als aforismen opvatten. Ze zijn vaak grappig, paradoxaal en bevatten een wijze boodschap. Bij de weergave van Diogenes’ uitspraken ben ik vrijwel steeds uitgegaan van Engelse vertalingen.
Diogenes de Hond
De aanhangers van Antisthenes associeerden zich in hun gedrag met honden en gingen zich daarom zo noemen. De naam ‘Cynic’ komt van het oud Griekse κυνικός (kynokos) dat ‘als een hond’ betekent. Honden doen alles in het openbaar. Zij eten in het openbaar en vallen in slaap waar zij slaap krijgen. Honden leven zonder enige schaamte. Zij weten hun belangen goed te bewaken en gedragen zich op geen enkele manier hypocriet en hebben niet de onnatuurlijke behoefte zich anders voor te doen dan de natuur hen ingeeft.
Hoewel hij waarschijnlijk de term ‘hond’ als belediging naar het hoofd geslingerd kreeg, ging Diogenes ‘hond’ als erenaam gebruiken: Diogenes de Hond. Een van zijn uitspaken over honden: "Honden en filosofen doen altijd het beste en krijgen de minste waardering."
Op veel voorstellingen zijn er honden in de nabijheid van Diogenes, ook al spelen zij in het afgebeelde verhaal niet direct een rol.
Diogenes hecht geen waarde aan materiële bezittingen
Diogenes hechtte geen enkele waarde aan materiële bezittingen. Hij stelde: “Armoede is een autodidactisch hulpmiddel naast filosofie. Wat filosofie je met woorden probeert te leren, dwingt de armoede je metterdaad.” Hij was ervan overtuigd dat mensen maar weinig nodig hebben om gelukkig te zijn. Zijn enige bezittingen waren een mantel, een houten kom om uit te eten en te drinken. Het was een kind van wie hij leerde dat hij dit huisraad eigenlijk helemaal niet nodig had.
Er wordt namelijk verteld dat Diogenes op een van zijn reizen een boerenjongen zag die in de holte van zijn handen water uit een rivier schepte en dat ook uit zijn handen opdronk. Daarvóór had hij al gezien dat een jongen een boomblad gebruikte om zijn eten op te leggen. Nu begrijpt de filosoof dat hij die kom niet nodig heeft. Hij roept uit: "Dwaas die ik ben, om al die tijd overbodige bagage met mij mee te dragen!" en gooit een van de weinige dingen die hij bezit weg. Armoede maakt gelukkig! Diogenes: “Als je van deze wereld alleen wilt krijgen wat voor jou voldoende is, dan zal het minste wel genoeg voor je zijn. Als je er echter meer van wilt hebben dan voor jou voldoende is, dan zal alles voor jou nooit genoeg zijn.”
Diogenes in een landschap, Nicolas Poussin, 1648,
olieverf op doek: 160 x 221 cm, Louvre, Parijs
Op het schilderij van de Franse kunstenaar Nicolas Poussin (1594-1665) brengt de jongen de rechterhand met water naar de mond. De wijsgeer ziet het gebeuren en heeft zijn nap al uit zijn hand op de grond laten vallen.
De stok in zijn linkerhand kan verwijzen naar de opmerking van Laërtius dat toen Diogenes ouder werd hij een staf nodig had als ondersteuning bij de lange afstanden die hij liep.
De ‘woning’ van Diogenes
Als woning koos de wijsgeer een groot aardewerk wijnvat in de buurt van Athene bij de tempel van Cybele. Diogenes was immens populair bij de gewone Atheners en velen kwamen naar hem toe om zich door hem te laten inspireren, een levenswijsheid van hem te vernemen of zich door hem te laten beledigen. Want ook die reputatie had hij! Vooral rijke, machtige en hooggeplaatste figuren spaarde hij niet.
John William Waterhouse (1849-1917), Diogenes in een ton, olieverf op doek:
249 x 177, 4 cm, 1882, Art Gallery of New South Wales, Sydney, Australië
Op het schilderij van de Engelse kunstenaar John William Waterhouse (1849-1917) zijn het jongedames uit Athene die de Griekse wijsgeer komen bezoeken. Vanzelfsprekend is de filosoof niet onder de indruk van hun fraaie verschijning. Naast hem liggen uien, behalve brood zijn enige voedsel.
Alexander de Grote: ga alsjeblieft uit mijn zon
Diogenes voelde een enorme weerzin tegen vleierij. Hij oordeelde dat het een van de meest misplaatste uitingen is van ‘niet jezelf zijn’. Hij stelde: “Het is beter om te vallen op kraaien dan op vleiers, want in het ene geval word je verslonden wanneer je dood bent, in het andere geval terwijl je nog leeft.”
Een goed voorbeeld van zijn afkeer van vleierij blijkt uit het verhaal over de ontmoeting met Alexander de Grote (356-323 v.Chr.) dat werd opgetekend door Plutarchus.
Toen de Grieken Alexander hadden uitgeroepen als leider in de strijd tegen de Perzen waren er veel vooraanstaande mensen naar hem toegekomen om hem te feliciteren met deze uitverkiezing. Alexander had veel gehoord over Diogenes en omdat de filosoof op dat moment in Korinthe verbleef hoopte hij dat Diogenes hem ook zou komen opzoeken. Toen dat bezoek uitbleef, hetgeen op zichzelf al als een belediging kon worden opgevat, besloot Alexander zelf naar de filosoof toe te gaan. Na een lange reis trof de wereldveroveraar Diogenes aan bij zijn wijnvat waar hij de wijsgeer lekker zittend in het lentezonnetje aantrof. Tijdens het gesprek kwam Alexander zo onder de indruk van de filosoof dat hij hem vroeg of hij misschien iets nodig had of hem een gunst kon bewijzen. Diogenes kon vragen wat hij wilde, Alexander zou elke wens in vervulling laten gaan. Maar Alexander had beter kunnen weten dan zoiets te vragen aan een wijsgeer in wiens filosofie de nadruk ligt op een sobere en deugdzame levenswijze. Enigszins minachtend zei de niet naar bezit en luxe of maatschappelijke status hunkerende Diogens slechts: “Ik heb niets te vragen, maar je zou een stapje opzij kunnen doen, je staat in mijn zon. Daarmee neem je iets van mij weg wat je mij niet kunt geven." Een fantastisch verhaal om blijk te geven van iemand die niet geeft om bezit of om een aansprekende positie. Tevens wijst hij de machtige man er fijntjes op dat hij niet zó machtig is dat hij ook werkelijk alles kan geven, zoals hij had toegezegd. Een dergelijke belofte is misplaatse arrogantie!
Ondanks het feit dat Alexander het hoogmoedige antwoord als een grove schoffering van zijn gezag en autoriteit had kunnen opvatten kwam hij door het antwoord nog meer onder de indruk van de grootsheid van Diogenes. Hij zei tegen hem: "Als ik Alexander niet was, zou ik Diogenes willen zijn". Diogenes zei daarop: "Als ik Diogenes niet was, zou ik ook Diogenes willen zijn". Over arrogantie gesproken!
Gaetano Gandolfi, Alexander en Diogenes, olieverf op doek, 1792, Privé collectie
Op het schilderij van de Italiaanse kunstenaar Gaetano Gandolfi (1734-1802) staat Alexander voor het wijnvat van Diogenes. De filosoof lijkt er met zijn handgebaar op te wijzen dat hij het prettig zou vinden wanneer Alexander een beetje opzij gaat staan.
Op het schilderij bevindt Diogenes zich inderdaad voor een deel in de schaduw. Voor de duidelijkheid had de kunstenaar hem wel iets meer in de schaduw mogen stellen! Hoewel het een essentieel onderdeel van het verhaal is, wordt dit op andere schilderijen vrijwel niet in beeld gebracht! Op etsen en gravuren echter wel.
Diogenes en Alexander de Grote, Gravure in Ward and Lock's illustrated history of the world, uitgegeven ca. 1882
Plato
Ook collega-filosofen bleven niet gevrijwaard van de pittige beschimpingen en bespottingen van de wijsgeer. Zo had Diogenes (404-323 v.Chr) vernomen dat zijn oudere tijdgenoot Plato (427-347 v.Chr) veel bewondering had gewekt met zijn definitie van een mens. De grote filosoof had de mens namelijk gedefinieerd als een beest op twee poten zonder veren. Diogenes vond dit nergens op slaan en wist er wel raad mee om de definitie van Plato belachelijk te maken. Hij plukte een kip en bracht die de collegezaal binnen met de woorden: “Kijk eens hier, ik heb een mens voor je meegebracht.” Hij liet het dier los dat vervolgens als een kip zonder kop door de gehoorzaal rende. Na dit incident, zo vertelt het verhaal, werd "met brede platte nagels" aan Plato’s definitie toegevoegd.
Friedrich Georg Weitsch (1758–1828), de School van Plato,
olieverf op doek: 126 x 168,5 cm,1797, Akademie der Künste, Berlijn
Op het schilderij van de Duitse kunstenaar Friedrich Georg Weitsch (1758–1828) loopt het arme dier in paniek door de ruimte. Opvallend is weer het onderscheid in kleding tussen de twee wijze mannen.
Ugo da Carpi, Diogenes en de geplukte kip, ca. 1527,
Op de achtergrond van de prent van de Italiaanse kunstenaar Ugo da Carpi (1480-1532) kijkt de ‘mens’ wat verdwaasd in het rond. Ik denk dat de wijsgeer de veren van de kip in zijn linkerhand houdt.
Diogenes met een lamp
Jules Bastien-Lepage (1848-1884), Diogenes, olieverf op doek: 180 x 144 cm,
1873, Musée Mormotton Monet, Parijs
Met dit imponerende schilderij toont de Franse schilder Jules Bastien-Lepage (1848-1884) zich een navolger van de Franse schilder Gustave Courbet (1819-1877). Het vernieuwende aan het werk van Courbet was dat hij onderwerpen uit het leven van alledag als historische taferelen presenteerde op groot formaat en realistisch geschilderd.
Het schilderij van Bastien-Lepage lijkt op het eerste gezicht een genretafereel: een voorstelling uit het leven van alledag met een anonieme figuur. We zien een zwerverachtige type zonder enige kleding op de straatstenen zitten. Het lichaam van de man is vervuild. Het enige bezit van deze haveloze figuur is blijkbaar een lamp. Deze lamp maakt van het ogenschijnlijke genrestuk een historiestuk. Het is de lamp van Diogenes!
Wanneer Diogenes wordt voorgesteld zonder een verhalende context dan is hij altijd te herkennen aan zijn lamp. Dat kan een olielamp zijn zoals op het fresco van Rafaël of een lantaarn met een kaars erin zoals op het schilderij van Bastien-Lepage. De oorsprong van het attribuut vinden we in het volgende verhaal.
Diogenes zoekt een mens
Jean-Léon Gérôme, Diogenes van Synope, olieverf op doek: 74,5 x 101 cm, 1860,
The Walters Art Museum, Baltimore, Maryland, Verenigde Staten
Op het schilderij van de Franse kunstenaar Jean-Léon Gérôme (1824-1904) maakt Diogenes zich in zijn wijnvat gereed om naar Athene te gaan. Terwijl zijn honden trouw toekijken steekt hij zijn lantaarn aan…op klaarlichte dag! De honden die ondertussen wel gewend zijn aan het excentrieke gedrag van het baasje zullen er wel niet meer van opkijken! Ze wachten braaf af en hopen dat ze mee mogen naar Athene!
In het voorafgaande is wel duidelijk geworden dat Diogenes niet erg veel op had met zijn medemensen. Hij stelde zelfs dat zij zo'n mensonwaardig gedrag vertonen, dat hij hen niet waardig achtte om ‘mens’ genoemd te worden. In deze zin moeten we ook het bekendste verhaal uit het leven van Diogenes opvatten.
Op een mooie dag was hij naar Athene gekomen. Het was druk op het marktplein van de stad, de markt is in volle gang. Met zijn brandende lamp liep de filosoof naar iemand toe. Hij hield de lamp bij het gezicht van die persoon en bekeek aandachtig diens gelaat. Na enige tijd schudde hij mismoedig het hoofd en ging naar iemand anders. Na ook weer enige tijd het gezicht aan een onderzoek onderworpen te hebben liep hij weer hoofdschuddend verder. Dit herhaalt zich een aantal keren en de filosoof oogt steeds treuriger. De mensen van Athene weten wel dat Diogenes altijd wel een bedoeling heeft met zijn optredens en zij vragen hem wat hij nu precies aan het doen is. “Ik ben op zoek naar een mens.” is zijn antwoord. Diogenes was dus op zoek naar een waarachtig en oprecht mens, maar kon er op de drukke markt niet een vinden. Hij zag alleen maar mooidoeners, veinzers, vleiers en bedriegers.
Johann Heinrich August Wilhelm Tischbein (toegeschreven), Diogenes op zoek naar een mens, olieverf op paneel: 27 x 35 cm, ca. 1780, verkocht op een veiling in 2005, verblijfplaats onbekend
Op het schilderij van Tischbein (1751-1829) loopt Diogenes met zijn lamp tussen de menigte op het marktplein in Athene. Zijn ogen kijken spiedend en boosaardig in het rond.
Jacob van Campen, Diogenes op de markt van Athene,
olieverf op doek: 110,8 x 172,9 cm, 1628, Centraal Museum, Utrecht
Op het schilderij van Jacob van Campen (1595-1657) lijkt Diogenes van schrik achteruit te deinzen wanneer hij weer zo’n ‘onmens’ heeft herkend. Op de voorgrond biedt een man de klassieke wijsgeer een brilletje aan. Ongetwijfeld om Diogenes behulpzaam te zijn bij zijn moeizame zoektocht.
Het schilderij van Caesar van Everdingen en de betekenis van het verhaal in Nederland in de 16de en 17de eeuw
Caesar van Everdingen, Diogenes zoekt een mens, historiserend portret van de
familie Steyn, olieverf op doek: 75,9 x 103,6 cm,1652,
Mauritshuis, Den Haag
Op het schilderij van Caesar van Everdingen(1617/1618 - 1678) staat een groep mensen in keurige 17de-eeuwse kleding. In het midden staat iemand die een stuk armoediger is gekleed. U had hem vast al wel herkend aan zijn lantaarn.
detail Caesar van Everdingen, Diogenes zoekt een mens
Er zijn is nog meer op het schilderij dat herinnert aan verhalen rondom Diogenes. Links op de voorgrond zien we twee honden, een verwijzing naar de bijnaam van de filosoof. De houten kruiwagen die wordt voortgeduwd door een jongen ligt vol met uien. Het is bekend dat Diogenes genoegen nam met een maaltijd van gekookte of rauwe uien. Achter de jongen met de kruiwagen buigt iemand zich naar voren. De man draagt een kroon op het hoofd en een rijksscepter in de hand. Hij werpt zijn schaduw voor zich uit op een houten vat met een brede ijzeren hoepel. Uit de opening in het vat komt een persoon naar voren. Deze bevindt zich in de schaduw van die voorover gebogen persoon. Ook hier zal het u niet veel moeite hebben gekost om de personen en het verhaal te herkennen.
Wanneer we de mensen rondom Diogenes eens wat beter bekijken dan wordt duidelijk dat we met individuele gezichten te maken hebben, het zijn portretten! De groep is gekleed in chique kleding uit de ontstaanstijd van het schilderij. De personen zijn voor het grootste deel geïdentificeerd. Zij behoren tot een vooraanstaande calvinistische familie uit Haarlem: de regentenfamilie Steyn. Het schilderij moeten we dus opvatten als een historiserend portret van de familie Steyn.
Plaats van akte is een marktplein, maar niet het marktplein van Athene waar de geschiedenis zich afspeelt van Diogenes die een mens zoekt. Door de Grote Kerk op de achtergrond herkende men ook het marktplein van Haarlem als de plaats waar het verhaal zich op het schilderij afspeelt. Wat kan de reden zijn dat een vooraanstaande familie het verhaal van Diogenes die een mens zoekt zo actualiseert en waarom liet men zich portretteren in een verhaal waar de mensen een slechte rol spelen?
De 17de-eeuwse moralistische betekenis in Nederland wordt onder andere verwoord in de versie van het verhaal van Joost van den Vondel: Diogenes soeckt Menschen uit de bundel Gulden Winckel (1613). Men vraagt hem wat hij aan het doen is, waarop Diogenes antwoordt dat hij mensen zoekt. “Mensen genoeg toch”, zegt men dan, waarop Diogenes in de woorden van Vondel repliceert:
‘Ick zieder hier niet een, sprack hy, want ghy betoonet
Dat geene reed’lijkckheid in uw herten woonet.
U beestelijck leven tooght dat ghy (het welck ick haet),
Zyt Menschen met den naem, maer Beesten inderdaed.
Volgens Vondel was Diogenes dus op zoek naar ‘reedelijcke Menschen’, hij treft echter ‘maer Beesten’ aan.
De toon was al gezet door Desiderius Erasmus (1466-1536) in Adagia (1500), een verzameling Griekse en Latijnse spreuken die door de humanist van commentaar zijn voorzien. Diogenes wordt door Erasmus geprezen om zijn ascetische en eenvoudige levenswijze.
Van belang voor een goed begrip van het schilderij is dat wij ons realiseren dat Calvinisten zich terdege bewust waren hun eigen zondigheid en behoefte hadden aan aanmaningen om te komen tot een deugdzaam leven. Daarom heeft de familie Steyn zich laten portretteren in de context van het verhaal over Diogenes die op het marktplein geen enkel waarachtig mens kon vinden! De eenvoudige woning van Diogenes (het wijnvat), zijn eenvoudige maaltijden (de kruiwagen met uien) en het verhaal van de wijsgeer die niet ingaat op het aanbod van Alexander de Grote, moeten de afgebeelde ‘onmensen’ tot voorbeeld strekken.
De dood van Diogenes
Er is een verhaal dat Diogenes en Alexander de Grote zich op een begraafplaats bevinden. Alexander bemerkte dat Diogenes de menselijke botten die hij daar aantrof nauwkeurig aan een onderzoek onderwierp. Natuurlijk vraagt Alexander na een poosje naar de bedoeling van zijn handelen. Diogenes legde uit: “Ik ben op zoek naar de botten van jouw vader, maar kan ze niet onderscheiden van die van een slaaf.”
Er wordt verteld dat Diogenes gestorven is door zijn adem in te houden. Hij had instructies achter gelaten om na zijn dood buiten de stadsmuur te worden neergelegd, zodat wilde dieren zich tegoed konden doen aan zijn lichaam. Deze laatste verhalen geven duidelijk aan hoe de filosoof denkt over menselijke overblijfselen.
p.s. Volgend weekend kunt u het voorlopig laatste artikel verwachten. Ik ga een paar weken met tussenposen naar een aantal plaatsen in Nederland, België en Duitsland. Vooral niet te ver weg, net even over de grens en, ondanks mijn inentingen goed oppassen onderweg!
Vanaf eind augustus heb ik gepland om de lezingen en cursussen te gaan voorbereiden van het aanstaande najaar en de powerpoint-presentaties bij die voordrachten te maken.
In september verzorg ik voor groepen en instellingen door het hele land lezingen over uiteenlopende onderwerpen.
In oktober verzorg ik ook weer door het hele land lezingen bij de tentoonstelling over Maria Magdalena in Museum Catharijneconvent.
Eind oktober en november staan in het teken van de cursus over Romeinse sarcofagen. Die cursus loopt tot eind november. Vanaf begin december meld ik mij dan weer op deze blog. Wellicht een enkele keer al wat eerder met een kort artikel…wanneer ik het toch niet laten kan.
Je kunt de mens niet zomaar definiëren als een "veerloze tweevoeter"! Ik bedoel maar, kijk naar deze kip die ik zojuist heb geplukt! Lijkt deze tweevoeter zonder veren op een mens?! Denk na Plato, denk na!
Gebruikte literartuur:
- Laërtius, Diogenes. Circa 400 CE, The Lives and Opinions of Eminent Philosophers. Book VI. Chapter II
- E. de Jongh, ‘Diogenes de mensenzoeker. Bij Jacob van Campen’s schilderij in het Centraal Museum’, Kunst in Utrecht I (1962-1963), p. 111-113
- Catalogus Centraal Museum, Nieuw Licht op de Gouden Eeuw. Hendrick ter Brugghen en tijdgenoten, p.247-248, Braunschweig, 1986
- Ben Broos, redactie, Meesterwerken in het Mauritshuis, p.130-133, Den Haag, 1987
- Moorman, Eric M. & Uitterhoeve, Wilfried, Van Alexandros tot Zenobia, thema’s uit de klassieke geschiedenis in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater, Nijmegen, 1989
- Catalogus Museum Boijmans Van Beuningen, catalogus tentoonstelling Hollands Classicisme in de zeventiende-eeuwse schilderkunst, p. 180-183, Rotterdam,1999
- Wikipedia, ‘Caesar van Everdingen’, ‘Diogenes van Sinope’, ‘Diogenes Laërtius’,
- Wikipedia‘ Het Rode Boekje voor Scholieren’ geraadpleegd: 29-7-2021
Comments