Deel I: het beeld van de boetvaardige Maria Magdalena door Donatello, Over zonde en vergeving ... en verval van lichaam en schoonheid
detail Boetvaardige Maria Magdalena, Donatello
De beeldhouwkunst is in deze blog enigszins onderbelicht gebleven. Daarom heb ik mij voorgenomen om in een korte reeks van drie artikelen iets te schrijven over drie opvallende beeldhouwwerken van drie verschillende Italiaanse beeldhouwers: het beeld De boetvaardige Maria Magdalena door Donatello (ca.1453-1455) , het beeld Perseus met het hoofd van Medusa (1545) van Cellini en het beeld De Extase van Theresia (1647-1652) van Bernini.
Om het bijzondere karakter van de drie beeldhouwwerken te benadrukken begin ik elk artikel met iets te schrijven over het ontstaan en de ontwikkeling in literatuur en beeldende kunst van het onderwerp dat de kunstenaar in gedachten moet hebben gehad tijdens het ontwerpproces en bij de vervaardiging van het definitieve beeld.
De beeldhouwwerken worden in chronologische volgorde behandeld. Vandaag beginnen we daarom met het beeld van De berouwvolle en boetvaardige Maria Magdalena van de Florentijnse beeldhouwer Donatello (1386-1466).
Hoe kwam het verhaal van Maria Magdalena als berouwvolle en boetvaardige zondares in de wereld?
De naam Maria Magdalena wordt in het Nieuwe Testament verschillende keren genoemd. In de evangeliën is zij aanwezig bij een aantal belangrijke momenten uit het leven van Jezus. Zo schrijft Marcus dat Maria Magdalena aanwezig is bij de kruisdood van Jezus (Marc.15: 40) en bij zijn graflegging (Marc. 15: 46-47). Zij maakt deel uit van het groepje vrouwen dat het graf van Jezus leeg aantreft (Marc. 16: 1-8) én Jezus verschijnt als eerste aan Maria Magdalena ‘...uit wie hij zeven duivels had uitgedreven.’ (Marc. 16: 8). Zij was dus getuige van Jezus’ dood, graflegging en van zijn opstanding. Daar komt nog bij dat wij van de evangelisten vernemen dat zij aanwezig was bij een aantal wonderen van Jezus.
Wanneer wij ons richten op Maria Magdalena als berouwvolle en boetvaardige zondares werd al met de aangehaalde tekst uit het Evangelie van Marcus duidelijk dat Jezus bij haar zeven duivels heeft uitgedreven. Al in de 6de-7de-eeuwse theologie komt naar voren dat met het aantal van zeven zou worden verwezen naar de zeven hoofdzonden, de zeven zonden die aan de basis liggen van de andere zonden. De duivels zouden Maria Magdalena daartoe hebben aangezet. Nadat Jezus de demonen bij haar had uitgedreven en haar had bekeerd werd zij een van zijn trouwste volgelingen.
Detail muurschildering met de uitdrijving van duivels bij Maria Magdalena,
vroeg 14de eeuw, kerk Moeder God’s Periblebtos, Ohrid, Macedonië
Op het detail van het fresco uit Ohrid zien we dat op gezag van Jezus een aantal zwarte demonische gestalten het lichaam van Maria Magdalena verlaat.
Wanneer we de chronologie van het levensverhaal van Jezus als uitgangspunt nemen, komt Maria Magdalena voor het eerst naar voren in het Evangelie van Lucas. Nadat Jezus de knecht van de honderdman had genezen lezen we in het begin van het achtste hoofdstuk: “Daarna ging hij rond door steden en dorpen om te preken en het Koninkrijk Gods te verkondigen. Hij was vergezeld van de twaalf apostelen en van enige vrouwen, die door hem van boze geesten waren verlost: Maria Magdalena geheten uit wie zeven duivels waren uitgegaan …”. Daarna worden de namen van nog een aantal andere vrouwen genoemd. (Lucas: 8: 2-3)
Maria Magdalena: theologie en legendes
Dé Maria Magdalena zoals wij die nu kennen heeft niet bestaan, althans niet in de Bijbel! Het beeld dat wij nu van haar hebben is een combinatie van verschillende Bijbelse vrouwen met de naam Maria die in de 5de - 6de-eeuwse theologie samensmolten tot die ene figuur van Maria Magdalena. Zo zullen we zien dat er in het verhaal over een Maria uit het verhaal van Jezus in het huis van Lazarus (Lucas 10: 38-42) én de Maria in het verhaal van de opwekking van Lazarus (Johannes 11:1-44 en 12: 3-8) geen sprake is van een Maria Magdalena! Tóch zou het om Maria Magdalena gaan!
Daar komt nog bij dat Maria Magdalena werd vereenzelvigd met een aantal naamloze zondaressen: de vrouw uit het verhaal van het bezoek van Jezus aan het huis van Simon de Farizeeër en het verhaal over de overspelige vrouw die gestenigd moest worden (Johannes 8: 1-11). Deze theologie is vooral gebaseerd op geschriften van de kerkvaders Augustinus (354-430) en paus Gregorius de Grote (ca. 540-604). In hun preken en commentaren wijzen zij erop dat het steeds om dezelfde persoon gaat.
Deze opvatting heeft in het westen de middeleeuwse traditie en de iconografie beïnvloed. Met betrekking tot theologie en de verhalen rondom Maria Magdalena richt ik mij in verband met het thema van het beeld van Donatello vrijwel uitsluitend op Maria Magdalena als zondares én over haar berouw en verdriet om haar zonden en de boetedoening vanwege die zonden. Naar mijn gevoel is het uitgangspunt van die theologie en de verhalen en legendes het Bijbelverhaal van Jezus' bezoek aan het huis van Simon de Farizeeër uit het Evangelie van Lucas.
Het bezoek van Jezus aan het huis van Simon de Farizeeër
Ook in het verhaal van het bezoek van Jezus aan Simon de Farizeeër wordt de naam van Maria Magdalena niet genoemd. In het evangelie van Lucas is slechts sprake van ‘een zondares’.
Lucas vertelt dat Jezus te gast was in het huis van Simon de Farizeeër. Toen hij aan tafel zat, kwam er een vrouw binnen die als zondares bekend stond. Zij heeft een kruikje mirreolie bij zich. Bij het zien van Jezus werd de vrouw zich bewust van haar zondige levensstijl. Daarop knielt zij voor Jezus, pakt hem bij de onderbenen en schreit bittere tranen. Toen zij zag dat zij de voeten van Jezus met haar tranen nat had gemaakt nam zij haar lange loshangende haren en depte daarmee de voeten van Jezus droog, kuste ze en zalfde de voeten met de olie die zij bij zich had.
De farizeeër verbaasde zich over het tafereel en zei: “Als hij werkelijk een profeet was dan zou hij weten dat een zondares hem aanraakt”. Jezus zei tegen Simon dat hij zich als gastheer slecht had gedragen: "Ik ben in uw huis gekomen en gij goot geen water op mijn voeten, maar zij heeft mijn voeten met haar tranen besproeid en met haar haren afgedroogd. Gij hebt mij geen kus gegeven, maar zij heeft sinds ik binnen kwam niet opgehouden mijn voeten te kussen. Gij hebt mijn hoofd niet met olie gezalfd, maar zij heeft mijn voeten met balsem ingewreven. Daarom zeg ik u haar zonden, haar vele zonden zijn haar vergeven, want zij heeft veel liefde getoond." (Lucas 7: 36-50)
Gabriel Mälesskircher, Maria Magdalena zalft de voeten van Jezus, ca. 1470, Germanischen Nationalmuseum, Neurenberg
Hoewel Maria Magdalena in het Bijbelverhaal niet wordt genoemd, houdt het Germanischen Nationalmuseum in de titel van het schilderij van Gabriel Mälesskircher de naam van Maria Magdalena aan.
Op het schilderij knielt Maria Magdalena aan de voeten van Jezus. Zij heeft zijn voeten nat gemaakt met haar tranen en veegt die nu droog met een flinke lok van haar weelderige blonde haardos. Zij zal zo dadelijk balsem uit haar pot nemen om de voeten van Jezus daarmee in te wrijven. Jezus lijkt de Farizeeër aan de speken op zijn ongastvrije gedrag.
De zonden van Maria Magdalena
Het is duidelijk dat het in het verhaal van Jezus’ bezoek aan het huis van Simon de Farizeeër gaat om een zondares die zich bij haar ontmoeting met Jezus bewust wordt van haar verwerpelijke levenswijze. Jezus bevestigt dat nog eens: “Daarom zeg ik u: haar zonden, haar vele zonden zijn haar vergeven.” De naam van Maria Magdalena wordt echter in het verhaal nergens genoemd!
De anonieme berouwvolle vrouw wordt in de theologie vereenzelvigd met de berouwvolle zondares Maria Magdalena waarbij Jezus de zonden in de vorm van duivels had uitgedreven en die daarna zijn meest toegewijde volgelinge werd. Hoe kwam men erbij om die zondares met Maria Magdalena te identificeren?
Vanouds werden de zonden van een vrouw samengevat onder de zonde van Luxuria (latijn: onkuisheid, lust, wellust). Deze zonde behoort traditioneel tot de zeven hoofdzonden, de zeven grote beproevingen waarmee de duivel de mensen belaagt.
Ook de zonden van de vrouw in het verhaal van Jezus’ bezoek aan het huis van Simon de Farizeeër konden blijkbaar niet anders worden uitgelegd dan de zonden van de vleselijke wellust.
Er zijn in het verhaal inderdaad wel een aantal aanknopingspunten die op haar losbandige levenswijze zouden kunnen duiden. Zo zou de vrouw de haren waarmee zij de voeten van Jezus droogde, zichtbaar hebben gedragen. Het onbedekt dragen van de haren paste in de tijd van Jezus bij een wellustige vrouw, een prostituee die met haar haren open en bloot te koop loopt. De ‘vele zonden’ van de anonieme vrouw en het feit dat zij verdriet en berouw toont én haar zonden door Jezus werden vergeven móesten wel verwijzen naar de 'grote, grote zonden' van Maria Magdalena.
In de beeldende kunst wordt met de weelderige (meestal blonde of roodblonde) haardos van Maria Magdalena en haar vaak kostbare kleding verwezen naar haar wereldlijke karakter en losbandige leven. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw droegen ‘behoorlijke vrouwen’ de haren nog onder een hoofddoek en we zien het nog steeds binnen bepaalde christelijke stromingen en moslimgroeperingen.
Ook het kruikje met kostbare balsemolie, waarvan in het verhaal van Lucas sprake is, kon door theologen worden aangewend om de zonde van de zondares / Maria Magdalena te typeren. In het Evangelie van Johannes is er sprake van dat Maria '... een pond onvervalste, kostbare nardusbalsem...' gebruikt (Joh.12: 3). Het past bij de status van prostituees die de olie uit hoofde van hun beroep bij zich hadden. Ik stel mij hierbij voor dat zij het gebruiken als erotische massageolie.
De kruik met balsemolie wordt het attribuut waaraan Maria Magdalena in de beeldende kunst vaak goed te herkennen is. De meningen zijn er overigens over verdeeld waaraan Maria Magdalena haar belangrijkste attribuut te danken heeft. Komt die zalfpot uit het verhaal van Jezus in de het huis van Simon de Farizeeër óf verwijst het naar de pot met balsemkruiden waarmee zij naar het graf van Jezus ging om zijn lichaam te balsemen? Ik ben van mening dat het een het andere niet uitsluit! De zalfpot van Maria Magdalena kan naar beide Bijbelverhalen verwijzen. Maria Magdalena zou immers bij beide gebeurtenissen aanwezig zijn geweest!
Ondanks het feit dat de naam Maria Magdalena niet in de vertelling van Jezus' bezoek aan het huis van Simon de Farizeeër wordt vermeld, ligt dat verhaal dus ten grondslag aan de theologie en het vormt vooral de basis van veel Middeleeuwse verhalen en legendes waarin Maria Magdalena naar voren komt als een vrouw met een wild seksleven en als prostituee.
Lucas van Leyden, Verzoeking van de heilige Antonius, 1509,
Museum Boymans Van Beuningen, Rotterdam
Op de prent van Lucas van Leyden wordt de Verzoeking van Antonius voorgesteld. Een fraaie jongedame in mooie kleding doet de kluizenaar ongetwijfeld uitdagende voorstellen. Dat blijkt uit de zalfpot die zij de heilige voorhoudt. Het is hét attribuut van Maria Magdalena. Maar de dame is Maria Magdalena niet! De zalfpot van de heilige is blijkbaar zo gangbaar geworden dat het ook voor andere vrouwen wordt gebruikt om hen als seksueel uitdagend of prostituee te typeren.
Aan de hoorntjes kunnen we zien dat de vrouw een manifestatie is van de duivel die tracht de kluizenaar zijn voorgenomen kuise levenswandel te doen opgeven. Wellicht mogen we het zegenend gebaar van de heilige Antonius opvatten als een poging om de duivel bij de vrouw uit te bannen, net als Jezus bij Maria Magdalena had gedaan.
Het werd hierboven al vermeld: in Middeleeuwse verhalen komt Maria Magdalena veelvuldig naar voren als een wulpse vrouw die een losbandig leven leidt, maar na de bekering door Jezus wordt zij een van zijn trouwste volgelingen. In de Legenda aurea (laatste kwart 13de eeuw) wordt een en ander samengevat tot het coherente verhaal zoals wij dat nu in grote trekken kennen. Zoals indertijd gebruikelijk was vereenzelvigt Jacobus de Voragine (1228-1298) Maria Magdalena met het grootste gemak met vrouwen die de naam Maria dragen en met de naamloze vrouwen zoals de overspelige vrouw uit het Evangelie van Johannes (Joh. 8: 1-11) en de zondares in het verhaal van Jezus’ bezoek aan het huis van Simon de Farizeeër. Legenda aurea: “Omdat Maria Magdalena steenrijk was, en wellust altijd vergezeld gaat van rijkdom, leefde ze alleen nog maar voor haar schoonheid en haar rijkdom en stortte zij zich vol overgave op haar lichamelijke lusten, zodat zij haar eigen naam verloor en alleen nog maar 'de Zondares' werd genoemd … Op het moment dat Jezus predikend door het land trok, kwam Maria Magdalena, door God geleid in het huis van Simon de Farizeeër terecht, want ze had gehoord dat Jezus daar voor de maaltijd was uitgenodigd. Zij waste hem de voeten met haar tranen, droogde ze met haar haren af en zalfde ze met de kostbaarste balsem. Dit is dezelfde (!!) Maria aan wie de Heer grote genade en zovele tekenen van zijn liefde heeft gegeven. Hij dreef bij haar zeven boze geesten uit en deed haar in liefde tot Hem ontvlammen. Hij maakte haar tot zijn beste vriendin en liet zich, als Hij onderweg was, door haar verzorgen en onderhouden. Hij nam haar altijd liefdevol in bescherming: tegen de farizeeërs, die haar van overspel betichtten (Johannes 8: 1-11); tegen haar zuster, die klaagde, dat ze niets uitvoerde (Lucas 10,38-42); en tegen Judas, die haar verkwisting verweet (Johannes 12: 3-8). Als hij haar zag huilen, moest ook hij huilen (Johannes 11,32-33). Uit liefde voor haar wekte hij haar broer op uit de dood, die reeds drie dagen in het graf had gelegen (Johannes: 11,1-44).
Giotto en werkplaats, Jezus en Maria Magdalena in het huis van Simon de Farizeeër, fresco, ca. 1320, Magdalenakapel in de Onderkerk van de Basilica San Francesco, Assisi
details Giotto, Jezus en Maria Magdalena in het huis van Simon de Farizeeër
De cyclus van Giotto in de Onderkerk van de Basiliek van Franciscus vormt de oudste serie fresco’s die het levensverhaal van Maria Magdalena, gebaseerd op de Legenda aurea, als onderwerp heeft.
Op het bovenstaande fresco wordt Maria Magdalena vereenzelvigd met de naamloze zondares die Jezus de voeten zalft. Hoewel de vrouw die aan de voeten van Jezus knielt geen zalfpot heeft, móet het wel Maria Magdalena zijn. Zij draagt immers een nimbus én de frescocyclus is gemaakt voor de kapel die haar naam draagt. Daar komt nog bij dat de serie fresco's háár levensverhaal in beeld brengt.
In de cyclus wordt Maria Magdalena geïdentificeerd met Maria, de zuster van Martha en Lazarus. In het Evangelie van Johannes wordt Maria de zus van Lazarus en Martha opgevoerd als de vrouw die de voeten van Jezus met nardusbalsem zalft. Dit voorval speelt zich echter op een geheel ander tijdstip in het leven van Jezus af ('zes dagen voor Pasen') en op een andere plaats, namelijk het huis van Lazarus. En ook hier is slechts sprake van Maria en niet van Maria Magdalena. (Joh. 12: 1-11)
Jacquelin de Montlucon Opwekking van Lazarus, olieverf op paneel,
circa 1496 /1497, Musée des Beaux-Arts de Lyon
Hoewel Maria Magdalena op het schilderij van Jacquelin de Montlucon als een van de twee zussen van Lazarus niet direct kan worden herkend aan een attribuut moet met de voorste vrouw die bij het graf van haar broer knielt wel Maria Magdalena zijn. Zij draagt immers een veel duurder gewaad dan haar zus én zij draagt haar haren voor een deel onbedekt terwijl de haren van Martha wel geheel bedekt worden door haar hoofddoek. Ook op dit schilderij wordt Maria, de zuster van Martha en Lazarus dus vereenzelvigd met Maria Magdalena.
Nieuwe Legendes
Vanaf de elfde eeuw komen er heel wat nieuwe verhalen rond Maria Magdalena in omloop die vertellen over haar leven na de dood van Jezus. Veel van die nieuwe legendes werden verspreid door de benedictijner monniken van het klooster in Vézelay. Daar beweerde men in het bezit te zijn van de lichamelijk overblijfselen van Maria Magdalena. Ook die verhalen werden veelal opgenomen in het min of meer samenhangende totaalverhaal over Maria Magdalena zoals we dat aantreffen in de Legenda aurea van Jacobus de Voragine. Op zijn vertellingen baseer ik mij voor het grootse deel met de beschrijvingen over hoe het haar als kluizenaar verging.
Het verhaal begint met een Joodse opleving van geweld tegen de christenen in het jaar 40. Een aantal Joden zou Maria Magdalena, haar broer Lazarus en haar zus Martha, twee halfzussen van Maria (de moeder van Jezus) en nog een aantal anderen op een gammel bootje op zee hebben gezet. Het schuitje was niet voorzien van riemen, een roer of een zeil. De verwachting was dat de opvarenden het stormachtige weer en de woeste golven niet zouden overleven. Een engel had het gezelschap echter opgemerkt en leidde het vaartuig veilig naar de Zuid-Franse kust. Ze kwamen aan land bij de plaats die we nu kennen als Saintes Maries de la Mer. ‘Saintes Maries’ verwijst naar Maria Magdalena en naar de twee de halfzussen van Maria, de moeder van Jezus, die ook Maria heetten. Uit dankbaarheid voor de behouden aankomst bouwden de twee een kerkje. Hun gebeente wordt nog steeds in de crypte van de kerk bewaard.
Giotto, Maria Magdalena en haar gezelschap komen aan in Frankrijk, fresco: 1320 en later, Magdalenakapel in de onderkerk van
de Basilica San Francesco, Assisi
Na haar aankomst in Frankrijk zou Maria Magdalena nog zestig jaar hebben geleefd. De eerste dertig jaar verkondigde zij, samen met Lazarus en Martha het evangelie onder de bevolking van de Provence.
Prediking van Maria Magdalena in de Provence, Antoine Ronzen, olieverf op paneel: 70 cm x 83,5 cm,1517, Musée du Vieux-Marseille, Marseille
Met haar rug naar de stadsmuur preekt Maria Magdalena voor een groep mensen uit Marseille, de stad waar haar broer Lazarus als de eerste bisschop wordt vereerd.
Op het schilderij van de Provençaalse meester Antoine Ronzen, (werk 1508-1525) herkent u wellicht een aantal gebouwen uit het middeleeuwse Marseille: op de achtergrond links in het landschap ligt het klooster van Saint-Victor en aan de overkant van de rivier het Fort Saint Jean. De gids van het museum vertelde een groep dat rechtsonder op het schilderij het bootje ligt waarmee Maria Magdalena vanuit het Heilig Land naar Marseille was gekomen.
De boetvaardige zondares
Massief van La-Sainte-Baume
Na dertig jaar de boodschap van Jezus te hebben verkondigd trok Maria Magdalena zich volgens de overleveringen terug in een grot van het massief van La-Sainte-Baume. Op deze plaats begon haar strenge boetvaardige en ascetische leven. Zo wilde zij niets meer bezitten, ook geen kleren. Dertig jaar lang verbleef zij hier als boeteling vanwege haar zonden.
Rondom die grot ontstond na haar dood een pelgrimsoord dat tot op de dag van vandaag druk wordt bezocht.
Giotto en werkplaats, Zosimus geeft zijn mantel aan Maria Magdalena, fresco: 1320 en later, Magdalenakapel in de onderkerk van de Basilica San Francesco, Assisi
Om een argeloze passant niet te choqueren met haar onbedekte lichaam liet zij haar haren doorgroeien om daarmee het lichaam te bedekken.
Op het fresco van Giotto steekt de ingang van de donkere spelonk scherp af tegen de kale witte rotsen, er groeit niets! Tijdens een barre winter had de monnik Zosimus haar verkleumde lichaam opgemerkt en schenkt haar zijn mantel. Ondanks het feit dat zij niets wilde bezitten accepteert zij het geschenk om de man met zijn goede bedoelingen niet voor het hoofd te stoten. Zij steekt haar handen uit om de mantel van de monnik aan te nemen.
Om haar ascetische levenswijze zo extreem mogelijk door te voeren zou zij gedurende die dertig jaar in volledige afzondering niets hebben gegeten! Hoe haar dat lukte vernemen we van Jacobus de Voragine. Zij overleefde doordat zij zeven maal per dag, op de traditionele gebedsuren in een klooster, door engelen vanuit haar kluizenaarswoning werd opgenomen. Met een blik op de hemel voedde zij zich met de gezangen van de hemelse heerscharen. Tevens werd haar in de hemel een kijkje gegund op de heerlijkheid die na haar dood op haar wachtte. Legenda aurea: “Maria Magdalena verlangde naar de hemelse aanschouwing. Daarom trok ze zich terug in de wildernis. Daar woonde ze dertig jaar lang onopgemerkt en onbekend op een plek die door engelenhanden voor haar was ingericht. Er waren geen waterbronnen, en gras of struikgewas was er ook niet. Elke dag werd zij op de zeven uren van het gebed door engelen de lucht in genomen. Na een uur naar het gezang van de hemelse legerscharen te hebben geluisterd, brachten de engelen haar naar haar eigen woonplaats terug; dus ze had ook helemaal geen aards voedsel nodig.”
Giotto en werkplaats, Hemelopname van Maria Magdalena, fresco: 1320 en later, Magdalenakapel in de onderkerk van de Basilica San Francesco, Assisi
Op het fresco van Giotto wordt Maria Magdalena door engelen op een wolk ten hemel gedragen. Onder haar zien we het ruige rotsgebergte met linksonder weer de spelonk die toegang geeft tot de grot waarin zij verbleef.
details, Giotto, Hemelopname van Maria Magdalena
Antonio del Pollaiolo, Hemelopname van Maria Magdalena,
ca. 1460, Galleria delle Arti, Milaan
Op het schilderij van Antonio del Pollaiolo wordt Maria Magdalena vanuit haar grotwoning door vier engelen de lucht in gedragen. Eerbiedig vouwt zij de handen voor de hostie die haar door de vijfde engel wordt aangeboden. Het is het Panis angelicus, het brood van de engelen dat aan Maria Magdalena wordt aangeboden: het lichaam van Jezus, dat, naar de tekst van het schitterende Gregoriaanse lied het hemelse brood is dat kracht geeft en een einde maakt aan 'aardse schaduwen'. Luister bijvoorbeeld maar eens naar de uitvoering Panis angelicus door Pavarotti én naar de uitvoering van Andrea Bocelli én Placido Domingo, alle drie op de muziek van César Franck. De tekst is van Thomas van Aquino (1225-1274)
Het beeld van Donatello
Donatello (1386-1466) behoort tot de belangrijkste beeldhouwers van de vroege Renaissance, de tijd vóór Michelangelo (1475-1564). De beelden van Donatello zijn vooral vervuld met pathos. Dat woord wordt gebruikt om lijden uit te drukken. Ik heb het gevoel dat met pathos vooral wordt bedoeld dat de kunstenaar de beschouwer emotioneel bij de voorstelling weet te betrekken zonder dat het beeld al te veel overweldigt. De voorstelling mag naar mijn gevoel niet bombastisch zijn, niet teveel opzichtig of opgeblazen: ... ingetogen dus!
Donatello, Boetvaardige Maria Magdalena, houten beeld met resten van oorspronkelijke polychromie, hoogte: 188 cm, 1453-’55, Museo dell’Opera del Duomo, Florence
In 1550 verscheen Le Vite de' più eccellenti pittori, scultori, e architettori da Cimabue insino a' tempi nostri: 'Het leven van de uitmuntendste Italiaanse architecten, schilders en beeldhouwers van Cimabue tot in onze tijd' van Giorgio Vasari (1511-1574). Hierin beschrijft de Italiaanse schilder, architect en schrijver de levensverhalen van de belangrijkste kunstenaars vanaf het prille begin van de Renaissance, vanaf Cimabue (1240-1302) tot aan zijn eigen tijd. Het is ongetwijfeld het belangrijkste en invloedrijkste werk wanneer het gaat om de kunstenaars van die tijd én hun werk.
Vasari is goed te spreken over het beeld van Donatello. Zo schrijft hij: "In datzelfde godshuis (Baptisterium San Giovanni, Florence) … ziet men van de hand van Donatello een houten beeld van de heilige boetvaardige Maria Magdalena: ‘Santa Maria Maddalena di legno in penitenza’, heel mooi en voortreffelijk gemaakt: een door vasten en onthouding uitgeteerde gestalte, terwijl toch al haar delen een bewonderingswaardig anatomisch geheel en perfectie uitstralen."
We zien kenmerken van de Renaissance, zo is de anatomie inderdaad goed in orde. Toch lijkt het levensgrote beeld van Maria Magdalena ver verwijderd te staan van de schoonheidsidealen van de Renaissance! Met zijn geestelijke oriëntatie lijkt het beeld veel eerder een devotiestuk uit de late Middeleeuwen! Donatello zal zeker bekend zijn geweest met beelden uit die traditie… Die waren in zijn tijd in Florence weliswaar al wat ouderwets, maar dat wil niet zeggen dat opdrachtgevers en verzamelaars die beelden niet wensten te bezitten.
Er wordt wel beweerd dat het beeld, voordat het in het Baptisterium San Giovanni in Florence werd geplaatst was opgesteld in het koorgedeelte van de kerk van het Monastero Di S. Maria Maddalena Dei Pazzi in Florence. Daar was de blik van Maria Magdalena gericht op het beeld van de gekruisigde Christus. Wanneer dat werkelijk het geval is voelden de nonnen zich natuurlijk sterk verbonden met de zondares uit de Bijbel. Maria Magdalena kende de zonde van het vlees uit eigen ervaring. Tijdens haar ontmoeting met Jezus zag zij in dat zij een zondig leven leidde. Dat betekende een rigoureuze omslag in haar leven. Zij gaf haar losbandig leven op en koos voor een kuise levenswandel.
In deze heilige konden de kloosterzusters zich verplaatsen én als geen andere heilige gaf zij hoop op vergiffenis. Net als Maria Magdalena realiseerde iedere kloosterzuster zich immers maar al te goed dat Jezus voor haar zonden heeft moeten lijden aan het kruis. De berouwvolle Maria Magdalena onder het kruis moet een schitterend uitgangspunt zijn geweest voor de devotie, de overwegingen en meditaties van de zusters. Zij zullen zich sterk met Maria Magdalena hebben kunnen vereenzelvigen. Dat laatste is wellicht het meest typerende voor een devotiestuk. Zo’n beeld werd gebruikt als uitgangspunt bij een spirituele inleving in de persoon of de gebeurtenis die wordt voorgesteld.
Donatello’s voorstelling van Maria Magdalena als een magere uitgemergelde vrouw is heel anders dan de mooie jonge vrouw zoals zij in de tijd van Donatello en in de tijd daarvoor en daarna meestal werd afgebeeld.
Donatello zal geprobeerd hebben zich voor te stellen hoe de kluizenares Maria Magdalena na dertig jaar van ver doorgevoerde ascese er zo ongeveer moet hebben uitgezien: de doorwaakte nachten, de uitputtende extatische visioenen, de honger, het leven in eenzaamheid en de kou die zij in de winter voelde moeten hun sporen hebben nagelaten.
Er is niet veel meer over van die mooie jonge vrouw die gedurende de dertig lange jaren van afzondering niets meer gaf om haar uiterlijk: ‘niet het lichaam, maar de geest moet gevoed worden’! Het vasten heeft haar lichaam tot op het bot uitgemergeld. Door de hitte, door de pijn, de angsten, haar volledige zelfverloochening en het verdriet dat zij heeft doorstaan werd het mooie gezicht tot bijna een masker, een karikatuur van lichamelijk verval en doorstane ellende. We zien dat haar gebit voor een deel is verdwenen. De tanden die zij nog heeft staan op uitvallen, schuin in haar mond. Niet alleen haar uiterlijke schoonheid is verdwenen, ook draagt zij geen dure kleren meer. Haar hoofdharen bedekken het lichaam tot onder de knieën. En wat een expressionisme! Het is een beeld dat voor de beschouwer pijnlijk doortrokken is van aardse ellende ... maar, wanneer we ons erin verdiepen én het verhaal kennen is het veel mooier dan welk beeldhouwwerk van een mooie vrouw dan ook.
En ondanks deze voorstelling van menselijke misère voelen we wellicht ook enige hoop, zowel in haar gezichtsuitdrukking als in haar lichaamshouding. Hoopvol en dankbaar richt zij haar hoofd op het beeld van de gekruisigde. Alleen van hem is verlossing van de aardse ellende te verwachten. Dat moeten die nonnen in dat klooster ook gevoeld hebben. In het Museo dell’Opera del Duomo is het beeld zó opgesteld dat Maria Magdalena naar de gekruisigde opziet. De twee hoofdrolspelers voeren een schitterend dramatisch schouwspel op.
Dankbaar voor zijn offer vouwt Maria Magdalena de handen in gebed voor de gekruisigde. Alleen door zíjn offer kan de dood overwonnen worden en kan zij zich met Gods glorie verenigen. Een ongelooflijk sterk uitgangspunt voor meditatie! Met gemak kan iemand die berouw en verdriet voelt om begane zonden en fouten zich met Maria Magdalena identificeren.
En wanneer wij dan in het Museo dell’Opera del Duomo in de Sala della Maddalena staan, dwalen onze gedachten als vanzelf af naar passages uit de Imitatio Christi (Navolging van Christus). Het boek van Thomas van Kempen (1379/'80-1471) opent met de woorden van Jezus uit het Evangelie van Johannes: “Wie mij volgt, wandelt niet in duisternis” (Joh. 8: 12). De schrijver roept direct na dit citaat de lezer op door de aardse duisternis te gaan: Jezus te volgen in wereldverachting, offerbereidheid, armoede, nederigheid, lijden en volledige zelfverloochening. Pas wanneer het voorbeeld dat Jezus heeft gegeven wordt nagevolgd 'imitatio!', kan eeuwige zaligheid worden bereikt; kan men deel hebben aan de door hem bewerkstelligde verlossing. Dan hoeven wij niet meer ‘in duisternis te wandelen’!
Wanneer we bovenstaande overwegingen in gedachten houden bij het bekijken van de foto’s van het beeld, of nog beter: bij het bekijken van het beeld in het Museo dell’Opera del Duomo voelen wij vast wel aan wat Donatello zo ongeveer heeft bedoeld met zijn magistrale beeld, of wij nu gelovig zijn of niet.
Matthias Grünewald, Kruisiging van het Isenheimer Altaar,
olieverf op paneel: 269 × 307 cm, 1510-1515, Musée d’ Unterlinden, Colmar
Detail van Maria Magdalena op het Isenheimer Altaar
Ook dit altaarstuk werd vervaardigd voor een klooster: het klooster van de orde van Antonius te Isenheim, niet ver van Colmar.
Zo'n vijftig jaar na Donatello wist Matthias Grünewald de expressie van smart, verdriet, wanhoop en schuldbesef van Maria Magdalena onder het kruis van Jezus net zo sterk in beeld te brengen als Donatello dat heeft gedaan: het verwrongen gelaat het wanhopig wringen van de vingers en de handen én het verdriet waarvan haar lichaam is doordrongen wanneer zij zich realiseert dat Jezus dit offer brengt...voor haar, omwille van háár zonden.
Maria Magdalena, Piero di Cosimo, 1510, Gallerie Nazionali d'Arte Antica, Rome
Ik weet niet zeker of we op het schilderij met een portret te maken hebben. Het staat in ieder geval vast dat vrouwen zich lieten portretteren als Maria Magdalena. De geportretteerde kon daarmee wijzen op het besef van haar zondige leven. Het was dan voldoende om de vrouw een zalfpot in de handen te geven of in haar omgeving te plaatsen. Een prettige bijkomstigheid was ongetwijfeld dat vrouwen die zich als zodanig lieten portretteren dat ongegeneerd konden doen met hun meest fraaie kleding, kostbare sieraden, een goed verzorgd kapsel en een mooi opgemaakt gezicht. Hiermee kon het wereldlijke leven van Maria Magdalena worden benadrukt.
Wanneer we details van beide kunstwerken naast elkaar plaatsen komt de vraag op of er een grotere tegenstelling in de beeldende kunst bestaat dan de ingetogen schoonheid waarmee Piero di Cosimo Maria Magdalena voorstelt en de wijze waarop Donatello dezelfde vrouw als een uitgemergelde en boetvaardige zondares verbeeldt met als lichaamsbedekking alleen nog maar haar lange haren ...
Gebruikte literatuur
- Maria Magdalena. kroongetuige, zondaar, feminist, Lieke Wijnia (red.),
Zwolle /Museum Catharijneconvent, verschenen bij de tentoonstelling in 2021
- Die Legenda Aurea des Jacobus de Voragine, uit het Latijn in het Duits vertaald door Richard Benz, Gütersloh, 1999
- Stijn van der Linden, De heiligen, Antwerpen 1999
- Susan Haskins, Mary Magdale, Myth and Metaphor, New York, 1993
- Giorgio Vasari, Lives of the most eminent painters, sculptors and architects, deel I van drie delen, uit het Italiaans in het Engels vertaald door Gaston Du C. de Vere, New York. 1979
P.S. Een week geleden heb ik u gevraagd om een vrijwillige bijdrage ten behoeve van deze blog. Ik dank u hartelijk voor de royale manier waarop velen daaraan gevolg hebben gegeven.
Uw bijdragen betekenen niet alleen een financiële ondersteuning maar ook een blijk van waardering voor de artikelen. Zeker dat laatste geeft mij het prettige gevoel met deze blog op de juiste weg te zitten.
Kommentare