Gisteren* tot laat in de middag gewerkt en ik zou ongetwijfeld ‘s avond zijn doorgegaan, ware het niet dat een vriendin belde. Zij had ook de hele dag gewerkt; had er ‘knap de smoor over in’ dat op deze manier die fraaie zonnige dag zomaar aan haar voorbij ging; ze was ook nog eens chagrijnig omdat ik zolang niets van mij had laten horen; ze had een ‘verrukkelijke fles witte wijn koud staan’; ze meende ook nog wel ergens een ‘lekker hapje voor daarbij’ te hebben en of wij over een paar minuten konden afspreken in het Wilhelminapark… zo geschiedde! Het gesprek ging al vlug over haar manisch depressieve vriendin. Zij vertelde dat haar vriendin er alleen nog maar geen einde aan had gemaakt omdat zij nog steeds de hoop koesterde dat het misschien ooit goed zou komen. Het gesprek ontwikkelde zich daarna in wat algemenere zin en al vlug hadden wij het over Pandora en dat sinds haar verschijnen op aarde de hoop op iets beters in de toekomst uiteindelijk de enige strohalm is waar de mens zich aan kan vastklampen.
Het mythologische verhaal
De god Prometheus was naar de aarde gekomen. Van klei vormde hij naar het evenbeeld van de goden een gestalte. De godin Pallas Athena (godin van de wijsheid) blies de klomp klei haar adem in en schonk het een geest. Al vlug bevolkten veel van deze schepsels de aarde, maar zij kenden nog niet het gebruik van bepaalde goddelijke gaven zoals het gehoor en het gezicht. Prometheus werd hun leermeester: hij leerde hen het gebruik van allerlei dingen die vóór die tijd alleen bekend waren bij de goden op de Olympus. Hij leerde hen dieren te temmen zodat ze aan hen dienstbaar zijn, landbouw bedrijven, huizen bouwen en zeeën bevaren. Op een gegeven moment ontbrak het de mensen nog slechts aan één ding: het vuur. Maar hier wist Prometheus wel iets op.
Prometheus steelt het vuur, Miniatuur in Ms. Holkham 324, in de collectie van Earl of Leicester, Norfolk. Illustrator: Weense Meester van Maria van Bourgondië (?) werkzaam in Vlaanderen ca.1470-ca.1480
Met een licht ontvlambare fakkel trok Prometheus naar de baan van de zon. Toen de zonnewagen van Helios naderde liet hij zijn toorts daaraan ontvlammen en spoedde zich naar de aarde om de mensen het vuur te brengen. De periode die hierop volgt wordt door Ovidius getypeerd als de Gouden Eeuw. '... een periode die zonder wraak of wetten is, en van zichzelf rechtschapenheid en eerlijkheid bezat. Straf was er niet, noch angst voor straf...geen knielend volk dat bang was voor een rechtersvonnis...zonder noodzaak van een leger...' (Ovidius Metamorphosen, I, 89-110, vertaling M. D'Hane-Scheltema). Na de Gouden Eeuw volgden de Zilveren Eeuw en de Bronzen Eeuw.
Op de fraaie voorstelling in het Holkham 324 manuscript (een geïllustreerde uitgave van Ovidius Metamorphosen) wordt de aarde in het midden omgeven door het universum: hemelse ringen met sterren vuur en water. Net als de andere sterren draait de zon in een baan rondom de aarde. Prometheus is de baan van de zon genaderd. Tegen de donkereblauwe sterrenhemel valt op dat hij zijn fakkel al aan de zon heeft laten ontvlammen.
De mensen die waren geschapen naar het evenbeeld van de goden, waren ideaal van lichaamsbouw en uiterlijk, zij waren niet bevattelijk voor ziekte en dood en zij leefden in een ideale maatschappij zonder onenigheid en oorlog. De oppergod Zeus, immer waakzaam dat de mensen de goden niet naar de kroon gaan steken, moest constateren dat de mensen in alles aan de goden gelijk waren geworden. Dat zou echter niet lang duren!
Zeus zond de eerste vrouw naar de aarde: Pandora. Zij kreeg een fraai uitgevoerde kist mee. De kist was door de goden gevuld met onheilspellende zaken. Aphrodite, de godin van de liefde schonk Pandora bevallige schoonheid, maar ook schaamteloze verleidelijkheid, bedrieglijkheid, leugenachtigheid, ongetemperde nieuwsgierigheid en nog zo wat van die typisch vrouwelijke kenmerken! Zeus had Pandora op het hart gedrukt de doos nooit te openen. Hij wist echter maar al te goed dat zij juist door die waarschuwing haar nieuwsgierigheid niet zou kunnen bedwingen en de doos bij de eerste de beste gelegenheid zal openen.
Toen zij op aarde verscheen waren alle mannen onder de indruk van haar verschijning. Epimetheus was de geluksvogel. Hij werd door Pandora als haar geliefde uitgekozen. Als huwelijksgeschenk gaf zij hem de kostbare kist. Maar Zeus had het goed ingeschat: zij kon haar nieuwsgierigheid niet bedwingen. Toen Pandora alleen was opende zij de doos. Nauwelijks had zij de deksel geopend of alle mogelijke vormen van rampspoed verspreidden zich razendsnel over de aarde. Natuurrampen, oorlog, honger, pijn, ziekte en de dood waren nu over de mensheid gekomen en zullen hen voor altijd blijven teisteren. Er was één ding achter gebleven: de hoop. Daar moeten de mensen het mee doen anders worden zij hopeloos….
Op het schilderij van John William Waterhouse (1849-1917) opent Pandora heel voorzichtig de kostbare kist. Zij was immers op haar hoede omdat Zeus had gezegd dat zij de kist niet mocht openen. Maar het is al te laat: de rampen ontsnappen als een giftige wolk uit de kist.
Pandora opent de kist, John William Waterhouse, 1896, 152 x 91cm, Privéverzameling
Eva en Pandora, de zinnelijke liefde en de vrouw als oorsprong van menselijke misère
Al vanaf de vroegchristelijke tijd wordt gewezen op overeenkomsten tussen het mythologische verhaal over Pandora en het Bijbelse verhaal over Eva. Beide vrouwen weten met hun charmes een man te verleiden. Gevolg: de hele mensheid wordt door hun optreden in het verderf gestort.
De buitengewoon invloedrijke kerkvader Augustinus (354-430 n.Chr.) wond er geen doekjes om: de aard van de zonde in het Paradijs was de geslachtsdaad. Eva had Adam verleid met haar fraaie lichaam. Daar kon die arme man geen weerstand aan bieden en hij valt voor haar charmes, net als Epimetheus was gevallen voor de wonderschone Pandora.
De appel wordt als vrucht van de zondeval in de Bijbel niet genoemd. Door de rol van de appel bij het Parisoordeel verwees deze verboden vrucht al in de klassieke tijd naar de zinnelijke liefde. Dat neemt Augustinus over. Voor Augustinus werd de appel dé vrucht die verwijst naar het eerste vrijpartijtje tussen mensen. Omdat zij niet geluisterd hadden naar hun schepper werden Adam en Eva uit het Paradijs verdreven. Op aarde worden zij en al hun nakomelingen geconfronteerd met alle denkbare aardse ellende: zij zullen niet alleen ‘in smart kinderen baren’ en ‘werken in het zweet van hun aanschijn’ (Genesis 3:16 en 19), maar zij moesten ook opboksen tegen kou en hitte, honger, pijn, natuurrampen en oorlog. Ook ziekte en de dood waren over het eerste mensenpaar en al hun nakomelingen gekomen.
Zowel in de klassieke als in de Bijbelse traditie waren de eerste mensen ideaal, zij waren immers geschapen naar het evenbeeld van God of de goden. Tot de komst van de eerste vrouw leefden zij in een ideale maatschappij. Christenen hoeven niet te wanhopen. Na de verdrijving uit het Paradijs mogen zij de hoop koesteren dat zij, door de komst van de Zoon van God op aarde, door zijn voorbeeld en door zijn lijden en kruisdood, zich na hun dood weer kunnen verenigen met die oorspronkelijke paradijselijke scheppingsharmonie.
Eva Prima Pandora, Jean Cousin de Oude, ca. 1550, 98 x 150 cm, Louvre, Parijs
De overeenkomst tussen beide vrouwen wordt treffend in beeld gebracht op het schilderij van Jean Cousin de Oude (1495-1560), dat door de schilder werd voorzien van een betekenisvol opschrift boven de liggende vrouw: Eva Prima Pandora. Hiermee wordt Eva als de eerste Pandora getypeerd. Zij houdt haar linkerhandhand op een vaas. Daar komt een slang uit. Het beest kruipt over haar hand en kronkelt zich over haar arm naar boven. Wanneer u goed kijkt ziet u de kop van de slang in de elleboogholte. In haar rechterhand houdt zij een tak waaraan een appel hangt, een verwijzing naar de zondeval. Verder leunt zij op een schedel, symbool van de dood die door toedoen van beide oermoeders over de mensheid was gekomen.
Kommentarer