top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

Over de oorsprong der dingen XVI: de mythe van Arachne

Over een weefster die leerde spinnen en een beledigde godin



Elke morgen wanneer ik niet op reis ben en het níet regent fiets ik naar Landgoed Oostbroek. Daar aangekomen ga ik een aantal rondjes hardlopen en twee uur en een kwartier later ben ik weer thuis … en dan is er koffie!

Op het einde van de zomer – begin van de herfst viel het mij dit jaar op dat ik tijdens mijn rondjes helemaal geen spinnenwebben zag. Ik dacht: “Het zal ongetwijfeld komen door het weer dat van slag is, veel te lange zomer…!”, waarvan ik van de andere kant ontzettend heb genoten! Ik kan mij niet herinneren dat ik daarna nog spinnenwebben heb gezien. Die herfstdraden zullen er heus wel geweest zijn, maar het is mij niet echt meer opgevallen.


In veel dagelijkse situaties en ook tijdens gesprekken komt bij mij vaak de herinnering aan een bepaald verhaal naar boven. Dat was afgelopen dinsdag tijdens mijn dagelijkse rondjes hardlopen ook het geval: ‘Arachne’ dacht ik!


In de Nederlandse taal wemelt het van woorden en uitdrukkingen die hun oorsprong hebben in verhalen uit de Griekse en Romeinse oudheid. Wat te denken van: ‘achilleshiel’, 'adonis', ‘hermafrodiet’, ‘narcisme’, ‘oedipuscomplex’, ‘sisyfusarbeid’, ‘Melkweg’, ‘de doos van Pandora’, 'de draad van Ariadne’ en 'tantaluskwelling’. Ik schrijf hierover regelmatig in de rubriek ‘Over de oorsprong der dingen’. In het artikel van vandaag wil ik iets vertellen over spinnen en spinnenwebben. Met de mythe van Arachne wordt namelijk een mythologische verklaring gegeven voor het ontstaan van spinnen en spinnenwebben. In die verhalen zit natuurlijk ook altijd nog eens een moraal. In dit geval gaat het om de noodlottige gevolgen van hoogmoed.


Het verhaal over Arachne en de godin Athena / Minerva


de Griekse en de Romeinse versie

De mythe over Arachne was al bekend in de oud-Griekse tijd. In de Romeinse periode worden veel Griekse verhalen overgenomen. De verhalen blijven in grote lijnen hetzelfde. De namen van de goden veranderen echter vaak. Zo heet de Griekse godin Pallas Athena in het Romeinse pantheon Minerva.

Voor zover ik heb kunnen nagaan is het Griekse verhaal over Arachne slechts in fragmenten bewaard gebleven. Uit de Romeinse tijd is het verhaal in de versie van de Metamorfosen van Ovidius in ieder geval volledig bewaard gebleven. Omdat kunstenaars zowel momenten uit de Griekse als de Romeinse versie in één kunstwerk lijken te verwerken, vertel ik het verhaal in één keer met elementen uit beide mythologische tradities.


het verhaal

Er wordt verteld over het meisje Arachne dat woonde in de Lydische stad Hypaepa. Haar vader was wolverver. Hij bewerkte de natte wol met het kostbare Lydische purper. Ondanks haar jeugd en eenvoudige komaf werd de naam van Arachne over heel Lydië met veel respect genoemd. Als geen ander verstond zij de kunst van het weven. Haar weefsels waren fabelachtig van schoonheid en alle mensen bewonderden haar werken. “Zelfs de liefelijke dochters van Zeus, de bergnimfen daalden af van de hellingen van de Tmolus en de waternimfen verlieten het stroomgebied van de Pactolus om haar eenvoudige werkplaats te bezoeken." Keer op keer waren zij enthousiast over de bewerkte kleden en bewonderend sloegen zij het meisje gade tijdens haar werkzaamheden.

Op een dag wilde een van de nimfen Arachne een compliment maken door te zeggen dat ze zó bekwaam was in haar werk dat het wel leek alsof ze les had gehad van de godin Pallas Athena. Het compliment was niet besteed aan de trotse Arachne. Zij lied luidkeels weten dat zij het in een tweekamp niet zou afleggen tegen de godin. Haar vaardigheden had zij zichzelf aangeleerd. De kwaliteit van haar werk berust dus volledig op haar eigen verdienste. Overmoedig riep zij uit: “Hoe zou Pallas Athena mijn leermeester geweest kunnen zijn? Mijn kunst staat veel hoger aangeschreven dan die van haar. Als de godin het waagt, laat haar maar komen en met mij wedijveren! Dan zal duidelijk worden wie over de grootste kunstvaardigheid beschikt, zij of ik. Nike (de Griekse godin van de overwinning, in de Romeinse mythologie: Victoria), zal aan mijn kant staan.” De nimfen schrokken van de hoogmoedige woorden van Arachne. Onthutst verlieten zij de woning van het hooghartige meisje.

Niet veel later werd er bij haar aan de deur geklopt. Arachne deed open en er stond een oudere vrouw in de deuropening. Zij had grijs haar, een bochel en een ongezond uiterlijk. De vrouw leunde op een stok en bewoog zich moeizaam voort. Toch straalde zij een vriendelijke, moederlijke goedheid uit. Het was Athena zelf die in deze vermomming een laatste poging wilde wagen om het vermetele kind op andere gedachten te brengen: “Niet alles van ouderdom valt af te keuren, levenswijsheid komt met de rijpe jaren. Neem dus mijn raad ter harte. Uw roem is terecht groot. Gij overtreft alle stervelingen in kunstvaardigheid, maar voor de goden moet gij deemoedig het hoofd buigen en respect tonen.” In de gedaante van die oude vrouw probeerde Athena haar tot meer terughoudendheid aan te zetten. Tevergeefs! Arachne was niet plan in te binden. Hautain zegt zij tegen de vrouw: “De jaren hebben uw begrip verzwakt moedertje. U bent niet wijs! Wat komt u doen, zo zwak en grijs van jaren? Het is niet goed zo lang te leven! Ik heb uw raad niet nodig en ik veracht uw vermaningen. Waarom durft de godin hier niet zelf te verschijnen? Dan kan zij met mij een wedstrijd aangaan.” Nu is Athena’s geduld op! Woedend schreeuwt zij: “Verblinde, zij ís er al!” en plotseling nam de oude vrouw haar ware goddelijke gedaante aan.

Arachne is niet uit het veld geslagen. Zij blijft bij haar wens om met de godin een tweestrijd aan te gaan. Ovidius: "… dwaas reikend naar de hoogste eer snelt zij haar noodlot tegemoet". Athena neemt de uitdaging van Arachne aan om zich in een weefwedstrijd met haar te meten.

De twee gaan aan de slag. Ovidius heeft slechts één zin nodig om het schitterende kleurgebruik op de tapijten te beschrijven: “Ze weven purperen wol, in Tyrus zelf in bronzen kuipen bereid en brengen zachte, kleine kleurnuances aan – zoals een regenboog bij zonlicht, door een bui gebroken,

een groot stuk van de wijdgebogen hemelkoepel kleurt en er wel duizend kleuren glinsteren, maar wáár die tinten veranderen van kleur, is voor geen oog te zien; zij zijn dicht naast elkaar gelijk, maar ver uiteen verschillend…”


Athena maakt een uitzonderlijk fraai tapijt waarop de twaalf belangrijkste goden en godinnen zich ophouden op de rotsvesting boven de stad Athene. Hier had Athena als beschermster van de stad Athene zelf haar tempel gebouwd. De Olympische goden werden op het weefsel afgebeeld in hun goddelijke verhevenheid, met een uitstraling van macht en wijsheid. Athena voegt ook een voorstelling van haar zelf toe, zoals gebruikelijk in volle wapenrusting, met schild, helm en een speer. Zij was immers niet alleen de godin van de Vrije kunsten, maar ook de godin van de oorlog.

Bij wijze van laatste waarschuwing vulde de godin de hoeken van het tapijt met voorstellingen van verhalen waarin beledigde goden mensen straffen vanwege hun overmoed en hoogmoedige gedrag.


Arachne was blijkbaar niet erg onder de indruk! In plaats van de lof te bezingen van de goden zoals Athena dat op haar kleed had gedaan, maakte Arachne juist een voorstelling van de goden in compromitterende situaties. De goden worden voorgesteld in bekende situaties uit de klassieke mythologie waarin zij blijkbaar ook beschikken over verderfelijke menselijke eigenschappen. Ovidius verhaalt bij de beschrijving van het tapijt van Arachne vooral over de voorstellingen van overspelige en losbandige gedragingen van de goden. Met name de oppergod Zeus komt op het tapijt naar voren als een groot liefhebber van aardse schonen. De bekende mythologische verhalen over de goddelijke uitspattingen worden door Ovidius opgesomd: Europa die door Zeus in de gedaante van een stier wordt ontvoerd; als een zwaan heeft Zeus gemeenschap met Leda; in de vermomming van een adelaar ontvoert hij Asteria; als sater legt hij het aan met de dochter van Nycteus; hij bedrijft de liefde met Alcmene waarbij hij de gedaante van haar echtgenoot Amphitryon heeft aangenomen en als gouden regen maakt hij Danae, de dochter van de koning van Argos, zwanger. Ook goden als Apollo, Bacchus, Saturnus en Neptunes ontkomen niet aan de spot van Arachne.


In het verhaal wordt niet verteld wie de wedstrijd heeft gewonnen. Het wordt wel duidelijk dat Athena buitengewoon onder de indruk is van het werk van haar tegenstander. Arachne had een volmaakt tapijt gemaakt. De godin kon geen enkel weeffoutje vinden, maar: “Dat gij een meesteres in de weefkunst bent is wel duidelijk. Ik wil graag toegeven dat uw kunst met die van mij is te vergelijken. Het maaksel van uw hand getuigt van hoge kunstvaardigheid die alle lof verdient. En toch zijt gij het niet waardig een meesteres genoemd te worden. Wat u ontbreekt is respect voor de goden! In haar woede over de schandelijke manier waarop Arachne de goden had voorgesteld, verscheurt zij het weefsel van Arachne en vernielt haar weefgetouw. Zij spreekt haar onthutst en bestraffend toe: “Schande over iedereen die de eer van zijn stand zo grof miskent en de kunst die de godheid hem verleende zo afschuwelijk misbruikt.” Met de buxushouten naald die de godin nog in de hand heeft, steekt zij Arachne een aantal maal in het voorhoofd. Arachne begint nu in te zien dat zij te ver is gegaan! Angstig rent zij weg. Op haar vlucht wordt zij achternagezeten door Athena die haar met een weefspoel een aantal keren stevig op het hoofd slaat. Arachne is nu zo bang voor de godin dat zij een einde aan haar leven maakt door zich te verhangen. Toen Arachne met haar hoofd in een strop aan het koord hing toonde Pallas nog een keer erbarmen. De godin zei haar dat zij door mocht leven! Pallas redt Arachne door haar in een spin te veranderen en de strop in een web: “Leef voort! Maar leef wel aan een draad stom kind! En spin geen hoop op later, want jouw straf geldt ook als vonnis voor al jouw kinderen en heel jouw nageslacht.” Met deze woorden sprenkelde zij wat druppels sap van toverkruiden over Arachne. De metamorfose van Arachne begint: “Het vocht voelde pijnlijk aan, haar haren vielen uit en ook haar neus en oren verdwenen én ze kreeg een piepklein hoofdje. Heel haar lichaam werd ingekort. Haar smalle ledematen steken nu als sprieten uit en de rest is buik. Toch weet zij daaruit nog steeds een draad te spinnen, en net als vroeger blijft zij nu als spin haar weefsels maken.” Hangend aan een draad leeft Arachne voort als spin. Arachne spint haar draad nu zelf en beoefent zo nog steeds haar weefkunst.

In het Oudgrieks wordt haar naam geschreven als αράχνη: arachne: 'spin’. Het Latijnse woord voor spin is aranea. Ook in sommige Europese talen is het woord voor spin afgeleid van de naam van Arachne. Zo betekent araignée in het Frans spin, in het Italiaans: ragno en in het Spaans is het: araña. In onze taal kennen we het woord arachnofobie dat wordt gebruikt om een ziekelijke angst voor spinnen aan te duiden.


Het verhaal van Arachne in de beeldende kunst.

Uit de klassieke tijd zijn geen voorstellingen van het verhaal bekend. De Griekse vaas (toegeschreven aan de Amasis schilder, ca. 550-530 v.Chr.) uit het Metropolitan Museum of Art in New York wordt wel in verband gebracht met het verhaal over Arachne. De voorstelling stelt echter niet meer voor dan een tweetal vrouwen die voor een weefgetouw staan. Er is niets op de voorstelling dat verwijst naar de mythe van Pallas Athena en Arachne.

De nog bewaard gebleven voorstellingen dateren vanaf de 15de eeuw. In feite moeten we stellen dat de beeldtraditie van het thema zich voor het allergrootste deel beperkt tot illustraties in boeken. Zo is ook de bekende voorstelling van Paolo Veronese (1528–1588) met een jonge vrouw die een spinnenweb met haar handen uitrekt geen voorstelling van Arachne! Het is een onderdeel van een plafondschildering in het Palazzo Ducale in Venetië (ca.1520) met de personificaties van de Artes liberales. ‘Arachne’ stelt de dialectica (de kunst van het logisch redeneren) voor, een van de Vrije kunsten.

Illustratie in een Duitse uitgave van De claris mulieribus (eerste uitgave 1361-1362) van Giovanni Boccaccio, uitgegeven door

Johannes Zainer, Ulm ca. 1475


Het boek De claris mulieribus (Over beroemde vrouwen) is een verzameling levensbeschrijvingen van vermaarde historische, Bijbelse en mythische vrouwen Giovanni Boccaccio (1313-1375). In de uitgave van Johannes Zainer wordt elk verhaal geïllustreerd.

De met de hand ingekleurde houtsnede is een illustratie bij het verhaal van Arachne, ‘Aragnes’ lezen we op de prent. Arachne heeft zich opgeknoopt. Zij draagt een purperen gewaad. Hiermee heeft de onbekende kunstenaar wellicht willen verwijzen naar het beroep van de vader van Arachne, die wol kleurde met het kostbare Lydische purper. Achter Arachne zien we het weefgetouw waaraan een aantal spoelen hangt. Het tapijt ziet er op de houtsnede wanordelijk uit; het hangt er in het weefgetouw verfomfaaid bij. Dit verwijst ongetwijfeld naar de woede-uitbarsting van Pallas Athena die het kleed van Arachne verscheurde. Rechts achter haar zien we dat de strop in een web is veranderd en dat daarin Arachne hangt in haar gedaante van een spin.


Tintoretto (1519-1594), Athena en Arachne, olieverf op doek:

272 x 145 cm, 1575-1585, Galleria degli Uffizzi, Florence


Op grond van het merkwaardige perspectief van onder naar boven, neemt men aan dat de voorstelling van de Italiaanse schilder Tintoretto (1519-1594) als plafondschildering was bedoeld.

De stemming op de voorstelling oogt nog rustig. Het lijkt erop dat hier het moment wordt voorgesteld waarop Athena probeert Arachne over te halen de goden niet uit te dagen. Probleem is wel dat de godin hier niet is voorgesteld als een oudere vrouw! Zij heeft een jeugdig uiterlijk en draagt haar traditionele helm. Arachne zit achter een weefgetouw. Bij haar werk wordt zij bewonderend gadegeslagen door een drietal nimfen.


Peter Paul Rubens, Pallas Athena en Arachne, olieverfschets op paneel:

26,67 cm × 38,1 cm: 1636-37, Virginia Museum of Fine Arts, Virginia, Amerika


Op de voorgrond houdt de gehelmde godin dreigend een weefspoel boven het hoofd van Arachne. Volgens Ovidius zou zij haar rivale op haar vlucht een aantal keren met een weefspoel op het hoofd hebben geslagen. Arachne is op de grond gevallen en kijkt angstig naar haar belaagster om. Achter het tafereel op de voorgrond zitten twee vrouwen aan een weefgetouw, Pallas Athena en Arachne of twee nimfen?

Op de achtergrond rechts is het tapijt dat Arachne heeft geweven gedeeltelijk zichtbaar. We herkennen de ontvoering van Europa door Zeus die bij deze gelegenheid de gedaante van een witte stier had aangenomen.


Het is bekend dat Rubens veel ontwerpen heeft gemaakt voor wandtapijten. Om de opdrachtgever een idee te geven van de voorstelling die hij in gedachte heeft, maakte Rubens vaak olieverfschetsen. Omdat het verhaal voor een groot deel over een wandkleed gaat, is het een te koesteren gedachte dat Rubens het paneel met Pallas Athene en Arachne maakte als ontwerp voor een wandkleed.


Rubens heeft voor de voorstelling op het tapijt van Arachne gebruik gemaakt van een schilderij van Titiaan dat zich indertijd in de privé collectie van de Spaanse koning Filips IV bevond. Rubens maakte tijdens zijn verblijf in Madrid veel kopieën naar het werk van Titiaan. In 1628-1629 maakte de Vlaamse kunstenaar een getrouwe kopie naar Titiaans schilderij met de ontvoering van Europa. Dat schilderij bevindt zich nu in het Prado in Madrid.

Titiaan, Ontvoering van Europa, olieverf op paneel:

178 x 205 cm, ca.1559/1562,


Diego Velázquez, de spinsters / Spinatelier (de fabel van Arachne), 1644 -1648, Museo nacional del Prado, Madrid

detail Diego Velázquez, de spinsters


Het schilderij van de Spaanse schilder Diego Velázquez (1599-1666) biedt op het eerste gezicht een kijkje in een handwerkatelier waar vijf vrouwen druk in de weer zijn met hun dagelijkse werk. De vrouw links op de voorgrond zit achter een spinnenwiel. Zij spint de ruwe wol tot een draad. De vrouw rechts windt de draad op tot een kluwen.

Achterin het atelier hangt een groot tapijt. Daarop herkennen we Pallas Athena aan haar wapenrusting. De godin heft haar hand op naar Arachne. Beiden staan voor het weefsel van Arachne: een tapijt in het tapijt in een spinatelier! De drie vrouwen in het geel (links) en in het blauw en rood (rechts) op het tapijt dat in het atelier hangt, zijn de nimfen die getuige waren van de tweestrijd. Samen met Pallas Athena en Arachne staan zij vóór het tapijt dat Arachne heeft gemaakt!

Tussen de vrouw in haar blauwe jurk en Arachne zien we op háár tapijt schetsmatig de ontvoering van Europa door Zeus. In de gedaante van een witte stier heeft hij de hevig tegenspartelende Europa in haar rood-roze jurk op zijn rug geworpen.

Ook Velázquez gebruikt het schilderij van Titiaan als uitgangspunt voor de voorstelling van de ontvoering. Op de foto is dat het beste te zien aan de twee gevleugelde cupido’s met pijl en boog.


Antonio Tempesta, illustratie in een uitgave van de Metamorfosen van Ovidius uit 1606, onderschrift : Arachne in araneam a Pallade convertitur. Het nummer 54 verwijst ernaar dat dit de 54ste afbeelding is in de uitgave.


De gravure van de Italiaanse prentmaker Antonio Tempesta (1555-1630) toont het moment dat de gedaanteverandering van Arachne in volle gang is. In haar wapenrusting staat Pallas voor haar. De godin spreekt haar bestraffend toe. De vingers van Arachne zijn al langer en smaller geworden. Ze groeien uit tot de lange spitse poten van een spin die zich aan het web hechten.

Vertaald luidt het onderschrift op de gravure: Arachne wordt door Pallas in een spin veranderd.

detail Antonio Tempesta, Arachne en Pallas


Gravures naar het werk van Antonio Tempesta werden ruim verspreid over de Europese landen en zijn van grote invloed geweest op de beeldtraditie van tal van onderwerpen.

Stefanno della Bella, Speelkaart (klaveren 6) en detail uit een kaartspel met 52 kaarten met voorstellingen uit de Metamorfosen van Ovidius, titel op de kaart: Pallas et Arachné, ets op papier: 88 × 55 mm, uitgegeven tussen 1620 en 1664 door Henry le Gras, Rijksmuseum Amsterdam.


Het kaartspel werd gemaakt in opdracht van Kardinaal Mazarin voor de jonge Lodewijk XIV. Het onderschrift deelt mee dat Arachne, evenals Pallas Athena zeer bedreven is in de kunst van het weven van tapijten en het borduren. Omdat Pallas overwon, hing Arachne zich op. Pallas veranderde haar in een 'Araignée', Frans voor spin.


Op de voorstelling van de speelkaart staat Athena in volle wapenrusting voor Arachne. Met uitgestoken hand en vinger spreekt de godin haar bestraffend toe. We zien de ontzetting op het gezicht van Arachne die merkt dat haar vingers al aan het spinnenweb hechten.

Jean Jacques André le Veau, (1729-1785), gravure 1767- 1769. Ook dit werk diende als illustratie in een uitgave van de Metamorfosen van Ovidius.


Op de gravure van Jean Jacques André le Veau, (1729-1785) wijst de godin naar Arachne die al volledig is getransformeerd in de spin die in haar web hangt. De ravage in de kamer verwijst naar de manier waarop Pallas haar rivale woedend te lijf is gegaan. Het weefgetouw is daarbij omgevallen en de kluwens wol en breipennen(?) liggen op de grond. Tegen de rechter zijkant van de gravure zien we een deel van het tapijt over het weefgetouw hangen.


Versailles, Frankrijk


Het schilderij van de Franse kunstenaar René-Antoine is een mooi voorbeeld van de stroming van het Neoclassicisme in de kunst. Daar moet ik binnenkort maar eens iets over schrijven!

Houasse laat zien hoe Arachne met een weefspoel achterna wordt gezeten door Pallas Athena. Achter de godin herkennen we een weefgetouw. Op het bordes staat een mandje met klosjes garen in verschillende kleuren.


Gustave Doré, Verglius en Dante kijken naar

Arachne die verandert in een spin, gravure, 1861, privé collectie


Een van de opmerkelijkste voorstellingen van het verhaal is van de hand van de Franse kunstenaar Gustave Doré (1832 -1883). Het is een illustratie bij een verhaal, maar nu niet bij het mythologische verhaal over Athena en Arachne! Het gaat in dit geval om een van de vele afbeeldingen (143!) die Gustave Doré tussen 1860-1868 maakte bij de Dvina Commedia van de Florentijnse dichter Dante Alighieri, geschreven tussen 1307-1321.

Tijdens de beklimming van de Louteringsberg wordt Dante vergezeld door de Romeinse dichter Vergilius (70 -10 v.Chr.) In het twaalfde canto toont Vergilius zijn reisgenoot voorbeelden van mensen die zich op aarde schuldig hebben gemaakt aan een van de Zeven hoofdzonden. In dit geval gaat het om superbia (hoogmoed). Het eerste voorbeeld dat Dante noemt is Lucifer, die hoogmoedig tegen God in opstand was gekomen. Hoogmoed komt voor de val! Samen met zijn trawanten komt de opstandige engel in een diepe val terecht die eindigt in de hel. Als vijfde voorbeeld noemt Dante Arachne die in een spin verandert. De mannen zien Arachne die in de beschrijving van Dante nog niet geheel van gedaante is veranderd. Dante spreekt haar toew: "O dwaze Arachne, ik zag u daar, al half tot spin geworden, triest zitten op de flarden van het weefsel dat u zoveel ongeluk bracht.” (Louteringsberg, Canto 12: 43) Op de gravure zijn de benen van Arachne al veranderd in het achterste paar poten van het antropomorfe wezen. Uit de beide zijden zijn twee poten gegroeid. De twee menselijk armen van Arachne zullen het achttal poten van de spin compleet maken. Haar lichaam en het hoofd zijn ook nog duidelijk als menselijk te herkennen.


Gebruikte en aangehaalde Literatuur:

- Gustav Schwab, Griekse mythen en sagen, Utrecht, 1956

De aangehaalde citaten in de Griekse weergave van het verhaal in bovenstaand artikel komen uit dit boek.

- Eric Noorman en Wilfried Uiterhoeve, Van Achilles tot Zeus, Thema’s uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater, Nijmegen, 1987

- Ovidius Metamorphosen, vertaling M. D'Hane-Scheltema, Amsterdam, 1998

De aangehaalde citaten in de Romeinse weergave van het verhaal in bovenstaand artikel komen uit dit boek.

- Dante Alighieri, De Goddelijke komedie, vertaling Ike Cialona en Peter Verstegen, Amsterdam, 2000

312 weergaven

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page