top of page
Foto van schrijverPaul Bröker

Over de oorsprong der dingen, XIX

Echo en Narcissus, over een echo, een bloem en een narcist én over de uitkomst van de voorspelling van Tiresias



Detail John William Waterhouse, Echo en Narcissus

 

Inleiding

In de Nederlandse taal wemelt het van woorden en uitdrukkingen die hun oorsprong hebben in verhalen uit de Griekse en Romeinse oudheid. Wat te denken van: ‘achilleshiel’; ‘hermafrodiet’; ‘narcisme’; ‘oedipuscomplex’; ‘sisyfusarbeid’; ‘Melkweg’, ‘de doos van Pandora’, de ‘draad van Ariadne’ en ‘tantaluskwelling’? Ik schrijf hierover met een bepaalde regelmaat in de rubriek Over de oorsprong der dingen. In dit negentiende artikel van deze reeks spelen Narcissus en de nimf Echo de hoofdrol.

 

Tiresias

Ovidius begint het verhaal in de Metamorfosen met Tiresias, een van de vermaardste zieners uit de Griekse en Romeinse mythologie. Al in de Griekse mythologie komt Tiresias in veel verhalen naar voren als iemand die de toekomst kon voorspellen. Die gave was hem verleend door de godin Athena.

Ovidius vertelt dat toen Tiresias als jongeman aan het jagen was bij een meertje geraakte waarin Athena naakt een bad nam. Woedend dat een sterveling haar zonder kleren had gezien spetterde zij wat water in de ogen van Tiresias die daarop met blindheid werd geslagen. Toen zij zich realiseerde dat de jongeman haar ongewild en zonder kwade opzet had gezien en dat hij de zoon was van een van haar favoriete nimfen wilde zij het verlies van het gezichtsvermogen van Tiresias ongedaan maken. Dat lag echter niet in haar macht. Toen gaf zij hem de mogelijkheid om op een andere manier te zien. Hij kreeg van haar de gave om in de toekomst te kijken. Zo doorzag hij de bedoelingen en de plannen van de goden naar de manier waarop de vogels zongen. Hij groeide uit tot een waarzegger met een alom geroemde reputatie. Hoe raadselachtig en onwaarschijnlijk de woorden van zijn voorspellingen soms ook klonken: er is geen enkel verhaal bekend waarin zijn voorspellingen niet uitkomen. Hoewel Tiresias geen grote eigen mythe heeft komt hij als ziener naar voren in tal van verhalen in de Griekse en Romeinse mythologie. Hij verbeeldt het klassieke idee van iemand die menselijke gesproken weliswaar blind is, maar innerlijk ziet.

René-Antoine Houasse,  Athena en Tiresias,

olieverf op doek: 107,5 x 147,5 cm., 1698, Château de Versailles

detail René-Antoine Houasse, Athena en Tiresias

 

Op het schilderij van de Franse kunstenaar René-Antoine Houasse (1645-1710) zit Athena met een voet in het water op een rots aan de oever van het meer. We herkennen de godin aan haar helm en het schild achter haar rug. Op het schild ligt haar lila overkleed. Omdat zij zich bespied voelde heeft de godin haastig haar onderkleed gepakt en het om haar lichaam geslagen. Zij houdt het met haar linkerhand vast voor de borst. Met haar rechterhand heeft zij wat water uit het meer geschept en het naar Tiresias gegooid. Hij heeft zijn ogen gesloten en probeert het water eruit te wrijven. Tevergeefs, hij merkt dat het licht uit zijn ogen is verdwenen.

 

Over Tiresias wordt nog een ander opmerkelijk verhaal verteld dat los staat van het verhaal over zijn blindheid. Op een dag zag hij een stel parende slangen. Daar moest hij blijkbaar niets van hebben en sloeg het vrouwtje van de twee dood. Op hetzelfde moment veranderde Tiresias op merkwaardige wijze in een vrouw en ging als vrouw door het leven, trouwde en kreeg kinderen. 

Johann Ulrich Krauss, de metamorfose van Tiresias, gravure in

Die Verwandlungen des Ovidii: in zweyhundert und sechs- und zwantzig Kupffern,

circa 1690

 

Nadat Tiresias met een stok op de twee in elkaar verstrengelde slangen heeft geslagen wordt hij in een vrouw veranderd. Op de prent van Duitse illustrator Johann Ulrich Krauss (1655-1719), heeft hij al het aangezicht, de borsten en naar mijn gevoel ook al de gestalte van een vrouw gekregen.  

  

Hendrick Goltzius (1558-1617), postume heruitgave van Ovidius’ Metamorfosen, gedrukt door G. Rijckius, Tiresias slaat in op twee parende slangen dood, gravure: 179 x 258 mm.,1728, Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam

 

Na zeven jaar als vrouw te hebben geleefd kwam Tiresias weer twee parende slangen tegen. In de hoop opnieuw van geslacht te veranderen sloeg zij nu de mannetjesslang dood en er gebeurde waarop Tiresias zo vurig had gehoopt: de ziener kreeg zijn mannenlichaam weer terug. Dit verhaal zal nog een vervolg krijgen!

 

Detail Hendrick Goltzius, op de voorgrond slaat Tiresias als man een slang dood. Links op de achtergrond slaat Tiresias als vrouw een slang dood.

 

Bij het verhaal over de oorzaak van de blindheid van Tiresias wordt door de Romeinse dichter Ovidius in de Metamorfosen een andere traditie aangehouden. De oppergod Jupiter had wat veel wijn gedronken en raakte verwikkeld in een schertsgesprek met zijn vrouw Juno. Dat gesprek liep uiteindelijk hoog op. Vrolijk en uitdagend had de oppergod tot Juno geroepen dat bij vrouwen lichamelijk genot tijdens een vrijpartijtje groter is dan bij mannen omdat vrouwen meer genoten van het bedrijven van de liefde. Dat liet Juno  zich niet aanpraten en het aanvankelijk vrolijk verlopen gesprek begon vijandig te worden. Om de ruzie wat te temperen besloot het goddelijk echtpaar de enige persoon op aarde die het echt kon weten te raadplegen: Tiresias! Hij was immers geboren als man, maar had ook als vrouw geleefd en in die laatste hoedanigheid ook kinderen gekregen. Hij had dus het genot van de lichamelijke liefde zowel als man en als vrouw ervaren. De ziener hoefde er niet lang over na te denken. Gevraagd naar zijn ervaringen in de liefde antwoordde Tiresias stellig dat een vrouw tijdens de gemeenschap veel meer wordt bevredigd dan een man. Juno reageerde woedend op het oordeel van de ziener en ontnam hem het zicht. In dit geval was het Zeus die medelijden had met Tiresias. De oppergod schonk hem in plaats van met de ogen te kunnen zien de gave om als ziener in de toekomst te kunnen zien. Een blinde ziener dus!: een klassieke tegenstelling: blind in aardse zin, maar ziener in spirituele zin. Over een van zijn profetieën lezen we in het verhaal over Narcissus. 

 

De geboorte van Narcissus en de voorspelling van Tiresias

Narcissus was de zoon van de riviergod Cephissus en van de waternimf Liriope. Door zijn mooie en vriendelijke gezicht was iedereen al vanaf zijn geboorte verzot op hem en zeker niet in de laatste plaats zijn moeder. Zij ging met hem naar Tiresias om te weten te komen of haar zoon op een lang leven mocht hopen. De blinde ziener liet haar met raadselachtige en onbestemde woorden weten dat de goden voor haar zoon een hoge ouderdom hadden beschikt tenzij hij ooit zichzelf zou aanschouwen, of in een andere versie: tenzij hij zijn werkelijke zelf zou ontdekken.

Vooruitwijzend naar de afloop van het verhaal laat Ovidius zich in al even vage bewoordingen uit over de toekomst van de baby: “Vrij lang leek dit [de voorspelling van Tiresias] een vage uitspraak tot de afloop – zijn vreemde passie en zijn sterven – de waarheid van de profetie bevestigde.” 


Giulio Carpioni, de nimf Liriope brengt Narcissus bij Tiresias,

olieverf op doek: 160 x 230 cm., na 1666, privécollectie


Op het schilderij van de Venetiaanse kunstenaar Giulio Carpioni (1613-1678) brengt Liriope haar pasgeboren zoon naar de blinde ziener. Diep in zichzelf gekeerd richt Tiresias het hoofd geconcentreerd naar boven, in de richting van het gezang van de vogels om van de goden te vernemen wat er in het verschiet ligt voor het kindje.

Naarmate Narcissus opgroeide werd hij zo bovennatuurlijk mooi gevonden dat iedereen die hem zag op slag verliefd werd. Zowel jongens als meisjes dongen massaal naar zijn hand, maar in zijn onverzettelijke hoogmoed, trots en ijdelheid wijst Narcissus al zijn aanbidders af. Hij leek maar een passie te hebben: de jacht en liet een spoor van gebroken harten achter. 

Veel vertwijfelde minnaars en minnaressen die door Narcissus waren afgewezen zinden op wraak en richtten zich tot Nemesis, de godin van de wraak: Laat hem ook zo verliefd worden als wij! Laat ook zijn geliefde ongrijpbaar zijn. Dat was duidelijke taal voor Nemesis. Zij zal het voor elkaar krijgen dat Narcissus, ondanks zijn afkeer voor de liefde verliefd wordt.

 

Echo en Juno

Ook de beeldschone bergnimf Echo kon Narcissus niet bekoren. De nimf stond bekend om haar praatzieke geklets. Dat was een eigenschap die Jupiter goed uit kwam. Elke keer wanneer hij met een ander de liefde bedreef wist Echo, Juno de vrouw van Jupiter opzettelijk zolang met haar babbelzieke tong af te leiden totdat de oppergod zijn vrijpartijtje had beëindigd. Lange tijd had Juno niets in de gaten, maar op een gegeven moment begreep zij de list. Juno straft Echo. De godin vindt dat Echo maar wat minder praatjes moest krijgen en van meer beperkte duur. Zij vervloekte de nimf die daarna alleen nog maar in staat was om mensen na te praten, maar ook dat laatste slechts in heel beperkte zin. Zij kon alleen nog maar de laatste woorden die tot haar werden gesproken herhalen en zal niet meer op eigen initiatief een gesprek kunnen beginnen.

 

Narcissus en Echo

Toen Narcissus aan het jagen was zag Echo hem naderen. Haar reactie was niet anders dat die van vele anderen die Narcissus zagen; bij de eerste oogopslag raakte de bergnimf smoorverliefd op die onbekende beeldschone jongeman. Omdat zij geen mogelijkheid zag om een gesprek met hem te beginnen besloot zij hem stilletjes te volgen en hoe dichter zij hem naderde hoe meer het hete vuur van verlangen in haar lichaam werd aangewakkerd. Vanwege de straf van Juno kon zij nu alleen maar wachten op zijn eerste woorden die zij daarop kon herhalen. Zij had zich ondertussen in een grot verschanst van waaruit zij haar geliefde goed in de gaten kon houden. 

Narcissus was op dat moment bij het achtervolgen van een hert de weg in het bos kwijtgeraakt. Dan ontwikkelt zich een opmerkelijk gesprek waartoe Narcissus natuurlijk het initiatief moest nemen: “Is er iemand hier?” schreeuwde hij het uit. Vervuld van blijdschap roept Echo enthousiast het laatste woord dat Narcissus had uitgesproken: "Hier!”. Narcissus kijkt reikhalzend om zich heen en roept: “Kom dan!”. Hoopvol herhaalt de nimf zijn woorden: “Kom dan!” Verward door het op en neer galmen van de woorden en de antwoorden die hem ter ore komen roept Narcissus “Waarom loop je weg" … gevolgd door: "Kom hier, dan gaan wij samen" … "Wij samen” hoort Echo slechts … "Wij samen" antwoordt Echo dus en haastte zich uit haar grot en wil hetzo lang begeerde lichaam van Narcissus omhelzen. Daar wil Narcissus niets van weten en terwijl hij uitschreeuwt: “Weg die armen, nog liever wil ik sterven dan dat ik bij u lig!”, maakt hij zich uit de voeten. Echo had weer alleen de laatste woorden gehoord en herhaalt die: “Dat ik bij u lig”, maar Echo zal haar geliefde nooit meer zien! Beschaamd trekt zij zich terug in grotten. Ovidius eindigt het verhaal van hun ontmoeting met de droevige mededeling: “Door slapeloze droefheid raakt haar lichaam uitgeteerd en schraalheid doet haar huid verdorren, alle levenssappen ontsnappen uit haar lichaam. Wat rest zijn botten en haar stem. De stem beklijft, de botten versmelten met de rotsen. Sindsdien schuilt zij in grotten, in bossen en is onzichtbaar in de bergen, maar wel alom te horen. Het is haar stem waarin zij voortleeft.”

 

Narcissus wordt verliefd

Tijdens zijn omzwervingen kwam de jager bij een meer waarvan het water zo helder was als kristal en het oppervlak glad als een spiegel. Het meer wordt schitterend beschreven door Ovidius: “Er was een helder meer met zilverachtig glanzend water dat nog nooit door herders en hun kuddes was bezocht, ook nooit door geiten die in het bergland grazen, nooit door ander vee was besmeurd, nooit had zelfs een vogel of roofdier het verstoord, ook nooit was een afgewaaid blad op het water gevallen. Rondom was veel groen, goed fris gehouden door het nabije water en bomen die de plek beschutten tegen de warme zon.” Het lijkt erop dat Narcissus het eerste levende wezen is, mens of dier dat deze plaats bezoekt. Hij was moe van de inspanningen van het jagen in de felle zon, maar vooral dorstig. Wanneer hij zich knielend voorover buigt om zijn dorst te lessen groeit een nieuwe dorst, al drinkend aangetrokken door zijn spiegelbeeld, voelt hij begeerte naar iets lichaamloos, maar: wat lichaam líjkt is water', schijft Ovidius 'hij blijft zichzelf bekijken … alles waarom hij zelf bewonderd wordt, bewondert hij in dat beeld. Hij wil zichzelf, maar weet dat niet. Hij wordt door zichzelf behaagd en verlangt als zij die naar hem verlangen.' Hij probeert die mooie verschijning op de mond te kussen, maar wanneer de lippen van de ander al even verlangend als de zijne bij elkaar komen vertroebelt het beeld en raken zijn lippen alleen 'de valse waterspiegel'. Hetzelfde gebeurt wanneer hij zijn armen liefdevol uitstrekt naar de hals en het lichaam van zijn geliefde. Voor het eerst in zijn leven voelt Narcissus het heerlijke gevoel dat liefde geeft en tegelijkertijd de pijn van de liefde wanneer die niet wordt beantwoord.

Hij blijft aan de waterrand zitten om te proberen het beeld dat hij ziet met zijn handen en zijn lippen te benaderen … steeds tevergeefs; de rimpelingen die zijn lippen in het water veroorzaken wissen telkens weer die prachtige beeltenis en laten zijn geliefde in het water opgaan.

Zijn hoop vermindert niet, toch laat hij zijn nieuwe pogingen om nader tot zijn geliefde te komen vergezeld gaan met woorden van wanhoop: “Hij wil graag bij mij zijn, want steeds als ik hem mijn lippen toesteek aan het heldere water, komt hij gretig naar mij toe, het hoofd ver uit de nek. Ik denk nu kust hij me, het is zo weinig wat ons, minnaars, uiteenhoudt … Wie je ook bent, kom hier! Waarom, mijn jongenlief, misleid je mij … Jouw lief gezicht doet mij steeds weer de mooiste dingen hopen; als ik mijn armen naar je uitstrek, strek jij jouw armen uit naar mij; als ik je toelach, lach je terug; steeds zie ik jouw tranen als ik moet huilen…”. Na verloop van tijd komt Narcissus tot inzicht: “Ik voel het nu! Ik gloei uit liefde voor mijzelf … Wat ik verlang is híer, in mij en bij mij, maar mijn bezit maakt arm; Ik ben het zelf!, oh, kon ik nu maar van mijn eigen lichaam afstand nemen.”

Bernard Picart, Narcissus wordt verliefd op zijn spiegelbeeld,

gravure in Fabeln der Alten, Musen-Tempel), 1754

 

Op de gravure van Bernard Picart (1673-1733) ligt Narcissus aan de rand van het meer en wordt door Cupido met een pijl beschoten. Wanneer hij eenmaal is geraakt door de pijl van het liefdesgodje kan hij er geen weerstand meer aan bieden. Hij wordt hopeloos verliefd op zijn eigen spiegelbeeld, een hopeloze liefde!

 

Toch blijft hij daar zitten, hij kan zijn blik niet van zijn spiegelbeeld afhouden, 'Geen trek in voedsel, geen verlangen om te slapen doet hem wijken van die plek'. Met het gezicht gericht op zijn grote en enige liefde wil hij sterven. ‘Zo smelt hij weg en wordt verteerd door onzichtbaar liefdesvuur … als dauw verdwijnend in de koele ochtendzon. En steeds wanneer hij in zijn wanhoop roept “Arme ik!” riep Echo vanuit haar grot terug: “Arme ik!”. Hij riep Vaarwel!’ tegen zijn onbereikbare geliefde, waarop Echo antwoordde met ‘Vaarwel!.

Wanneer Narcissus aankomt in het dodenrijk bleef hij zichzelf voortdurend bekijken in het water van de Styx.

Nadat zijn lichaam was verdwenen groeiden op de plek waar hij zijn grote liefde had gevonden witte of gele bloemen met een geel-oranje hartje, de bloem die naar hem zou worden genoemd.

Bernard Picart, de nimf Echo verandert in een stem die de stem van Narcissus weergalmt, gravure in Fabeln der Alten, Musen-Tempel), 1754

 

Detail gravure Bernard Picart


Picart richt zich in de prent vooral op Echo. Zij heeft zich teruggetrokken in de duisternis van een grot. Precies zoals Ovidius haar beschrijft: “Door slapeloze droefheid raakt haar lichaam uitgeteerd en schraalheid doet haar huid verschrompelen, alle levenssappen ontsnappen uit haar lichaam.” Zij kwijnde weg en versmelt met de rotsen die haar omringen en die slechts woorden en klanken kunnen weerkaatsen. Wat rest zijn botten en haar stem. In feite wilde Picart ons zoveel mogelijk laten kijken naar een immateriële, akoestische verschijning die wij kennen als echo. Vóór haar leunt het liefdesgodje Cupido, de aanstichter van al de ellende.

Op de gravure richt haar gevisualiseerde stem zich in de richting van haar onbereikbare geliefde. In het midden van de linkerzijde van de gravure knielt Narcissus bij het water van het meer. De jager heeft een boog in zijn rechterhand en knielt bij zíjn onbereikbare liefde waarvan het gezicht onder zijn uitgestoken linkerhand nog vaag zichtbaar is in het water. Net als Echo zal Narcissus op deze plaats sterven. 

 

De moralistische betekenis van het verhaal: hoogmoed komt voor de val!

Hoogmoed wordt opgevat als een grote zonde tegenover God. Het waren immers Adam en Eva die door hoogmoedig gedrag de geboden van God negeerden en in hun hoogmoed meenden gelijk te kunnen worden aan God. Dat kon niet onbestraft blijven! Zij werden uit het paradijs verdreven en de dood kwam over hen en al hun nakomelingen.  

Voor moralisten is het verhaal over Narcissus aanleiding voor zedenpreken waarin de geschiedenis vooral wordt opgevat als een waarschuwing tegen hoogmoed en eigenliefde. De hoogmoed van Adam en Eva leidde tot hun val. Narcissus kende zoveel hoogmoed dat ook zijn val onvermijdelijk was. De straf van Narcissus toont aan dat degene bij wie eigenliefde voorop staat tot waanzin vervalt. Hij komt zichzelf letterlijk tegen en vindt een ongelukkige dood.


Enkele opmerkingen bij de beeldtraditie van het thema

Narcissus wordt verliefd op zijn eigen spiegelbeeld, fresco afkomstig uit het Huis van M. Lucretius, Pompeï, midden eerste  eeuw n. Chr.

Nationaal Archeologisch Museum, Napels

Narcissus wordt verliefd op zijn eigen spiegelbeeld, fresco, 62-79 n.Chr, in het Huis van de Zeeman, Archeologisch Park van Pompeï

 

De twee fresco’s uit Pompeï zijn waarschijnlijk de vroegst bewaard gebleven voorstellingen van Narcissus die in het water zijn eigen spiegelbeeld opmerkt en er verliefd op wordt. Ook op Griekse of Romeinse vazen zijn mij geen eerdere klassieke voorstellingen van het onderwerp bekend.

Op het fresco in het Archeologisch Park van Pompeï houdt Narcissus zijn rechterarm achter de rug van Cupido en slaat zijn hand om diens schouder. Zijn vingers komen van achter de bovenarm van Cupido naar voren. In zijn knuisje houdt het liefdesgodje een speer vast, wellicht de jachtspeer van Narcissus. De vriendelijke benadering doet vermoeden dat Narcissus nog geen enkel vermoeden heeft van het onheil dat de door Cupido’s pijl veroorzaakte liefde hem zal brengen. Narcissus is op het fresco nog helemaal in de ban van en verrukt over zijn geliefde die hem zo plotseling in het water is verschenen en hem spoedig tot waanzin brengt.


 Caravaggio, Narcissus kijkt naar zijn spiegelbeeld,

olieverf op doek: 110x92 cm., 1597-1599,

Galleria Nazionale d'Arte Antica, Rome

 

De duisternis waarmee de knielende gestalte wordt omringd doet vermoeden dat Caravaggio Ovidius’ laatste woorden over Narcissus in beeld heeft gebracht: “Zelfs in het dodenrijk bleef hij zichzelf bekijken in het water van de Styx.” De Styx is de rivier die het rijk van de levenden scheidt van de onderwereld. De rivier loopt door tot in het midden van het rijk van Hades. Met zijn weergave van het verhaal op het schilderij in de Galleria Nazionale d'Arte Antica toont de Italiaanse barokkunstenaar Caravaggio (1571-1610) zich op zijn meest ingetogen wijze. Narcissus oogt verdrietig en tegelijkertijd lijkt hij te berusten in zijn lot. Hij realiseert zich dat hij op zichzelf verliefd is geworden en dat hij niet anders kan dan zich lijdzaam tevreden stellen met het beeld van zichzelf dat in het water wordt weerspiegeld. Die noodlottige berusting wordt door Caravaggio schitterend verbeeld. 

Domenichino, Narcissus (detail), 1603, Palazzo Farnese, Rome


Op het fresco van de Italiaanse kunstenaar Domenichino (1581-1641) kijkt Narcissus naar zijn spiegelbeeld dat door de door hem zelf veroorzaakte rimpeling van het water wordt vertroebeld. Naast hem is een narcis tot bloei gekomen. Rechts achter hem zien we een man in een bootje. Waarschijnlijk is hier Charon bedoeld, de veerman die de overledenen over de Styx zet. Het zal niet lang meer duren voordat Narcissus aan de beurt is.

 

Nicolas Poussin, Echo en Narcissus, olieverf op doek: 74 x100 cm., 1627-‘28, Musée du Louvre, Parijs

 

Op het schilderij van de Franse kunstenaar Nicolas Poussin (1594-1665) ligt Narcissus langs de oever van het meer. Rondom zijn hoofd zijn narcissen opgekomen. Hij is overleden. Op de achtergrond leunt Echo tegen een rots naast de ingang van haar grot. Terneergeslagen ziet zij toe hoe het met haar geliefde afloopt. Rechts staat het gevleugelde liefdesgodje Cupido die met zijn brandende toorts bij Narcissus de liefde voor zichzelf heeft aangewakkerd.


 Detail Nicolas Poussin, Echo en Narcissus


Rond het hoofd van Narcissus bloeien al de witte bloemen met een geel hartje.


  

François Lemoyne, Narcissus wordt bespied door Echo,

olieverf op doek: 90 x 72 cm., ca. 1728, Hamburger Kunsthalle, Hamburg

 

Op het schilderij van François Lemoyne (1688-1768) lijkt het erop dat Narcissus tijdens zijn jachtpartij zojuist is aangekomen bij het meer in het bos. Rechts van hem ligt de koker met pijlen en hij wordt vergezeld door zijn jachthonden. Nu wordt de aandacht van de jager echter door iets heel onverwachts afgeleid. Op het schilderij kunnen we niet zien wat het is, maar leunend op zijn boog kijkt hij naar het water waarin hij iets heel bijzonders lijkt te hebben aangetroffen. Vanuit het struikgewas rechts wordt Narcissus bespied door Echo. Zij lijkt het moment af te wachten waarop Narcissus iets gaat zeggen zodat zij ook iets kan terugzeggen.  


 John William Waterhouse, Echo en Narcissus,

olieverf op doek: 109,2 x 189,2 cm., 1903, Walter Art Gallery, Liverpool

 

De Engelse schilder John William Waterhouse heeft een romantische weergave gemaakt van het verhaal van Echo en Narcissus. Ik ken de voorstelling al uit de tijd dat ik een jaar of zestien/zeventien was. Een vriend van mij had op zijn kamer een vrij grote affiche met de voorstelling van het schilderij van Waterhouse. Ik had toen geen weet van het verhaal dat wordt voorgesteld en ook geen idee wie die twee personen waren en van ene Waterhouse had ik nog nooit gehoord! Ik denk dat die vriend die dingen ook niet wist. Ik kan mij zelfs niet herinneren dat wij ooit over de voorstelling op die affiche hebben gesproken. Hij vond het ongetwijfeld een mooie affiche en ik ook! Het beeld van die twee mooie jonge mensen in een idyllisch rivierlandschap. Dat vrijwel rimpelloze kristalheldere water waarin de weerspiegeling van het hoofd, de schouders en de handen van de jongen goed zijn te zien. Liggend op een rots houdt hij zijn hoofd boven het water en staat op het punt met zijn rechterhand wat water uit de rivier te scheppen om het daarna naar zijn mond te brengen. En dan dat schitterende meisje met niet al te veel kleren aan. Met haar voeten in het water en zittend op een boven de rivier uitstekende rots staart zij verliefd naar haar vriendje; het was indertijd meer dan voldoende om er als jongeman heerlijk bij te zwijmelen en te fantaseren: zo wil ik het ook met mijn toekomstige vriendin … Elly, stel je eens voor dat je dit leest!

Verrukkelijk die jeugdige onbekommerdheid; niets doet vermoeden dat er een dramatisch verhaal schuilt achter die romantische voorstelling. Ik kon werkelijk niet vermoeden dat het meisje nooit de geliefde van die jongen zal worden en dat die jongen ook nooit zíjn geliefde zal bereiken, die dus een heel andere persoon is dan ik mij indertijd had voorgesteld. En natuurlijk ontging mij de betekenis van die witte narcissen bij diens blote voeten en die van de koker met pijlen die daarvoor ligt.

Detail John William Waterhouse, Echo en Narcissus 


Salvador Dali, Metamorfose van Narcissus, 

olieverf op doek: 51,2 x 78,1 cm., 1937, Tate Modern, Londen  

 

De Spaanse surrealistische kunstenaar Salvador Dali (1904-1989) maakte, zoals hij dat zelf noemde een hallucinerend droombeeld van het verhaal van Narcissus en Echo. En in zo’n droombeeld kan een kunstenaar het verhaal regisseren zoals hij dat wil. 

Aan de linkerkant herkennen we iets van een menselijke gedaante die in steen is veranderd. De gestalte hurkt in een meer. Het naar beneden gerichte hoofd rust op de opgetrokken linker knie van de persoon. Zijn lichaam is aan de rugzijde grotendeels versmolten met de rotspartij van de grot achter hem. Dat verwijst naar Echo waarover Ovidius schrijft 'dat zij één wordt met de rotsen van de grot waarin zij zich verscholen hield'. Het kan in een droom natuurlijk gemakkelijk gebeuren dat wanneer je over Narcissus droomt op hetzelfde moment Echo in beeld komt en dat hun lichamen met elkaar versmelten. Narcissus-Echo heeft een eivormig hoofd en kijkt tussen de knieën naar het water waarin Narcissus zijn spiegeling zag. Die spiegeling is in het verhaal van Ovidius van essentieel belang.

Op het schilderij van Dali zien we dat het droombeeld van Narcissus-Echo rechts deels wordt gespiegeld in een ander droombeeld. Ondanks de spiegeling roept het toch een heel ander beeld op. Terwijl wij in de gestalte links elementen zagen van zowel Narcissus als Echo, zien we rechts een geheel andere voorstelling. Daar zien we van Narcissus niet veel meer dan delen van zijn rechterhand. In die hand herkennen we een spiegeling van het weggekwijnde en versteende lichaam van de hurkende gestalte links. De duim is een spiegeling van de onderkant van het linkerbeen van die stenen gestalte links. De delen van de linkerarm van Narcissus-Echo is rechts een wijsvinger geworden die onder de twee kootjes doorloopt in de linker zijkant van de hand van het gespiegelde beeld rechts.

 

Vanaf de groen gekleurde oever van het meer lopen mieren over de linkerkant van de pols en de duim naar boven. Zij lijken een aanval in te zetten op het opengebarsten ei dat met de bovenkant van de duim en de zijkant van de middenvinger in balans wordt gehouden. Het ei is een spiegeling van het ovale hoofd van Narcissus-Echo.

Het ei is opengebarsten en er groeit een narcis uit. Volgens Ovidius was dat de bloem die groeide op de plaats waar Narcissus wegkwijnde omdat hij zó was geobsedeerd door zijn eigen spiegelbeeld dat hij zichzelf ook niet meer de tijd gunde om zelfs maar te eten of te drinken. Dat alles kan in een droom op elk willekeurig moment en op elke willekeurige manier en plaats gebeuren.

In het midden van het schilderij staat een groep afgewezen minnaars van Narcissus.


Dalí en Sigmund Freud     

In 1899 verscheen het boek Die Traumdeutung, De Interpretatie van dromen van de Oostenrijkse psychiater Sigmund Freud (1856-1939). Nadat Dali het boek in de jaren 1920 had gelezen raakte hij buitengewoon onder de indruk van de ideeën van de psychiater en in 1938 ontmoetten de twee elkaar in Londen. Vanaf 1910 was Freud geïnteresseerd geraakt in mensen waarbij hij had geconstateerd dat zij een overdreven grote dunk van zichzelf hebben. Vanaf die tijd schrijft hij er artikelen over en in 1914 publiceert hij het boek Zur Einführung des Narzißmus, Ter Inleiding van het Narcisme. Een bepaalde mate van eigendunk is goed, maar mensen die voortdurend bezig zijn met hun eigen grootsheid en schoonheid hebben een lastige persoonlijkheidsstoornis die de psychiater, naar het klassieke verhaal over Narcissus narcismenoemde. Freud constateerde dat een narcist zich nauwelijks kan inleven in een ander en dat hij niet in staat is om kritiek op een goede manier te verwerken en het moeilijk heeft met het maken van contact. Een narcist is een ijdele en eenzame figuur die zich ver verheven voelt boven een ander. Relaties mislukken omdat een narcist zichzelf altijd centraal zal stellen en zich niet of nauwelijks kan inleven in een ander. Omdat hij altijd (vaak tevergeefs) op zoek is naar bewondering kan het ziektebeeld uitmonden in grootheidswaanzin. Tijdens hun ontmoeting in Londen had Dali het schilderij De Metamorfose van Narcissus meegenomen. Het kan haast niet anders dat Dali het schilderij heeft vervaardigd met het oog op hun ontmoeting. De psychiater en de kunstenaar zullen zeker van gedachten hebben gewisseld over het schilderij.

Salvador Dali was zelf behept met een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Het lot van Narcissus zoals hij dat in zijn hallucinerende droom weergaf moet voor hem als een soort van werkelijkheid hebben aangevoeld.

Dali voelde zich ver verheven boven de kunstenaars van zijn tijd en maakte met iedereen op een choquerende en irritante manier ruzie. Ook binnen de surrealistische beweging gedroeg hij zich dominant en stond op een gegeven moment alleen. Waarschijnlijk zal Salvador Dali zich in een groot aantal van de door Freud beschreven typische kenmerken van een narcist hebben herkend. Het lijkt er sterk op dat hij die persoonlijkheidsstoornis cultiveerde. Kenmerkend voor zijn hoogmoed, eigenliefde en grootheidswaan is zijn beroemde en door hem vaak herhaalde uitspraak: “Ik wil alleen Salvador Dali zijn en verder niets.” 

 

Narcissus kon het niet opbrengen om van een ander te houden. Aanvankelijk onwetend en onbewust werd hij verliefd op zichzelf, op zijn eigen spiegeling. Hij verhongert en kwijnt weg in eenzaamheid omdat hij zijn spiegelbeeld/zichzelf niet in de steek kan laten. Daarmee ging de raadselachtige voorspelling van Tiresias in vervulling: De blinde ziener had Liriope immers in het vooruitzicht gesteld dat haar zoon lang zou leven totdat hij ooit zichzelf zou aanschouwen.


Gebruikte literatuur

· Gustav Schwab, Griekse mythen en sagen, Utrecht, 1956, enkele citaten in bovenstaand artikel zijn uit dit boek overgenomen.

· Erik Moormann en Wilfried Uiterhoeve, Van Achilleus tot Zeus: thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater, Nijmegen, 1987 

· Ovidius, Ovidius Metamorphosen, vertaald in het Nederlands door M. D’Hane- Scheltema, Amsterdam 1998. Vrijwel alle citaten van Ovidius in dit artikel zijn ontleend aan dit boek. · Wikipedia: ‘Sigmund Freud’, ‘Salvador Dali’, geraadpleegd: 9-7-2024




 




233 weergaven

Comments


bottom of page