'Neemt en eet, dit is mijn lichaam'
Dirk Bouts, Altaarstuk van het Laatste Avondmaal
Inleiding, de opdracht
Het contract voor de opdracht van het altaarstuk met het Laatste Avondmaal is bewaard gebleven. De opdrachtgever was het Broederschap van het Heilig Sacrament. Op 15 maart 1464 sluit het broederschap het contract met Dirk Bouts (Haarlem 1410-’20 - 1474 Leuven) die vanaf circa 1448 tot aan zijn dood in Leuven werkzaam was. In het contract wordt onder andere bepaald dat op het middenpaneel een voorstelling moet komen van Jezus die tijdens het Laatste Avondmaal, aan de vooravond van zijn lijden het sacrament van de eucharistie instelt. De opdrachtgever was immers het Broederschap van het Heilig Sacrament! Het broederschap had officieel als taak ‘het belijden en verheerlijken van de goddelijke aanwezigheid in het Heilig Sacrament van de eucharistie’.
Op de zijpanelen moesten vier prefiguraties, oudtestamentische voorafbeeldingen van de instelling van de eucharistie worden afgebeeld.
Uit het contract valt op te maken dat Dirk Bouts zich bij de uitvoering van het altaarstuk moest laten bijstaan door twee hoogleraren in de theologie van de universiteit van Leuven. Zij moesten hem adviseren over de oudtestamentische gebeurtenissen die in verband konden worden gebracht met de hoofdvoorstelling op het middenpaneel.
Op 9 februari 1468 tekent Dirk Bouts het betalingsbewijs van de laatste betaling voor zijn werk aan het drieluik. Ook dat document is bewaard gebleven. We zijn ook nog eens in de gelukkige omstandigheid dat het schilderij nog steeds hangt op de plaats waarvoor is gemaakt: de Kapel van het Heilig Sacrament, de kapel van het Broederschap van het Heilig Sacrament in de Sint Pieterskerk in Leuven.
Kapel van het Heilig Sacrament in de Sint Pieterskerk in Leuven
Het middenpaneel met het Laatste Avondmaal
Het Laatste Avondmaal van Jezus met zijn leerlingen viel samen met de maaltijd ter viering van het Joodse Pasen.
Op de avond van zijn gevangenneming gebruiken Jezus en de apostelen ter voorbereiding op het paasfeest de traditionele Joodse paasmaaltijd. Het zou hun laatste gemeenschappelijke maaltijd worden. Tijdens de maaltijd laat Jezus zijn tafelgenoten weten dat hij ervan op de hoogte is dat een van zijn leerlingen hem zal verraden ‘voorwaar ik zeg u: één van jullie zal mij verraden’. (Mattheus 26: 21)
Dirk Bouts,Middenpaneel van het altaarstuk van het Laatste Avondmaal,
olieverf op paneel: middenpaneel: ca. 180 x 150 cm., 1464-1468,
Kapel van het Heilig Sacrament, Sint Pieterskerk, Leuven
Behalve Jezus en de twaalf apostelen zijn ook de vier leden van het broederschap op het schilderij prominent aanwezig. In tegenstelling tot de Bijbelse personen hebben zij individuele gelaatstrekken. Een van hen staat rechts van de tafel en een ander kijkt toe, achter de tafel links van Jezus. De twee andere broeders kijken door het keukenluikje. De vier geportretteerden zijn in de geest aanwezig bij het Laatste Avondmaal.
Op het middenpaneel van het drieluik heeft Dirk Bouts niet zomaar een voorstelling van Laatste Avondmaal verbeeld. De schilder heeft zich gericht op een specifiek moment uit het verhaal over die nieuwtestamentische gebeurtenis: de instelling van het sacrament van de eucharistie. Dat moment wordt onder andere beschreven door Mattheus: “Terwijl zij aten nam Jezus het brood, zegende het, gaf het aan zijn leerlingen en sprak: neemt en eet, dit is mijn lichaam. Daarna nam hij de beker, sprak een dankgebed uit, gaf de beker door en zei: drinkt hier allen uit want dit is het bloed van het Nieuwe Verbond dat wordt vergoten ter vergiffenis van zonden. Doet dit telkens opnieuw om mij te gedenken.” (Mattheus 26: 26-28).
Het wordt nu echt een katholiek verhaal! De Katholieke Kerk herdenkt het Laatste Avondmaal én de instelling van de eucharistie in de liturgie van Witte Donderdag, de donderdag die voorafgaat aan Pasen.
Op het Laatste Avondmaal van Dirk Bouts zit Jezus te midden van de apostelen. Voor hem staat de beker, maar het is geen gewone beker! Er staan een aantal van die normale bekers op tafel. Als vooruitwijzing naar de consecratie tijdens de viering van de liturgie gebruikt Jezus blijkbaar een miskelk! Jezus heeft ook geen gewoon brood in de hand. Er liggen genoeg gewone broodjes op tafel, maar als verwijzing naar de instelling van de eucharistie heeft Jezus een platte witte schijf, een hostie in de hand. Op het schilderij van Dirk Bouts kijken we naar een voorstelling van het Laatste Avondmaal, maar door de kelk en de hostie klopt dat niet helemaal! We kijken namelijk ook naar een voorafbeelding van de herhaling van wat er tijdens het Laatste Avondmaal was gebeurd, namelijk de instelling van de eucharistie. Tijdens het Laatste Avondmaal roept Jezus immers op om dit ‘telkens opnieuw te doen’, om dit te herhalen. Dat doet de priester tijdens de consecratie. Net als Jezus maakt hij een zegenend gebaar over de miskelk met wijn en het brood, de hostie. Wanneer de priester tegelijkertijd de zogenoemde instellingswoorden van Jezus herhaalt (gebaseerd op de hierboven aangehaalde tekst uit het evangelie van Mattheus 26: 26 28) dan veranderen brood en wijn in het lichaam en bloed van Jezus. De herhaling van die woorden van Jezus is essentieel. Op het moment dat die woorden door de priester worden uitgesproken worden de hostie en de wijn het lichaam en bloed van Jezus, volledig aan elkaar gelijk: de zogenoemde transsubstantiatie is een feit. Jezus, de hostie wordt het Panis vivus, het Levend Brood. Met het offer van zijn lichaam en bloed is Jezus is zowel degene die offert als datgene dat wordt geofferd!
Met deze gedachte kan met het misoffer, het offer van Jezus steeds opnieuw worden herhaald. Dat werd ook door Jezus bevolen, ‘… ter vergiffenis van zonden … Doet dit telkens opnieuw …’. Het geloof in het daadwerkelijk steeds opnieuw plaatsvinden van dat offer moest door de broeders van het Broederschap van het Heilig Sacrament worden gepropageerd.
De zegenende hand van Jezus staat precies in het middelpunt van de voorstelling op het paneel met het Laatste Avondmaal. Door de zegende handeling wordt Jezus het Levend Brood dat ter verlossing wordt gegeven. Wanneer de priester deze zegening en de woorden van Jezus tijdens de consecratie herhaalt voltrekt zich de verandering van brood en wijn in het lichaam en bloed van Jezus. Het gegeven dat de hand precies op het middelpunt van het paneel is aangebracht geeft het belang aan van het moment dat op het schilderij is voorgesteld: de zegenende hand geeft hét moment aan van de instelling van de eucharistie.
Een en ander zal zeker zijn ingegeven door de twee Leuvense theologen die Dirk Bouts hebben bijgestaan met adviezen betreffende de iconografie van de gecompliceerde voorstelling.
Fra Angelico (ca.1395-1455), Laatste Avondmaal / Eerste Communie van de apostelen, fresco: 186 x 234 cm., 1441-‘42 Museo di San Marco Florence
‘Terwijl zij aten nam Jezus het brood, zegende het en gaf het aan zijn leerlingen…’ Het fresco van Fra Angelico heeft de ene keer de titel ‘Laatste Avondmaal’ en een andere keer wordt het als ‘Eerste Communie van de apostelen’ omschreven. In Engelse teksten wordt het fresco ook wel ‘Institution of the Eucharist’ genoemd: instelling van de eucharistie.
Feit is dat Jezus het brood dat hij tijdens het Laatste Avondmaal zegende als een hostie uitdeelt aan de apostelen. Jezus doet dat op een manier zoals een priester dat doet tijdens de communie: vanuit de kelk wordt dan steeds een hostie gepakt om die aan de kerkgangers uit te reiken. Het eten van dit stukje brood herinnert gelovigen eraan deel te hebben aan het Laatste Avondmaal van Jezus en met hem in communio, in gemeenschap te zijn. Hij is met het lichaam en bloed van Jezus is verbonden: ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft met mij verbonden en ik met hem’. (Johannes 6: 56)
De voorstellingen op de zijluiken
Zoals werd vastgelegd in het contract dat Dirk Bouts met het Broederschap van het Heilig Sacrament sloot werden op de zijluiken van het altaarstuk een aantal prefiguraties, voorafbeeldingen van het Laatste Avondmaal en van de instelling van de eucharistie voorgesteld. Het gaat daarbij om verhalen uit het Oude Testament waarin men overeenkomsten herkende met het verhaal van het Laatste Avondmaal en de theologie rondom dat verhaal. De overeenkomsten gaan dan over de levenwekkende kracht die brood en wijn in oudtestamentische verhalen hebben.
Dirk Bouts, Altaarstuk van het Laatste Avondmaal / het Triptiek van het Heilig Sacrament, olieverf op paneel: middenpaneel: ca. 180 x 150 cm.
elk van de vier panelen van de zijluiken: ca. 70 x 64 cm.,1464-1468,
Kapel van het Heilig Sacrament, Sint Pieterskerk, Leuven
Het paasmaal van de Joden
Pascha of Pesach is de aanduiding van het Joodse paasfeest waarmee de bevrijdende uittocht van het Joodse volk uit Egypte wordt herdacht. Het woord is tevens de aanduiding van het paaslam.
Op de avond van het Joodse paasfeest waren Jezus en de apostelen bij elkaar gekomen om de voorgeschreven rituele maaltijd te gebruiken als herinnering aan de maaltijd op de avond voorafgaande aan uittocht uit Egypte.
Onderaan op het linker paneel wordt op het altaarstuk van Dirk Bouts het paasmaal van de Joden voorgesteld.
In het twaalfde hoofdstuk van Exodus lezen we over de instelling van het Joodse paasfeest. God had bevolen dat iedere Joodse familie een lam moest slachten. Op de avond vóór de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte moesten de deurposten met het bloed van de geslachte dieren worden bestreken. Daarna moest het vlees van het lam worden gegeten samen met de bittere kruiden en de ongedesemde broden. (Exodus 12: 8) Het bittere kruid moet herinneren aan het bittere leven van het Joodse volk onder de Egyptische slavernij. Het ongedesemde brood herinnert aan het ‘eten met grote haast’: er was geen tijd om het brood te laten rijzen, immers: “Zo moet ge het eten: uw lenden omgord, schoenen aan de voeten, uw stok in de hand; en gij moet het eten met grote haast, want het is het Pascha [waarmee zowel het paaslam als het paasfeest wordt aangeduid] van Jahwe.'' Het lam mag niet in stukken worden bereid ‘romp, kop en poten moeten aan één stuk zijn’. (Exodus 12: 9 en 11) Het lam, het haastig eten en het met de stok in de hand klaarstaan voor de reis, duiden erop dat het moment van de bevrijdende exodus: ‘uittocht’ en daarmee de verlossing uit de Egyptische slavernij nu ieder ogenblik kon aanbreken.
Het bloed van het lam waarmee de toegang tot de huizen was gemerkt, was een teken dat achter de deurposten mensen woonden die God wilde beschermen. ‘Want de Heer zal die nacht over Egypte gaan om het te straffen’. Overal waar het huis niet werd beschermd door het teken van het bloed van het lam werd de eerstgeborene gedood. (Exodus 12: 23-30) Waar het huis wél werd beschermd door het bloed van het lam werden de bewoners dus gespaard. Daarmee kan het woord Pesach betekenisvol worden verklaard. In het Engels wordt Pesach Passover genoemd, in het Nederlands kan het woord worden vertaald met ‘overslaan’. Het bloed van het Pesach beschermt de bewoners van het huis: hun woning zou worden ‘overgeslagen’ tijdens Gods' strafexpeditie over Egypte.
Het bloed van het paaslam is dus het bloed dat vrijwaart van de dood. In velerlei uitleg zou het teken dat op de deuren werd aangebracht de Hebreeuwse letter Taw (Grieks: Tau) zijn geweest. De T heeft de vorm van het kruis van Jezus. Het bloed van het geslachte lam dat de mensen behoedde voor de dood is een vooruitwijzing naar het bloed van Jezus dat hij ronddeelde tijdens het Laatste Avondmaal. Het is het bloed van het Lam dat aan het kruis sterft en daarmee zegeviert over de dood. De uittocht uit Egypte en de veertig jaar durende tocht van het uitverkoren volk vanuit de Egyptische slavernij naar het Beloofde land wordt in verband gebracht met Jezus die de mensen uit de aardse slavernij en ballingschap van de aardse zonden bevrijdt en hen leidt naar het hemelse Beloofde land. Dit is mogelijk geworden door het offer van Jezus. In een van zijn eerste preken verkondigt Jezus ‘het rijk der hemelen is nabij’. (Mattheus: 4: 17)
Het paasmaal van de Joden
Op het schilderij van Bouts wordt ‘met grote haast’ gegeten (Exodus 12: 11). Tegelijkertijd staat men klaar voor het vertrek: de mensen die rondom de tafel staan hebben hun mantels en schoenen aangetrokken en vijf van hen houden de reisstok in de handen. Ondertussen eten zij van het paaslam, het ongedesemde brood en de bittere kruiden. De vrouw met de blauwe mouwen brengt een blaadje van het bittere kruid naar de mond.
Pesach is voor de Joden het feest van de vrijheid, het feest waarbij de bevrijdende uittocht van het Joodse volk uit Egypte wordt herdacht. Als herinnering aan deze gebeurtenis werd het paasmaal oorspronkelijk staande gegeten.
Het eten van het Joodse paasmaal wordt op het schilderij opgevat als een voorafbeelding van het Laatste Avondmaal waarbij Jezus zich stelt in plaats van het paaslam van het Oude Verbond. Met de instelling van de eucharistie neemt het Nieuwe verbond definitief een aanvang. Jezus is het onschuldige offerlam van het Nieuwe Verbond dat zich opoffert ter vergeving van de zonden en daarmee de mensen verlost. Dat bedoelde Johannes de Doper toen hij zijn leerlingen op Jezus wees met de woorden ‘Ziet, dit is het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt’. (Johannes 1: 29)
De man in de rode mantel achter de tafel is voorzichtig bezig met het ontvlezen van het lam. De botten van het Joodse paaslam mochten immers niet worden gebroken. Ook hierin herkende men een verwijzing naar het offer van Jezus. Tijdens de kruisiging werden immers ook zijn botten niet gebroken (Johannes 19: 33). De blaadjes die op tafel liggen zijn de bittere kruiden die moeten worden gegeten.
Melchisedek offert brood en wijn
In het boek Genesis wordt verteld dat Abraham als overwinnaar terugkeerde van de strijd tegen Kedor-Laomer en de koningen die zijn bontgenoten waren. Hij wordt feestelijk binnengehaald door Melchisedek. Deze Melchisedek was koning van Salem (het latere Jeruzalem) en tevens 'priester van de allerhoogste god'. Uit dankbaarheid voor de overwinning offerde Melchisedek brood en wijn. (Genesis: 14: 17-19)
Paulus noemt het priester-koningschap van Melchisedek een voorafschaduwing van het nieuwe en eeuwige priester- koningschap van Christus, de goddelijke priester-koning (Hebreeën 7: 1-20). Theologen zagen in Melchisedek en in dit oudtestamentische offer van brood en wijn een voorafbeelding van Jezus die tijdens het Laatste Avondmaal zíjn lichaam en bloed in de vorm van brood en wijn offerde.
Het is begrijpelijk dat theologen de ontmoeting van Abraham en Melchisedek hebben opgevat als een voorafbeelding van de eucharistie. Het komt in de beeldende kunst van de Middeleeuwen daarom geregeld voor dat Melchisedek in het gewaad van een priester brood en wijn uitreikt aan Abraham. Wanneer de oudtestamentische priester-koning Melchisedek brood in de vorm van een hostie en wijn vanuit een miskelk offert dan wordt dit voorgesteld als voorafbeelding van het priesterschap van het Nieuwe Verbond. Daarom werd gedurende de liturgie in het oude canongebed van de mis door de priester aan God gevraagd ‘… ook dit offer te aanvaarden zoals Gij ook de heilige offerande van Melchisedek hebt aanvaard’.
Miniatuur in een Frans handschrift, ca. 1250,
Melchisedek offert brood en wijn.
Met zijn priestergewaad en de kroon waarin een mijter is geplaatst wordt hij voorgesteld als oudtestamentische priester-koning. Als vooruitwijzing naar de eucharistie en de communie heeft hij een hostie en een miskelk in de handen. In het midden knielt Abraham in gevechtstenue voor Melchisedek. Hij strekt de handen uit om het offer van Melchisedek in ontvangst te nemen.
Melchisedek offert brood en wijn
Op het linker paneel van het drieluik van Dirk Bouts is bovenaan de ontmoeting van Abraham en Melchisedek voorgesteld. We zagen al dat het motief werd opgevat als een vooruitwijzing naar het Laatste Avondmaal en naar de eucharistie.
Abraham, in gevechtsuitrusting, is van zijn paard gekomen en maakt aanstalten om te knielen voor Melchisedek. De priester-koning offert brood en wijn net als Jezus als priester-koning brood en wijn offert, zijn eigen lichaam en bloed.
Ook bij Bouts valt op dat de mijter in de kroon van Melchisedek is geplaatst. Dat zien we vrijwel steeds bij voorstellingen van de ontmoeting van Abraham en Melchisedek. Hiermee wordt benadrukt dat hij kan worden aangeduid als voorafbeelding van het priester-koningschap van Jezus en dat van de priesters van het Nieuwe Verbond die tijdens de eucharistie ook brood en wijn offeren. Wanneer de priester dat doet handelde hij als vertegenwoordiger van Christus, in persona Christie: in de persoon van Christus of als vicarius Christi: plaatsvervanger van Christus.
Detail van het paneel met de ontmoeting van Abraham en Melchisedek
Op de voorstelling staat Abraham in gevechtsuitrusting voor de hogepriester. Hij kwam immers terug van een veldslag. Achter hem zien we in het landschap het leger van Abraham. De stoet reikt zowat tot aan de horizon. Vooraan staat een paard zonder ruiter, maar wel met drie wachters er omheen. Dat moet het paard van Abraham zijn. Hij is van zijn paard gekomen om Melchisedek te begroeten. De priester heeft een broodje in de linkerhand dat overeenkomt met de broodjes op de tafel op het middenpaneel. In de andere hand heeft hij een sierlijke glazen wijnkaraf.
De twee mannen in de zwarte mantel links zouden Varenacker en Bailluwel voorstellen, de twee hooggeleerde theologen die optraden als raadgever van Dirk Bouts. Evenals de opdrachtgevers op het middenpaneel hebben de mannen op het paneel met de ontmoeting van Abraham met Melchisedek individuelere gelaatstrekken dan de andere personen op dit paneel. Daarmee kunnen we in ieder geval vaststellen dat het om portretten gaat.
De spijziging van de profeet Elias in de woestijn
Het paneel rechts onderaan heeft de spijziging van de profeet Elias tot onderwerp. (I Koningen 19: 5-8) Elias moest strijd leveren tegen Achab en zijn vrouw Izebel, de koning en koningin van het koninkrijk Israël. Het koningspaar hing de afgodendienst van de god Baäl aan. Op aandringen van Izebel laat Achab de priesters en profeten van Israël ombrengen. Elias is de enige profeet die wist te ontsnappen: hij vlucht de woestijn in. Op zijn tocht door de woestijn wordt hij zo moedeloos dat hij wenste te sterven. Hij had zich op de grond neergelegd en hoopte nooit meer wakker te worden uit zijn slaap. Toen verscheen er een engel die hem wakker maakte en hem wees op het water en brood dat hij had klaargezet. Door het nuttigen van het Panis angelicus, het brood van de engelen voelde Elias de kracht in zijn lichaam terugkomen. Het Panis angelicus is de voorlaatste strofe van de schitterende hymne die door Thomas van Aquino werd gecomponeerd ter gelegenheid van de invoering van de feestdag van het Heilig Sacrament in 1264. Sindsdien wordt het loflied elk jaar tijdens de liturgie van de feestdag gezongen … in concertzalen nog vaker, zo is mijn indruk.
De spijziging van de profeet Elias in de woestijn
Rechts in de achtergrond treffen we Elias nog een keer aan. Monter zet hij zijn reis voort. Gesterkt door het hemelse voedsel kon hij de veertig dagen durende tocht door de woestijn volbrengen. Ook dit oudtestamentische verhaal is een niet mis te verstane voorafbeelding van het kracht en leven gevende water en brood uit het Nieuwe Testament. De theologen zullen Bouts en de opdrachtgevers zeker hebben gewezen op het voorval tijdens de kruisiging van Jezus. Toen hij met een lans werd doorstoken kwam er immers water en bloed uit de zijde van Jezus. Daarom wordt ter voorbereiding op de consecratie niet alleen wijn, maar ook water aan de kelk toegevoegd.
Op de beker herkennen we weer zo’n kadetje zoals we die op het middenpaneel hebben gezien. Met de herhaling van de broodjes op de zijpanelen wordt ook vooruitgewezen naar het brood op het middenpaneel.
Detail van het paneel met de slaap van Elias
Op het schilderij van Bouts ligt Elias in diepe slaap op de grond. De engel raakt de profeet aan en zal hem bij het wakker worden wijzen op de beker met water en het brood dat hij links naast het hoofd van de profeet heeft klaargezet.
Mannaregen in de woestijn, Het verzamelen van het manna
Nadat Mozes de Israëlieten uit de Egyptische dwangarbeid had bevrijd en naar het door God aangewezen Beloofde land leidde, ontstond er tijdens de lange tocht door de woestijn opwinding omdat er niet voldoende voedsel was. Het volk keek verlangend terug naar de ‘vleespotten van Egypte’. (Exodus 16: 3)
De Joden verweten Mozes dat hij hen beter in Egypte had kunnen laten, daar was in ieder geval voedsel in overvloed. Alles leek beter dan in de hitte van de woestijn te moeten omkomen van de honger.(Exodus 16: 2-3) God sprak nu tot Mozes: “Ik zal voor u brood uit de hemel doen regenen en het volk zal iedere dag zijn dagelijks deel kunnen rapen...'' “En 's morgens toen de dauw, die gevallen was, optrok, lag daar op de bodem van de woestijn een dunne korrelige laag, fijn als rijp''. Omdat ze de substantie niet kenden, noemden ze het manna, van man-hu, Hebreeuws voor ‘wat is dat?'. (Exodus 16: 14-15)
Mannaregen in de woestijn, Het verzamelen van het manna
Op het rechterpaneel wordt bovenaan voorgesteld hoe de Joden bij het aanbreken van de dageraad bezig zijn met het verzamelen van het manna (Exodus: 16: 14). Boven verschijnt God in een verlichte wolk als de beschermer van zijn uitverkoren volk.
De vroegste theologie over ‘het brood dat God uit de hemel doet regenen’ is van Jezus zelf! In het evangelie van Johannes wordt Jezus uitgebreid geciteerd. In de hieronder aangehaalde delen van dat citaat brengt Jezus op niet mis te verstane wijze dat brood dat ‘uw voorvaderen hebben gegeten’ (dat zijn degenen die door Mozes naar het Beloofde land werden geleid) in verband met zichzelf. Het wordt duidelijk dat híj het eucharistische brood is: “Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Niet Mozes heeft uw voorvaderen brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader, hij is het die u het ware brood uit de hemel geeft. … Voorwaar, voorwaar ik zeg u: Ik ben het brood dat leven geeft. Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben en wie in mij gelooft zal geen dorst meer hebben … Ik ben het levend brood dat uit de hemel is neergedaald; zo iemand van dit brood eet zal hij eeuwig leven … En het brood dat ik zal geven voor het leven van de wereld is mijn lichaam. Wie mijn lichaam eet en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven, en hem zal ik op de laatste dag uit de dood opwekken. … Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt blijft in mij en ik in hem. … ik leef door mijn vader, zó zal ook hij die mij eet leven door mij. Dit is het brood dat uit de hemel is neergedaald. Niet een brood, als uw voorvaderen hebben gegeten en toch zijn gestorven; wie dit brood eet zal leven in eeuwigheid.” (Johannes 6: 31-58)
Het brood dat Jezus zegt te zijn dat hij is en dat door zijn Vader in hem uit de hemel is gegeven is blijkbaar toch net wat anders dan het brood uit het Oude Testament dat de Joden tijdens de tocht naar het Beloofde land in leven hield, want zij zijn gestorven. Degenen die eten van het lichaam van Jezus zullen niet sterven.
Zeker wanneer we de woorden die Jezus tijdens het Laatste Avondmaal uitsprak nog eens herhalen en in verband brengen met de aangehaalde woorden van Jezus in het Johannesevangelie én wanneer we deze woorden letterlijk nemen wordt duidelijk hoe Jezus dacht over het eucharistische brood. Het wordt dan ook duidelijk waarom de leiding van de Rooms-Katholieke Kerk zo vasthoudt aan de gedachte dat het brood en de wijn tijdens de eucharistie ook wel móeten veranderen in het lichaam en bloed van Jezus. “Terwijl zij aten nam Jezus het brood, zegende het en gaf het aan zijn leerlingen en sprak: neemt en eet, dit is mijn lichaam. Daarna nam hij de beker, sprak een dankgebed uit, gaf de beker door en zei: drinkt hier allen uit want dit is het bloed van het Nieuwe Verbond dat wordt vergoten ter vergiffenis van zonden. Doet dit telkens opnieuw om mij te gedenken.” (Mattheus 26: 26-28, Markus 14: 22-24 en Lukas 22: 17-20). Markus en Lucas gebruiken vrijwel exact dezelfde woorden als Mattheus. We treffen die tekst echter niet aan in het evangelie van Johannes. Hij beperkt zich tot de woorden van Jezus die hierboven gedeeltelijk werden aangehaald: Johannes 6: 31-58.
.
Details paneel met de mannaregen
De vrouw rechts laat het verzamelde manna vanuit haar hand in een kruik vallen. De mannen links rapen het manna kruimeltje voor kruimeltje op
De Getijdenmeester van Margaretha van Kleef,
miniatuur in de Biblia pauperum, vervaardigd in Nederland,
aan het hof van graaf Albrecht van Beieren-Holland (1336-1404) in Den Haag
Op de miniatuur in de British Library valt het manna vanuit de wolken naar beneden. Mozes, (te herkennen aan de hoorntjes) deelt het hemelse brood uit aan de Joden (te herkennen aan de spitse jodenhoeden). Als verwijzing naar de hostie, het eucharistisch brood dwarrelen er geen vlokken naar beneden, maar platte witte ronde schijfjes.
Typologie in de Biblia pauperum / Armenbijbel
Evenals profeten belangrijke momenten uit het leven van Jezus hebben voorspeld herkenden theologen in veel verhalen uit het Oude Testament opvallende overeenkomsten met de verhalen over Jezus uit het Nieuwe Testament.
Op deze blog schreef ik al eerder het artikel Biblia pauperum, over type en anti-type en een bezoek aan de Grote Kerk van Naarden. (18 augustus 2021) In dat artikel schreef ik: ‘In de loop van de dertiende eeuw ontstonden er varianten op de gangbare Bijbel, waarin de verluchtingen geen illustraties bij de tekst zijn, maar een volkomen eigen leven leiden. De afbeelding zelf is hoofdzaak geworden! De meeste bewaard gebleven exemplaren zijn zogenoemde blokboeken. Hiervoor werd iedere pagina van een boek uitgesneden in een houtblok. Armenbijbels zijn vaak eenvoudig uitgegeven. Ze vormden een hulpmiddel bij het godsdienstonderwijs aan armere mensen die niet konden lezen. De armenbijbel kon worden gebruikt door rondtrekkende geloofsverkondigers, vaak arme monniken en geestelijken. Aan de hand van de voorstellingen konden zij de Bijbelse verhalen aan de orde stellen én in verband brengen met een groter geheel: de christelijke heilsgeschiedenis.’
In de Biblia pauperum wordt het leven van Jezus op een typologische manier verbeeld. Op elke pagina van dit type Bijbel staat een voorstelling van een nieuwtestamentische gebeurtenis uit het leven van Jezus centraal. Die centrale voorstelling wordt in verband gebracht met twee voorstellingen van verhalen uit het Oude Testament. Die oudtestamentische verhalen hebben aangekondigd wat in het centrum van de pagina wordt vervuld.
In de Biblia pauperum fungeren oudtestamentische scènes als prefiguraties (typen) van de nieuwtestamentische voorstellingen (anti-typen). We kunnen stellen dat dit systeem door Jezus zelf is ontwikkeld! Tijdens zijn leven wijst Jezus namelijk geregeld op overeenkomsten tussen een verhaal uit het Oude Testament en hemzelf. We zagen al dat Jezus het verhaal over het manna opvatte als een oudtestamentische vooruitwijzing naar hem als het brood dat eeuwig leven schenkt. In het Mattheusevangelie houdt Jezus aan zijn toehoorders het oudtestamentische verhaal over Jonas voor: “Want zoals Jonas drie dagen en nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal ook de Mensenzoon drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn”. (Mattheus 12: 40) In het Johannesevangelie zegt Jezus: “Net als Mozes de koperen slang in de woestijn oprichtte, zo wordt ook de Mensenzoon opgericht opdat ieder, die in hem gelooft, het eeuwig leven zal hebben.” (Johannes 3: 14-15).
Met de ondertekening van het contract in 1464 conformeerde Dirk Bouts zich aan de wens van de opdrachtgevers op de zijluiken van het altaarstuk vier oudtestamentische scènes te schilderen die typologisch zijn verbonden met de nieuwtestamentische voorstelling van het Laatste Avondmaal op het middenpaneel. De opdrachtgevers en de raadgevers van de schilder moeten bekend zijn geweest met de wijze van voorstellen in de Biblia pauperum.
Daarom laat ik hieronder twee pagina’s zien uit een Biblia pauperum uit ongeveer dezelfde tijd dat het altaarstuk in Leuven werd vervaardigd.
In die Armenbijbels komen we met betrekking tot het Laatste Avondmaal in Leuven twee scènes tegen die ook op het altaarstuk van Dirk Bouts voorkomen: de ontmoeting van Abraham en Melchisedek en de mannaregen. De voorstellingen met de spijziging van Elias en het Joodse Pasen ben ik niet tegengekomen in de uitgaven die ik van de Biblia pauperum ter beschikking heb. Elias komt wel als prefiguratie voor in verband met andere onderwerpen uit het Nieuwe Testament. Voor zover ik kan overzien komt het Joodse Pasen niet voor in de Biblia Pauperum. Ik meen dat de voorstelling van Elias die wordt gespijzigd door de engel én het Joodse Pasen als prefiguraties van het Laatste Avondmaal mogen worden opgevat als een bijdrage van de twee hoogleraren aan de iconografie van de typologie.
Detail van een Pagina uit de Biblia pauperum van Esztergom, vervaardigd in Nederland ca.1465, ingekleurde houtsnede: 262 x 192 mm.,
Bibliotheek van het aartsbisdom Esztergom, Hongarije
De voorstelling van het Laatste Avondmaal in het midden wordt links geflankeerd door de priester-koning Melchisedek die in de vorm van een hostie en een volle kelk brood en wijn aan Abraham offert, die ook hier weer in een harnas wordt voorgesteld. Achter de aartsvader staan zijn manschappen.
Rechts: de mannaregen en Mozes die toeziet op zijn volk dat druk in de weer is met het verzamelen van het hemels brood.
Detail pagina Vaticaanse Biblia pauperum, Noord-Hessen, Duitsland, miniatuur, tweede kwart van de 15de eeuw,
Biblioteca Apostolica Vaticana, Vaticaanstad, Rome
Links zien we de ontmoeting van Abraham en Melchisedek. Ook hier zien we hem weer als priester, in kerkelijke kleding en hij houdt een miskelk in de hand. Ook in deze voorstelling valt op dat de nadruk wordt gelegd op de dubbelfunctie van Melchisedek: de mijter is in de kroon van de priester-koning geplaatst. In de medaillons zien we vier profeten. Zij wijzen naar de uitkomst van hun voorspellingen. Rondom de profeten lezen we teksten die betrekking hebben op hun voorspelling: Zo lezen we rechts onder de voorstelling van het Laatste Avondmaal in rode letters: Panem de celo dedi vobis [in eo] habentem omne delectamentum: Heer, U geeft brood uit de hemel, ieder naar zijn behoefte. (naar: Exodus 16: 4 en 16: 16-18)
Rechts dwarrelt het manna uit de wolken. De man op de voorgrond heeft voorlopig voldoende te eten!
Gebruikte literatuur:
· Irene Faber (redactie), "Neemt en eet" Avondmaal en eucharistie in kunst- en kerkhistorisch perspectief, Zoetermeer, 1994
· Elisabeth Soltész, Biblia Pauperum, Die vierzigblättrige Armenbibel in der Bibliothek der Erzdiözese Esztergom, Hanau/Main, 1967
· Maurus Berve, Die Armenbibel, Herkunft, Gestalt, Typologie, Löbnitz,1989
· Anna Bergmans, Leuven in de Late Middeleeuwen Dirk Bouts, Het Laatste Avondmaal, Brussel, 1998
· Maurits Smeyers (redactie), Dirk Bouts (ca. 1410-1475) een Vlaams primitief te Leuven, Leuven, 1998
· Paul Bröker, Rondom Pasen, Iconografie in de beeldende kunst rondom de opstanding van Jezus, Utrecht, 1998
· Margaret M. Duffy, Een voorafschaduwing van de verlossing – Manna in de woestijn en het brood uit de hemel, deel I, geplaatst op internet: 15 augustus 2018
Mede namens Jantje wens ik u mooie paasdagen toe met als het even kan een beetje zonneschijn …
PS Na de paasdagen trekken wij er een paar dagen op uit. Daarom verschijnt er volgende week geen nieuw artikel.
Comments