"Echt grote kunstenaars zijn zo eigengereid en vrij in hun kop dat ze terechtkomen bij het nog niet eerder zo geziene."
Rudi Fuchs, Groene Amsterdammer, 18 febr. 2015, n.a.v. een bezoek aan de tentoonstelling Late Rembrandt in het Rijksmuseum
Hagar in de woestijn, detail
Inleiding
Johan Huizinga in Nederland’s beschaving in de 17de eeuw (1941): “… Niettemin blijven echt kerkelijke stukken [in die tijd] een hoge uitzondering. Alleen Rembrandt en zijn leerlingen vonden de weg naar de Heilige Schrift. … Op Rembrandt toegepast is een voorkeur van zijn etswerk boven zijn schilderijen niet denkbaar. Het zou immers absurd zijn hem een beter tekenaar en etser dan schilder te noemen.” Dan redeneert Huizinga verder en stelt dat hij het gevoel heeft dat Rembrandt met zijn schilderijen ‘… nog iets groters heeft gewild dan hij vermocht te scheppen’. Maar van dat gevoel vindt Huizinga niets terug in de etsen en tekeningen van Rembrandt: “Hier kon hij de vrije teugel laten aan zijn eigen temperament en zijn spontane vindingen. … In verreweg de meeste van zijn etsen gaf hij zich vrijelijk over aan de tovermacht van het procedé en putte uit de diepten van zijn ondoorgrondelijk genie die allereenvoudigste en aller-overtuigendste uitdrukking van het mysterie dat achter alle dingen schuilt, in de vluchtig getrokken lijnen van een paar menselijke figuurtjes … .”
Het is bekend: Rembrandt koos niet voor een traditionele weergave van een verhaal. Hij koos voor nieuwe momenten, onverwachte hoogtepunten en een eigen interpretatie. De nieuwe behandelingswijze van oude thema’s én de verrassende onderwerpkeuze maakten het Rembrandt mogelijk voor díe momenten uit bekende verhalen te kiezen waarop emoties tot een hoogtepunt komen. Hij zocht naar plotselinge keerpunten in een verhaal. Overtuigend wist hij de omslag in de gemoedsverandering van dat ene kortstondige moment op het gelaat van de mensen in beeld te brengen. Als geen ander voelde
Dit artikel is gebaseerd op lezingen over het onderwerp die ik in 2015 heb verzorgd. Die lezingen trokken naar mijn gevoel te weinig deelnemers. Omdat het een schitterend onderwerp betreft wil ik langs deze weg toch nog een poging wagen het onder de aandacht van een groter publiek te brengen.
deel I: Oude Testament
De zondeval
De zondeval, ets: 162 x 116 mm., 1638, Albertina Museum, Wenen
In de ets vóelen we de verleiding en veel van de emoties die in het verhaal van de zondeval een rol spelen: begeerte, aarzeling en angst om te zondigen tegen het gebod van God.
Rembrandt brengt het moment in beeld waarop Eva Adam de verboden vrucht aanbiedt. Vanaf de Renaissance was het gebruikelijk om Adam en Eva voor te stellen als ideaal gevormde menselijke figuren. Zij waren immers geschapen naar Gods evenbeeld. In deze ets wijkt Rembrandt af van dat gangbare beeld. Met hun niets verhullende naaktheid en realisme zet hij Adam en Eva neer als twee gewone mensen.
Adam is in tweestrijd. Hij heft zijn rechterhand op. Met de opgestoken vinger lijkt hij Eva terecht te willen wijzen en te herinneren aan het verbod van God. De manier waarop hij die hand van de vrucht terugtrekt typeert zijn aarzeling en terughoudendheid. De vrucht en de manier waarop Eva die aanbiedt zijn blijkbaar zo bekoorlijk dat hij er geen weerstand aan kan bieden! Terwijl hij met de ene hand nog een poging doet Eva van haar voorgenomen zonde af te houden grijpt hij tegelijkertijd met de andere hand verlangend naar de verboden vrucht die Eva zo verleidelijk in haar handen houdt.
De slang uit het verhaal kreeg van Rembrandt de gedaante van een draak. Daarmee conformeert hij zich aan een in de Middeleeuwen vrij zeldzame beeldtraditie, die bij mijn weten in de 17de eeuw niet meer voorkwam. Maar door de slang voor te stellen als een draak met poten volgde Rembrandt de gedachte die spreekt uit het Bijbelverhaal. Want, zo was een middeleeuwse redenering, pas na de zondeval werd de slang gestraft, hij zou zijn poten verliezen en vanaf nu voor altijd op zijn buik kruipen. (Genesis 3:14)
Kain en Abel
God had Adam gewaarschuwd: “Van alle bomen in de tuin mag je eten, maar niet van de boom van kennis van goed en kwaad, wanneer je daarvan eet zal je onherroepelijk sterven.” (Genesis 2:16)
Hoewel de duivel tegenover Eva anders had beweerd, zou God natuurlijk gelijk krijgen! Vrijwel direct nadat Adam en Eva uit het paradijs waren verdreven wordt in Genesis verhaald over de eerste dode in de geschiedenis van de mensheid. Het overkwam Abel, de tweede zoon van Adam en Eva.
De twee broers brachten elk een offer. Het offer van Abel werd door God aanvaard. Omdat het offer van zijn broer niet door God werd geaccepteerd werd Kain zo boos dat hij zijn broer dood sloeg. (Genesis 4: 3-8)
Kain vermoordt Abel, pen- en penseeltekening: 169 x 247 mm., ca 1650,
Kongelige Kobberstiksamling, Kopenhagen
Rembrandt vervaardigde vrijwel al zijn pentekeningen met een pen van bamboe.
De pentekening van Rembrandt plaatst de moord op Abel in de omgeving waar de offers van de twee broers hebben plaatsgevonden. Rechts in de achtergrond zien we de twee altaren. Op het altaar links is het offer van de schaapsherder Abel in beeld gebracht. Hij offerde het eerstgeboren lammetje van het seizoen. Het dier zakt op het altaar door zijn poten. Op het andere altaar ligt de eerste oogst van Kain, die landbouwer was geworden.
Met enkele vluchtige pennenstreken heeft Rembrandt het voor elkaar gekregen om de neerslachtigheid van God te typeren. Terneergeslagen ziet hij vanuit de hemel wat er zich op aarde afspeelt. Kain had Abel vriendelijk gevraagd met hem het veld in te lopen, ‘En toen ze daar waren viel Kain zijn broer aan en sloeg hem dood’. (Genesis 4: 8)
Rembrandt legt de nadruk op de onverhoedse manier waarop Kain zijn broer overvalt. Door de plotselinge aanval heeft Abel de herdersstaf uit de handen laten vallen en kon Kain hem op zijn rug werpen. Abel kan geen kant op! Terwijl Kain met zijn rechterknie op de buik van zijn broer drukt en met de linkerhand tegen zijn borst duwt heeft de aanvaller de rechterhand vrij. Hij zet het linkerbeen schrap tegen een kei om met de kinnebak flink uit te halen. Abel kan niet veel meer doen dan met zijn handen te proberen zijn gezicht tegen het slagwapen van Kain te beschermen.
Abraham, Sara, Hagar en Ismael
Sara beklaagt zich bij Abraham over Hagar, pen- en penseeltekening:
189 x 303 mm., ca. 1640-45, Musée Bonnat-Helleut, Bayonne, Frankrijk
In het Boek Genesis wordt verteld dat God Abraham in het vooruitzicht had gesteld dat hij de stamvader van een groot volk zou worden. De tijd begon te dringen, want Abraham en zijn vrouw Sara waren al oud en hoogbejaard en hadden nog geen kinderen gekregen. Sara stelde Abraham voor: “De Heer houdt mijn moederschoot gesloten. Je moet maar met mijn slavin Hagar slapen, misschien kan ik door haar nakomelingen krijgen.”
Toen Hagar merkte dat zij zwanger was, verloor zij elk respect voor haar meesteres en meende zij zich een kleinerende houding tegenover Sara te kunnen permitteren. Sara tot Abraham: “Ik heb je mijn slavin ter beschikking gesteld en nu ze weet dat ze zwanger is toont ze alleen nog maar minachting voor mij.” (Genesis 16: 1-6) Sara eiste dat Abraham Hagar zou toespreken om haar positie in het huis te herstellen. Dat is het moment dat Rembrandt in beeld brengt.
Detail Sara beklaagt zich bij Abraham over Hagar
Sara staat tegenover haar man. Met haar rechterhand probeert zij de woorden van haar verontwaardiging kracht bij te zetten. Met haar linkerhand wijst ze beschuldigend op Hagar.
De tegenstelling tussen de twee vrouwen werd door Rembrandt benadrukt. De oude fragiele vrouw met gebogen rug zoekt steun op haar stok. Ze heeft een ingevallen gezicht en draagt flodderige kleren. Zij contrasteert met de fraaie verschijning van Hagar. De trotse slavin staat kaarsrecht en zelfverzekerd met de handen ontspannen op haar buik. Ze heeft een glad gezicht en is mooi gekapt. Haar kleren passen goed en laten de vorm van haar borsten onder het op die plaats flinterdunne gewaad goed uitkomen. Ze is zeker niet groter dan Sara, toch krijgt ze het met haar blik voor elkaar dat wij het gevoel krijgen dat zij neerkijkt op de oude Sara. De trotse pauw rechts achter typeert haar voorkomen.
Abraham richt zich tot Sara. Hij stelt haar gerust: zij is de vrouw des huizes en Hagar is haar slavin.
Wanneer we het verhaal kennen en de tekening een tijdje bekijken komen we haast vanzelf onder de indruk van de wijze waarop Rembrandt met slechts een enkel handgebaar van die drie personen het verhaal oproept en de menselijke gevoelens in het drama tot uitdrukking weet te brengen.
Abraham moet Hagar en Ismaël het huis uitzetten
Abraham neemt afscheid van Hagar en zijn zoon Ismaël, pen- en penseeltekening: 172 x 224 mm., ca. 1640-’43, British Museum, Londen
Toen Ismaël, de zoon van Hagar al wat ouder was geworden werd Sara toch nog zwanger. Zij beviel van een zoon, Isaak.
De wraakgevoelens van Sara waren blijkbaar nog niet bekoeld. Toen Sara’s eigen zoon werd geboren, was Ismaël dertien jaar. De wrevel tussen de twee vrouwen laaide op toen Sara als oude moeder meende dat Hagar en nu ook Ismaël de draak met haar staken. Voor Sara was de maat vol! Ze eiste van Abraham dat hij de twee uit huis zou zetten: “Ik wil niet dat mijn zoon Isaak de erfenis moet delen met de zoon van die slavin.” Abraham is in hevige tweestrijd: hij voelt liefde voor Hagar en is buitengewoon gesteld op Ismaël. Hij realiseerde zich echter dat alleen via Isaak de door God toegezegde zegeningen over zijn nageslacht gestalte zouden krijgen. Hij moest de moeder en hun beider kind wegsturen. (Genesis 21: 9-12)
detail Abraham neemt afscheid van Hagar en Ismaël
Genesis: “De volgende dag, vroeg in de morgen nam Abraham brood en een zak water en gaf het aan Hagar mee.” (Genesis 21: 14) Op de prent van Rembrandt is de oude vader meegelopen met moeder en kind. Het dramatische afscheid tussen Hagar en zijn zoon speelt zich af onderaan de trap van het huis van Abraham. Bij andere kunstenaars ligt de nadruk meer op de verstoting van Hagar. Rembrandt kiest voor een andere benadering. Bij hem ligt het accent op het laatste moment van tederheid tussen Abraham, Hagar en hun gezamenlijke kind, vlak voor de definitieve scheiding.
We zien dat Abraham, voordat hij zijn geliefden laat gaan, nog eenmaal zijn hand zegenend op het hoofd van Ismaël legt en ondertussen probeert hij met bemoedigende woorden en een kalmerend gebaar Hagar in haar verdriet bij te staan. Maar Hagar kijkt hem niet aan. De woorden van troost helpen de moeder niet in haar oneindige verdriet.
In de visie van Rembrandt heeft hij haar uit onmacht ook nog wat spullen en wellicht een deken meegegeven. De waterkruik hangt aan een touw om haar middel. In de deuropening houdt Sara alles nauwlettend in de gaten; het afscheid mag niet te intiem worden!
Het trouwe hondje is mee de trap afgelopen.
Abraham neemt afscheid van Hagar en zijn zoon Ismaël, pen- en penseeltekening: 171 x 224 mm., ca. 1650-’53, Rijksprentenkabinet - Rijksmuseum, Amsterdam
Ik kon geen keuze maken tussen beide voorstellingen met Abraham die afscheid neemt van Hagar en Ismaël. Daarom zijn beide afbeeldingen opgenomen!
detail Abraham neemt afscheid van Hagar en Ismaël
Ook bij Abraham komen allerlei emoties met elkaar in botsing. Het gelaat van Abraham typeert zijn innerlijke verscheuring. Hij moet God gehoorzamen, maar hij voelt ook zijn vaderhart. Abraham steekt zijn rechterarm uit en hij houdt zijn hand zegenend en vaderlijk beschermend boven het hoofd van zijn zoon. Abraham houdt zijn hoofd enigszins naar beneden en de andere arm lijkt hij om de rug van Hagar te slaan. Op deze tekening zegt hij niets meer, er is ook niets meer te zeggen! De scheiding is definitief en Hagar is volledig gebroken door verdriet; zij ís niet te troosten! Dat voelt Abraham ook wel aan. De oude man zal Hagar en zijn geliefde zoon nooit meer terugzien. Dit verdrietige afscheid is de laatste herinnering aan elkaar!
Vooral omdat Rembrandt slechts met een enkel pennenstreekje iets van het landschap suggereert staat de groep volledig op zichzelf. Op de tekening in het Rijksprentenkabinet wordt daarmee de dramatiek van het verhaal tot de essentie teruggebracht. De groep vormt daardoor een veel hechtere eenheid dan op de pentekening in het British Museum.
Met zijn hangende kopje lijkt het hondje mee te delen in het verdriet van de groep. Vanachter de balustrade ontgaat Sara niets.
Ismaël wordt door Rembrandt steeds met een lange stok afgebeeld. Bij nader inzien blijkt dit een boog te zijn waarvan het spankoord op deze pentekening los hangt. De pijlenkoker om het middel van de jongen en de boog verwijzen naar Genesis 20:21 waarin wordt geschreven dat God hem beschermde, zodat hij voorspoedig opgroeide en dat hij leefde als boogschutter in de woestijn.
Hagar en Ismaël, pen- en penseeltekening: 140 x 96 mm.,
British Museum, Londen
Moeder en zoon gaan een onbestemde toekomst tegemoet.
Vrijwel direct nadat Abraham Hagar en Ismaël had weggestuurd belanden zij in de woestijn. Van haar hele lichaamshouding lezen we af dat de aan haar lot overgelaten Hagar ten prooi is gevallen aan de diepste wanhoop. Van haar gezicht zien we vrijwel niets. Haar gelaat gaat schuil achter een doek die met een paar halen is aangeven. Ze is volledig in zichzelf gekeerd … alleen met haar ellende.
Op de andere tekeningen van Rembrandt zagen we vaak niet veel meer dan de achterkant van het hoofd van Ismaël. Op deze tekening kijkt hij naar zijn vertwijfelde moeder. Hij was nog jong en zal nog niet veel van de hele situatie hebben begrepen. Waarom moesten zij vertrekken uit het huis van zijn vader? Kon de jongen vermoeden dat hij hem nooit meer terug zou zien? Hij kijkt op naar zijn moeder en natuurlijk ziet hij haar grote verdriet, maar ook dat zal hij niet helemaal hebben kunnen plaatsen.
Mama wat is er, waarom huil je mama?
Een engel verschijnt aan Hagar in de woestijn
Een engel verschijnt aan Hagar in de woestijn,
pen- en penseeltekening: 182 x 252 mm., 1655
Met een inmiddels lege waterkruik dwalen Hagar en Ismaël door de woestijn van Bersabe. Hagar weet dat zij en haar kind de tocht niet zullen overleven. “Toen het water uit de zak op was, liet zij haar zoon onder een struik achter. Zelf ging ze een eindje verderop zitten omdat ze niet kon aanzien hoe haar kind zou sterven. En terwijl zij daar zo zat huilde zij bittere tranen. God hoorde de jongen kermen en een engel van God riep Hagar vanuit de hemel toe: "Wat is er, Hagar?’ Wees niet bezorgd, want God heeft het wenen van je jongen gehoord. Sta op, help hem overeind en ondersteun hem. God zal een groot volk uit hem doen voortkomen." Toen opende God haar ogen, en zag ze een waterput. Zij liep ernaartoe, vulde de waterzak en gaf de jongen te drinken.” (Genesis 21: 15-19)
detail een engel verschijnt aan Hagar in de woestijn
Misschien is dit wel een van de mooiste tekeningen van Rembrandt. Ik citeer hier een beschrijving van Hidde Hoekstra (zie gebruikte literatuur): “Aangetrokken tot scènes waarin zich door het ingrijpen van God plotseling een verandering voltrekt in de situatie van mensen, heeft Rembrandt deze episode uit het verhaal van Hagar vele malen behandeld. Hij voert de engel van God hier in levende lijve ten tonele. Door de woorden van de engel is wanhoop overgegaan in dankbaarheid en vreugde. Het is precies deze omslag in de gemoedstoestand van Hagar die Rembrandt zichtbaar heeft gemaakt. Nog even en we zien haar opstaan om zich te haasten de lege, al weggeworpen waterkruik weer met water te vullen en haar zoon te drinken te geven. Het is een van de subliemste tekeningen die van Rembrandt bewaard is gebleven.”
"Dit is dus níet het moment dat Hagar Ismaël onder een struik legt, ook niet het ogenblik waarop haar ogen open gaan en ze de waterbron ziet en ook niet het moment dat zij haar kind te drinken kan geven. Rembrandt kiest het moment dat de engel uit de hemel naar haar toekomt. Zij zit handenwringend op de grond, de wanhoop nabij! Met zijn rechterhand raakt hij de schouder van Hagar aan. Met de vinger van de andere hand wijst hij haar op de waterbron, die verder niet zichtbaar is. De plaats van de bron was in de beleving van Rembrandt aan het zicht van Hagar onttrokken omdat die verscholen was onder het bosje en de struiken waarop de engel wijst." (Dezett tweede aangehaalde tekst heb ik voorgelezen tijdens lezingen over dit onderwerp. Ik kan de bron van de tekst niet meer vinden. Op eigen gezag heb ik flink wat wijzigingen in de oorspronkelijke tekst aangebracht.)
detail een engel verschijnt aan Hagar in de woestijn
Hagar kijkt op naar de engel, maar haar gezicht verraadt nog haar grote zorgen, tegelijkertijd gloort er hoop op haar droeve gelaat. Het is ongetwijfeld het moment van plotselinge gemoedsverandering die Rembrandt heeft willen weergeven. Wanneer ik de tekening op mij laat inwerken, dan voel en zie ik het hartverscheurend verdriet van Hagar en soms beleef ik ook dankbaarheid en nieuwe hoop in datzelfde gezicht.
De waterkruik ligt open en leeg voor Hagar op de grond. Wanneer ze een beetje bekomen is zal ze de fles vullen met het water uit de bron.
Hoe het ook kan!
Ferdinant Bol, Hagar en de engel bij de bron, pen- en penseeltekening:
182 x 232 mm., ca.1635-'40, Rijksprentenkabinet-Rijksmuseum
Hetzelfde onderwerp, maar nu van een andere kunstenaar. De schilderijen van Ferdinant Bol behoren tot de top wanneer het gaat om Nederlandse 17de-eeuwse kunst. Wanneer we zijn weergave van het Bijbelverhaal naast de tekening van Rembrandt leggen moeten we echter constateren dat er van enige inleving in de gemoedstoestand van Hagar op deze tekening nauwelijks sprake is.
Met deze vergelijking wil ik alleen maar wijzen op de grootheid van Rembrandt en niets afdoen aan de kwaliteiten van Ferdinant Bol.
Offer van Isaak
Het offer van Isaak, ets: 156 x 131 mm.,1655,
Rijksprentenkabinet-Rijksmuseum
Nadat hij Hagar en Ismaël had moeten laten gaan waren Abrahams' problemen nog niet voorbij. De al zo beproefde vader wordt door God opnieuw op de proef gesteld. Hij krijgt opdracht om zijn zoon Isaak te offeren. Gehoorzaam gaat Abraham op pad naar de door God aangewezen plaats. (Genesis: 22: 1-3)
detail offer van Isaak
Met de rechterhand heeft Abraham het hoofd van Isaak tegen zijn buik gedrukt, klaar om zijn zoon aan God te offeren. Isaak leunt tegen het opgetrokken been van zijn Vader. Om de jongen de aanblik van het mes te besparen heeft Abraham zijn hand voor diens ogen gelegd. Daarop trok hij het mes uit de schede die vanaf een koord rondom zijn middel tussen zijn bovenbenen hangt. Hij zal nu direct het mes naar voren brengen om met een snelle uithaal zijn zoon de keel door te snijden. Maar dan treedt er een onverwachte wending op in het verhaal. De hemel breekt open en achter Abraham verschijnt een engel die nu snel moet ingrijpen.
Op de ets houdt de engel met zijn rechterhand de pols van Abraham vast en met de linkerhand omklemt hij de linkerarm van de aartsvader. De engel: “Abraham, Abraham raak de jongen niet aan, doe hem niets! Want nu weet ik dat je ontzag hebt voor God, je hebt hem je enige zoon niet willen onthouden.” (Genesis: 22: 1-14)
Rembrandt concentreert zich vooral op de gemoedstoestand van Abraham. We moeten ons voorstellen dat de de oude vader de handeling die hij moest verrichten zo snel en pijnloos mogelijk wilde uitvoeren. Hij zal zich daarom tot het uiterste geconcentreerd hebben, er mocht niets misgaan! Hij zal vervuld zijn van huiver om hetgeen en nu móet gebeuren. Op dat moment wordt hij gestoord; hij is ontzet! De huiver en de boosheid van Abraham kunnen we goed van zijn gezicht aflezen. Misschien nog mooier is het ongeloof van Abraham … hij kijkt achterom naar de engel en het lijkt maar langzaam tot de gekwelde vader door te dringen dat hij zijn zoon mag behouden.
Lot en zijn gezin moeten Sodom verlaten
Het vertrek van Lot en zijn gezin uit Sodom, pen- en penseeltekening:
221 x 230 mm., ca. 1635, Albertina Museum Wien, Wenen
Lot woonde in de stad Sodom. Bij de poort van de stad verwelkomende hij twee engelen, die niet als engelen herkenbaar waren. Hij bood hen aan de nacht bij hem door te brengen. Een groep inwoners van Sodom drong zich op bij zijn huis en eiste dat Lot zijn gasten aan hen over zou uitleveren, omdat zij hen seksueel wilden misbruiken: “Breng hen naar buiten bij ons opdat wij er omgang mee hebben.” (Genesis 19:5) Lot probeerde de mannen tot kalmte te brengen en tegelijkertijd zijn gasten te beschermen: "de mannen moogt gij niets doen, ik heb hen een veilig onderdak beloofd." Nadat de problemen enigszins waren opgelost vertellen de engelen Lot dat zij gekomen zijn om de stad met al haar losbandige inwoners te verdelgen en dat hij en zijn familie gespaard zullen worden. Zij moesten vluchten. Lot twijfelde; hij was al een oude man en wilde zijn stad niet verlaten. De volgende ochtend, bij het aanbreken van de dageraad drongen de engelen aan en zij namen Lot en zijn gezin mee. Niet veel later zou de stad inderdaad verwoest worden en al haar inwoners kwamen om. (Genesis: 19: 1-25)
detail vertrek van Lot en zijn gezin uit Sodom
Het verhaal van de oude Lot, die door engelen wordt gedwongen zijn huis en zijn stad te verlaten is voor Rembrandt aanleiding om zich vooral te concentreren op de gevoelens die de man onder deze omstandigheden doormaakt. Het is duidelijk dat Lot zich geen raad weet nu hij beseft dat hij nooit meer naar zijn stad zal kunnen terugkeren; nog erger, de stad met haar inwoners, samen met zijn achtergebleven zoons en vrienden zal in vlammen opgaan!
De diep geschokte man gaat volledig op in zijn ellende. Lot heeft de ogen naar boven gericht alsof hij God om bijstand smeekt. De handen wringend van verdriet en met gebogen rug schuifelt hij huiverig, onzeker en bevreesd voort, onwetend over wat de toekomst hem zal brengen. De engel wijst hem de weg die hij moet gaan en maant hem tot spoed, elk moment kan de wraak van God over de stad losbarsten: "Wanneer gij niet opschiet zal ook gij omkomen bij de bestraffing van de stad." En toen hij nog aarzelde, namen de engelen hem bij de hand, zijn vrouw en zijn twee dochters volgden en zij werden in veiligheid buiten de stad gebracht.” (Genesis 19: 1-22)
Lot wordt verleid door zijn dochters
De dochters van Lot verleiden hun vader, pentekening:
152 x 191 mm., Goethe Nationalmuseum, Weimar
Lot ging met zijn beide dochters in een grot in de bergen wonen. Daar zou hij veilig zijn ... maar niet voor zijn dochters! De oudste van de twee zussen zei tegen de ander: “… er is geen man hier in de buurt om op de gebruikelijke manier gemeenschap met ons te hebben. Kom we moeten onze vader wijn laten drinken en met hem gaan slapen, dan kunnen we kinderen van hem krijgen.” De twee wisten natuurlijk maar al te goed dat hun vader deze daad zou afkeuren, maar een stevige slok wijn zou het vlees en de geest wel zwak maken! En zo geschiede. Beide dochters raakten zwanger. Door de overvloed van wijn kon Lot zich de volgende dag niets meer van de gemeenschap met zijn dochters herinneren. (Genesis 19: 30-38)
detail dochters van Lot verleiden hun vader
De twee zusters weten wel hoe zij hun vader in de juiste stemming moeten brengen. De achterste kijkt uitdagend en lachend naar haar vader. Zij stimuleert hem om nog maar een flinke slok uit de beker te nemen. De ander stimuleert haar vader door sensueel over de binnenkant van zijn bovenbeen te strelen. Lot laat het zich allemaal welgevallen! Wanneer we naar zijn gezicht kijken verkeert hij in opperbeste stemming, hij heeft een vrolijke glimlach op zijn gezicht. Lallend houdt hij de beker voor zich uit.
Jaël en Sisera
Jaël doodt Sisera, pen- en penseeltekening, 190 x 172 mm., 1655-'60, Rijksprentenkabinet – Rijksmuseum
In het vierde hoofdstuk van het boek Rechters wordt verteld over Jaël en Sisera. Omdat het in dat hoofdstuk nogal duizelt van namen van legeraanvoerders, koningen, volkeren en plaatsaanduidingen beperk ik mij tot de essentie van het verhaal. De strijd van het leger onder leiding van Barak ontwikkelde zich in het nadeel van het leger van de Kanaänieten dat onder leiding stond van Sisera. Er ontstond paniek onder de manschappen van Sisera. De dappere legeraanvoerder maakte zich uit de voeten en Barak achtervolgde hem. Sisera kwam bij de tent van Jaël. Zij kwam naar buiten en liep Sisera tegemoet en onthaalde hem allervriendelijkst en gaf hem te eten en te drinken. Vermoeid ging hij op de grond liggen en zij bedekte hem met een deken. … ‘Toen nam Jaël een tentpin en een hamer en liep zachtjes naar hem toe. Terwijl Sisera vast sliep sloeg zij de pin dwars door zijn hoofd in de grond.’ Toen Barak bij de tent van Jaël kwam zei Jaël tegen hem: “Ga mee, dan zal ik u de man laten zien die gij zoekt.” Hij ging bij haar naar binnen en daar lag Sisera, dood en met de tentpin door zijn slaap vastgenageld aan de grond. (Rechters 4: 12-22)
detail Jaël doodt Sisera
Met de pentekening concentreert Rembrandt zich op de heldhaftige daad van Jaël. Zij gaat enigszins door de knieën. Vóór haar ligt Sisera in diepe slaap. Zij heft de zware houten hamer boven haar hoofd. Met de andere hand houdt zij de tentpint voorzichtig vast, nog net iets boven het hoofd van Sisera. Het zal toch niet gebeuren dat hij door een lichte aanraking met die tentpin wakker schrikt! Behalve opperste concentratie lijkt zij geen enkele emotie te tonen. Zij is helemaal gefocust op kop van de tentpin; die mag zij niet missen! Het moet in één klap raak zijn! Door op deze manier de spanning op te voeren laat Rembrandt de beschouwer meeleven in zijn opbouw van het verhaal.
De blinde Tobit
De blinde Tobias gaat zijn zoon tegemoet, ets: 161 x 129 mm.,
1651, Museum Het Rembrandthuis, Amsterdam
Ik heb het verhaal bij de ets al eerder behandeld op deze Blog. (zie artikel Rembrandt en het Boek Tobias, 15 april 2021)
Tobias, de zoon van Tobit en Anna was op reis. Hij werd vergezeld door de engel Rafael, maar die had zich nog niet als engel bekend gemaakt. Ondertussen maken de ouders zich grote zorgen over hun zoon. Hij bleef wel heel lang weg! Toen Tobias, zijn reisgenoot én zijn hond eindelijk de ouderlijke woning naderden kon de hond niet meer wachten. Fikkie snelt zijn baasje vooruit en rent het huis binnen: “De hond die de reizigers onderweg had vergezeld, liep intussen vooruit en als bode van het blijde nieuws kwispelde hij vrolijk met zijn staart. Toen stond de blinde vader op en strompelend begon hij te lopen. Hij strekte zijn handen voor zich uit en liep zijn zoon tegemoet. Hij omhelsde en kuste hem; zijn vrouw deed evenzo en beiden begonnen te huilen van vreugde.” (Tobias 11: 9-11)
Tijdgenoten van Rembrandt kozen ervoor om de in de Bijbel beschreven omhelzing door de ouders buiten, vóór het ouderlijk huis van Tobias te laten plaatsvinden. Rembrandt koos voor een ander moment en een andere plaats. De kunstenaar stelde zich voor hoe het er in de huiskamer zo ongeveer aan toe moet zijn gegaan. Zo kon Rembrandt ook aan dit verhaal weer een eigen, buitengewoon inlevende en meeslepende invulling geven. We kunnen ons voorstellen dat het er menselijkerwijs zo ongeveer aan toe ging zoals Rembrandt het in beeld brengt. Met de reactie van de blinde Tobit op de door de hond aangekondigde thuiskomst van zijn zoon maakt Rembrandt, naar mijn gevoel, zijn meest ontroerende ets!
Detail van de blinde Tobit
Op de ets heeft de kunstenaar de andere hoofdrolspelers weggelaten. Dit stelt hem in staat zich volledig te concentreren en zich in te leven in de gemoedstoestand van de oude blinde vader die weet dat hij zo dadelijk eindelijk zijn zoon in zijn armen zal kunnen sluiten.
Omdat Anna in de visie van Rembrandt al naar buiten was gesneld is Tobit alleen in de kamer achter gebleven. De enthousiaste hond had de blijde tijding van de thuiskomst van Tobias al wel aangekondigd, maar Tobit was niet zo vlot meer als zijn vrouw. Hij is, zo snel als dat voor een oude blinde man met stramme ledematen mogelijk is, uit zijn stoel voor de haard opgesprongen. Tobit strompelt nu op zijn sloffen met zijn stok in de ene hand en de andere tastend voor zich uit naar buiten om zijn zoon te kunnen omhelzen. In zijn enthousiasme is hij een beetje gedesoriënteerd en heeft hij even niet gedacht aan de plaats waar het spinnenwiel van Anna stond: hij heeft het omver gelopen! Maakt niet uit: mijn zoon komt eraan! Op de tast gaat hij verder. Het hondje dat blij is zijn oude baasje weer te zien legt zijn kop tegen het onderbeen van Tobit. Weet dat stomme beest veel! Natuurlijk heeft het lieve dier niet in de gaten dat de blinde over hem heen kan vallen.
Er doemt nog een ander gevaar op! Tobit weet natuurlijk heus wel waar hij zo ongeveer de weg naar buiten moet zoeken, maar in zijn opwinding is het hem op dit moment blijkbaar ontschoten. Wij zien dat hij in alle consternatie aan de verkeerde kant van de openstaande deur terecht is gekomen. Wanneer hij nog even zo door schuifelt, loopt hij de opening van het huis mis en zal hij dadelijk met zijn hoofd tegen de zijkant van de deur botsen en vervolgens tegen de muur aanlopen. Wat heeft Rembrandt de blinde man treffend en liefdevol getypeerd.
Judith en het hoofd van Holofernes
De dienares van Judith stopt het hoofd van Holofernes in een tas,
pentekening 178 x 212 mm., ca. 1635, Musée du Louvre, Parijs
Evenals Jaël is Judith een van de joodse heldinnen. In het Boek Judith wordt verteld dat zij een rijke joodse weduwe was. Haar woonplaats Betulia werd belegerd door de Assyrische legeraanvoerder Holofernes en zijn troepen. Jaël beraamde een plan om de vijandige legeraanvoerder te doden. Door gebruik te maken van haar schoonheid weet zij samen met haar dienstmaagd ongehinderd in het kamp van de vijand door te dringen; zij wist zelfs tot in de tent van Holofernes te geraken. Judith laat de man zich tegoed doen aan de wijn die zij in een flinke hoeveelheid naar het kamp had meegenomen. Holofernes kijkt ondertussen reikhalzend uit naar een lange liefdesnacht met die beeldschone vrouw. Hij is echter zo dronken dat hij op zijn bed in slaap valt. Dat was het moment waarop Judith had gewacht. Zij bidt God om kracht en liep naar het hoofdeinde van het bed van Holofernes. Daar hing zijn zwaard. Zij trok het uit de schede en greep hem bij de haren vast ‘en met twee krachtige slagen in zijn nek sloeg zij hem het hoofd af’. Direct daarop liep zij met het hoofd in de handen naar buiten en gaf het aan haar dienstmaagd. Die stopte het weg in een zak en de twee vrouwen wisten met het hoofd uit het legerkamp te komen. Daarna gingen zij terug naar hun stad. Daar wordt een groots feest aangericht.
Wanneer de Assyrische belegeraars de volgende ochtend het lichaam van hun aanvoerder onthoofd aantreffen ontvluchten zij in paniek het legerkamp en worden achterna gezeten door de Joodse manschappen. (Judith hoofdstuk 10 t.m. hoofdstuk 15)
Op de snel geschetste pentekening heeft Rembrandt voor het moment gekozen dat Judith de legeraanvoerder zojuist heeft gedood. Heldhaftig steekt zij het zwaard van Holofernes voor zich uit. Met de andere hand heeft zij de tentdoek weggetrokken. Zij kan de beschouwer nu laten zien wat er zich zo-even in de tent heeft afgespeeld. Op het bed ligt het onthoofde lichaam van Holofernes. Zijn armen liggen er losjes bij en uit de hals spuit nog het bloed van de legeraanvoerder. Onder de romp wordt het lichaam bedekt door een laken. Vóór de tent is haar dienstbode bezig het hoofd in de zak te doen. Missie volbracht!
Gebruikte literatuur
- B. Haak: Rembrandt, zijn leven, zijn werk, zijn tijd, 1968
Otto Benesch, The drawings of Rembrandt, 6 delen, Londen 1973
- Johan Huizinga, Nederland’s beschaving in de 17de eeuw, Groningen 1976
- Hidde Hoekstra, Verhalen uit het Oude en Nieuwe Testament, door Rembrandt in schilderijen, etsen en tekeningen in beeld gebracht, 6 delen. Gebruikt voor dit artikel: Deel I t/m 3 Het oude Testament, Amsterdam 1983
Bij de beschrijving van enkele etsen en tekeningen heb ik mij laten leiden door teksten uit de boeken van Hidde Hoekstra.
- Gary Schwartz, Rembrandt, zijn leven, zijn schilderijen, Maarssen, 1984
- Christian Tümpel, Rembrandt, Amsterdam 1986
- Tentoonstellingscatalogus, Rembrandt, de meester en zijn werkplaats, tekeningen en etsen, Rijksmuseum Amsterdam, 1992, catalogus door
Holm Bevers, Peter Schatborn en Barbara Wezel
- Tentoonstellingscatalogus, Late Rembrandt, Rijksmuseum Amsterdam, 2015, catalogus door Jonathan Bikker, Gregor J.M. Weber e.a.
Comentarios